Het woningtekort in Nederland loopt steeds verder op en de woningmarkt zit muurvast, zowel voor koopwoningen als huurwoningen: starters, studenten, gezinnen en ouderen komen niet aan een betaalbare woning, zeker niet in de grote steden. Daarom pleit CDA Tweede Kamerlid Erik Ronnes voor een noodplan Woningbouw om de tekorten op de woningmarkt aan te pakken. Het CDA richt zich daarbij in het bijzonder op de middenklasse, omdat deze groep het vaakst tussen wal en schip valt.
De ambitie van het Rijk om ieder jaar 75.000 nieuwbouwwoningen op te leveren is in 2018 opnieuw niet gehaald. De oorzaken zijn divers: van te weinig bouwpersoneel, te starre regels en de financiële positie van woningcorporaties tot gesteggel tussen provincies en gemeenten over de plannen en vergunningen.
“Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”. Dat is het motto voor het noodplan Woningbouw, dat bestaat uit vijf concrete voorstellen.
1. Noodwoning in de strijd tegen woningnood
Het CDA wil dat gemeenten en woningcorporaties meer inzetten op de bouw van noodwoningen voor een langere periode (10 tot 15 jaar). Deze tijdelijke woningen of flexwoningen zijn een snelle oplossing om op lokaal niveau de woningmarkt vlot te trekken. Voor de aanleg en bouw van deze tijdelijke woningen zijn minder vergunningen nodig, het gaat sneller en de kosten zijn aanzienlijk lager. Voor elke twee woningen die op deze wijze worden toegevoegd kan een corporatie één normale gezinswoning realiseren. Op die manier komen de middeninkomens en woningzoekenden met een smalle beurs sneller aan de beurt. Vanuit de tijdelijke woning kunnen de bewoners dan rustig op zoek naar een definitieve woonruimte, die bij hen past.
Daar waar corporaties deze opgave laten liggen, kunnen gemeenten ook zelf het initiatief nemen om tijdelijke woningen te realiseren.
2. Slagkracht corporaties
Geef woningcorporaties de slagkracht om met de noodzakelijke bouwopgave én de verduurzaming van woningen aan de slag te gaan. Woningcorporaties hebben vanouds de taak om betaalbare woningen te bouwen voor ieders portemonnee. Het CDA wil dat de corporaties weer de ruimte krijgen om die taak te vervullen.
De combinatie van de bouwopgave en de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad stelt de corporaties voor een immense opgave. Het lijkt erop dat enkele corporaties onder alle opgaven door hun hoeven zakken. Te weinig geld, te weinig locaties en te weinig handen in de bouw. We willen dat de minister zorgt dat de corporaties weer gaan doen waar ze voor zijn opgericht: betaalbare woningen realiseren voor iedereen.
3. Versimpel de vergunningen voor woningbouw
Om de tekorten op de woningmarkt aan te pakken, moet het aantal vergunningaanvragen voor nieuwbouw fors omhoog. De stroperigheid van veel regels werkt daarbij enorm vertragend. Neem de flora- en fauna wet. Wanneer bij een planontwikkeling geconstateerd wordt dat een bepaald type vogel zich nestelt in een boom op het te ontwikkelen terrein komt de hele boel stil te liggen. Het CDA wil een betere balans tussen de vergunningplicht en de opgave om snel te bouwen.
4. Minister pak de regie
Als provincies en gemeenten er onderling niet uitkomen, moet het rijk de regie naar zich toe trekken door partijen bij elkaar te roepen en gezamenlijk tot een oplossing te komen. Alleen op die manier kunnen we voorkomen dat grote bouwprojecten onnodig vertraging oplopen. Om de bouwopgave te realiseren moeten gemeenten en woningcorporaties ook bredere plannen te maken, om zo te voorkomen dat de vertraging van een project direct leidt tot een achterstand in de bouwafspraken.
5. Maak plannen voor de lange termijn
Regeren is vooruitzien. We weten nu al dat de bevolking in de komende decennia verder zal groeien, vooral in de Randstad. Over 15 jaar zal Amsterdam meer dan 1 miljoen inwoners hebben en daar is nu al nauwelijks een betaalbare woning meer beschikbaar. Daarbij worden gezinnen kleiner, komen er meer eenpersoonshuishoudens en blijven ouderen langer in hun eigen woning wonen. Al deze demografische ontwikkelingen zijn van invloed op de woningvraag van de toekomst. Daarom moeten we op basis van de prognoses nu al plannen maken voor de lange termijn. Niet alleen in Amsterdam, maar in heel Nederland.