Op 13 december debatteerde de Tweede Kamer over de verkiezingsuitslag en de verkenning. Fractievoorzitter Henri Bontenbal reflecteerde in het debat op de verkizingsuitslag. Hieronder leest u zijn inbreng tijdens het debat. 

---
Voorzitter.

Het is belangrijk dat we stil staan bij de betekenis van de verkiezingsuitslag, voordat we als Kamer starten met een formatie en ons Kamerwerk. Het is belangrijk dat wij ook met elkaar proberen te duiden welke boodschap de kiezer ons heeft gegeven.

Het CDA heef een campagne gevoerd met een hoopvolle agenda voor de grote problemen in ons land. Ik ben uiteraard teleurgesteld over de uitslag voor het CDA. Deze verkiezingen kwamen voor ons te vroeg en de uitslag is ook te begrijpen in het licht van wat er in onze partij de afgelopen jaren is gebeurd.

Tegelijkertijd is de uitslag ook een duidelijk signaal aan vooral de middenpartijen, ook aan het CDA dus, dat een grote groep mensen zich in de steek gelaten voelt en opnieuw een uitweg heeft gezocht.

Mijn grootste zorg over deze verkiezingsuitslag is dat we in ons land het vermogen verleren om te luisteren naar de ander, ons te verplaatsen in de ander.

Een paar zinnen uit de column van Volkskrant-columnist Frank Kalshoven, daags na de verkiezingen, bleven bij me hangen.

Hij schrijft over de vervreemding die hij voelde de dag na de verkiezingsuitslag. Is Nederland mijn land nog wel, vraagt hij zich af?

Maar dan beseft hij “dat de mensen die zo massaal op de winnaar hebben gestemd dat gevoel óók al jaren moeten hebben. Dat ik nu voel wat zij al jaren voelen. Kijken door de bril van een ander helpt begrijpen en relativeren.”

Het is het besef dat de ander – die anders is en denkt dan ik – er ook is en dat het onze plicht als burger is om onszelf ook te verplaatsen in die ander.

Het is het besef dat vrijheid om jezelf te ontplooien samengaat met een verantwoordelijkheid voor de ander; het besef dat groepsdenken dat anderen uitsluit, onze samenleving beschadigt.

Als de leider van de PVV in zijn eerste reactie op de verkiezingsuitslag zegt dat de Nederlander weer op één moet komen, dan is direct mijn vraag: wie komt er dan op de tweede plek?

Als hij spreekt over het ‘wij’, wie is dan dat ‘wij’? Is dat een ‘wij’ dat mensen insluit, of mensen juist uitsluit?

Maar ook de reactie van Groenlinks/PvdA roept bij mij vragen op. Demonstraties tegen de winst van de PVV, is dat dan jullie antwoord?

Moet de eerste vraag na zo’n uitslag niet zijn: waarom heeft de kiezer in zo groten getale PVV gestemd? Welke roep zit daarachter? Waarom drukt de kiezer steeds weer de noodknop in?

Proberen te begrijpen waarom kiezers deze keuzes hebben gemaakt, dat zie ik als onze eerste opdracht.

Voorzitter,

In deze verkiezingen hebben verschillende factoren een rol gespeeld. Ik wil er een aantal benoemen.

De VVD heeft het kabinet laten vallen op migratie en heeft dit onderwerp daarmee tot inzet van de verkiezingen gemaakt. Vervolgens heeft de VVD de deur opengezet naar de PVV en gaf daarmee de kiezer een alternatief voor zichzelf.

Ook de demonstraties in de grote steden waar Hamas werd verheerlijkt hebben een rol gespeeld. Het antisemitisme dat daaruit sprak, joeg niet alleen onze Joodse Nederlanders schrik aan, maar versterkte de zorgen nog verder dat migratie doorgaat, terwijl de integratie nog lang niet voltooid is.

Maar dit verklaart maar deels deze verkiezingsuitslag. Deze uitslag is ook een afrekening met het tijdperk-Rutte. Of eigenlijk – en misschien is dat eerlijker: een afrekening met de politiek van de afgelopen decennia.

De politiek is onvoldoende in staat geweest om de zorgen die boven of onder de oppervlakte in de samenleving broeiden, te zien en te beantwoorden met beleid dat effectief en rechtvaardig was. Of dit beleid goed uit te leggen. Een deel van de samenleving voelt zich machteloos en heeft het gevoel geen grip te hebben op hun leven en de samenleving.

Dan denk ik onder andere aan het gebrek aan betaalbare woningen, de onzekerheid van een baan voor mensen met een tijdelijk contract en het gebrek aan aandacht voor de regio.

Het onbehagen zit echter dieper. Lange tijd hadden mensen het gevoel dat we er met elkaar op vooruit zouden gaan, dat een betere toekomst in het verschiet lag. Nu is er een sterk gevoel dat het niet meer beter wordt. Dat eigen inspanning niet altijd loont. We weten niet meer welke richting we op gaan met de samenleving.

Daarachter schuilt ook een zingevingscrisis. Arbeid, cultuur, traditie, gemeenschappen, religie, de natiestaat: dat waren van oudsher bronnen van zingeving. Maar juist deze bronnen zijn onder vuur komen te liggen. Als de gemeenschapszin in een samenleving onder druk staat, groeit het onbehagen.

Teveel mensen voelen zich geen gewaardeerd lid van de samenleving meer. Teveel mensen hebben het gevoel dat er op hen wordt neergekeken, dat hun bijdrage er niet echt toe doet, dat hun manier van leven wordt afgekeurd.

Dit gebrek aan maatschappelijke erkenning voor mensen die elke dag het goede willen doen en onze samenleving draaiend houden – de verpleegkundige, de agent, de schoonmaakster, de receptioniste, de boer, de docent, de buschauffeur, de metaalbewerker, de loodgieter – heeft zich vertaald in overheidsbeleid.

Want zij moesten te vaak vechten vóór een fatsoenlijk inkomen, een vast contract en eerlijke arbeidsvoorwaarden, en een fatsoenlijke woning; en te vaak vechten tégen doorgedraaide regelzucht, geïnstitutionaliseerd wantrouwen en discriminatie, in welke vorm dan ook.

En nu, voorzitter, wat staat ons nu te doen?

De politiek zal een antwoord moeten bieden op dit onbehagen. Ik beschouw dat als een grote opdracht aan mijn partij. Wij zullen afscheid moeten nemen van technocratische politiek.

Ook in het politieke midden moeten partijen weer met elkaar botsen op basis van verschillende waarden.

En tegelijkertijd moet de politiek luisteren, rechtvaardig zijn, en concrete problemen van mensen oplossen. Zoals het tekort aan woningen, de leegloop van het platteland en bestaansonzekerheid. Mensen willen zien dat de overheid er concreet voor hen is.

In een democratie is niet één groep de winnaar van de verkiezingen en vertegenwoordigt niet één groep het volk. Democratie gaat over vreedzaam samenleven met mensen met een hele andere mening dan jij, en dat vervolgens met elkaar uithouden.

Zoals gezegd: dat vraagt om het vermogen je in de ander te kunnen verplaatsen. In een gezonde democratie zijn de dialoog en het compromis essentieel. Democratie betekent niet alleen dat iedereen een stem krijgt, maar ook dat we naar elkaars stem luisteren. Democratie vraagt om gemeenschapszin.

Voorzitter,

Mijn partij is beducht voor de afbrokkeling van de democratische rechtsstaat. De gedachte dat het inkapselen van partijen met radicale ideeën leidt tot matiging van hun standpunten, vind ik naïef. De verzwakking van de democratie gaat meestal stapsgewijs; door stapje voor stapje de instituties die de democratische rechtsstaat overeind houden, uit te hollen.

Dan denk ik aan uitspraken als rechters ‘laf’ noemen, het parlement ‘nep’ en de journalistiek 'lakeien van de macht'.

In mijn brief aan de verkenner schreef ik daarom ook over het democratische ethos. Een coalitie met de PVV is daarom voor het CDA ondenkbaar zolang het uitsluiten van anderen het handelsmerk is van de PVV. De rechtsstaat moet worden gerespecteerd en de PVV zal dat ook moeten laten zien in de manier waarop de PVV over ons parlement, de pers en rechters spreekt.

Afbrokkeling van de rechtsstaat begint met woorden, met het zaaien van wantrouwen in de fundamenten van de democratische rechtsstaat.

De democratische rechtsstaat is er juist voor mensen in een kwetsbare positie en daar kunnen wij allemaal in belanden.

Mijn vraag aan de verkenner is: wat bedoelt hij als hij adviseert dat de partijen met elkaar moeten doorpraten over de democratische rechtsstaat? Waarover moet dan gesproken worden? Zou het democratische ethos, dat zich uit in gedrag en taal, ook onderdeel moeten zijn van dat gesprek? En is het niet mogelijk om dat gesprek snel te voeren en snel af te ronden? Dat gesprek zou volgende week al gevoerd en afgerond kunnen worden.

Voorzitter,

Populistische antwoorden op reële problemen zijn geen echte antwoorden. Ik moet dan denken aan de hulp aan Oekraïne. Het is een gemis dat het in de verkiezingscampagne hierover niet is gegaan.

Als Oekraïne deze oorlog verliest, zijn de gevolgen niet te overzien. Rusland zal niet stoppen. Deze oorlog gaat ook over de toekomst van Europa, dit gaat over onze manier van leven, dit gaat uiteindelijk ook over de bestaanszekerheid van mensen. Geen hulp meer willen geven aan Oekraïne, zoals de PVV wil, betekent dat we het goede samenleven op het spel zetten.

Voorzitter,

Ik rond af.

Deze verkiezingsuitslag beschouw ik in de eerste plaats als een spiegel en een opdracht aan mijn eigen partij. Een opdracht om de komende jaren een geloofwaardig antwoord te geven op de huidige crisis.

Ik zoek dat antwoord in een heldere, waardengedreven en moedige politiek, die leidt tot concrete oplossingen voor de problemen waar mensen mee worstelen.

Een politiek met een hoopvolle agenda voor een fatsoenlijk land, gebaseerd op een visie waarin ieder mens telt en een sterke samenleving het begin van het antwoord is.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.