Afhankelijkheid Europa van China is veel te groot
Onderstaande opinie werd op dinsdag 4 oktober gepubliceerd in het AD.
We zijn te lang te naïef geweest over onze afhankelijkheid van Russisch gas. Zelfs de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, erkende onlangs dat de EU eerder naar alarmsignalen uit de Baltische staten en Oost-Europa had moeten luisteren.
Aan dit soort zelfreflectie hebben we echter niets zolang we onze ogen blijven sluiten voor Chinese invloed. Als Europa niet snel strategischer wordt, rollen we van de ene afhankelijkheidscrisis in de volgende. Chinese staatsbedrijven investeren massaal in hernieuwbare energie in Europa. In Nederland worden nu al 160.000 huishoudens van stroom voorzien door zonne-energiebedrijven gesubsidieerd door China, zo blijkt uit onderzoek van mediaplatform Follow the Money en RTL Nieuws. Ondertussen staan er nog zes nieuwe Chinese zonne-energieprojecten in ons land in de steigers. De Chinese staat heeft bij dit soort bedrijven een grote vinger in de pap en als zij de kraan wil dichtdraaien, dan is dat in een handomdraai gebeurd. Om onze afhankelijkheidsrelatie van gas af te kunnen bouwen, zijn zonne-energie, windmolens en batterijen hard nodig. Veel van de hiervoor benodigde onderdelen worden geproduceerd in China, de grondstoffen hiervoor zijn voor het merendeel in Chinese handen en we zetten zelf ook nog eens de deur wagenwijd open door onder andere velden met zonnepanelen aan China te verkopen.
Een normale verstandhouding tussen de EU en China is belangrijk voor onze economie en de wereldwijde veiligheid, maar inmiddels is er een ongezonde afhankelijkheidsrelatie ontstaan. Terwijl er wel zorgelijke ontwikkelingen zijn, zoals de spanningen rondom Taiwan, de behandeling van Oeigoeren en de milde Chinese houding richting Poetin.
Ook dichter bij huis zijn er risico’s. De AIVD waarschuwt voor bedrijfsspionage uit China. De strategie om alarmsignalen te relativeren en er maar het beste van te hopen, heeft met Rusland duidelijk niet gewerkt. De EU kan het zich niet nog een keer veroorloven om zorgeloos optimistisch te zijn. China heeft zelf een strategische agenda gericht op de lange termijn. Daar kan de EU nog iets van leren, we hebben meer industriepolitiek nodig. Dat betekent dat we onze eigen strategische sectoren versterken en Chinese invloed hieruit weren, we bij aanbestedingen niet automatisch voor de goedkoopste optie gaan als dat onze afhankelijkheid van derde landen vergroot en we veel meer samen investeren in nieuwe technologieën.
We moeten in Europa bovendien afspreken dat landen bij risicovolle overnames van bedrijven op de rem kunnen trappen. Dit vraagt om een nieuwe manier van denken. Die soms zal schuren met het rotsvaste vertrouwen in vrijhandel van veel Europese landen, waaronder Duitsland en Nederland. We blijven in Europa naarstig vasthouden aan de principes van de vrije markt, terwijl China ondertussen een keihard geopolitiek spel speelt. 'A totally different ballgame', zoals de Engelsen zouden zeggen. Het is tijd dat de EU als team gaat opereren en strategische industriepolitiek bedrijft.
Alleen zo kunnen we voorkomen dat we uiteindelijk slechts een speelbal zijn op de wereldwijde energiemarkt.
Tom Berendsen is lid van het Europees Parlement voor het CDA.