05 oktober 2014

Politiek in Waterschap vasthouden

Komend voorjaar zijn er weer verkiezingen in Nederland. Voor Provinciale Staten. En ook voor het waterschapsbestuur. Voor de tweede maal doen daar politieke partijen aan mee. Waaronder het CDA. In de partij werd eerder de twijfel gehoord, of dit een verstandige keuze was. Ik weet, dat dat gevoel nog steeds leeft. Was het wel zo logisch, dat politieke partijen zich in het waterschapsbestuur konden gaan manifesteren? Ik denk, dat die vraag inmiddels door de praktijk is achterhaald.

De deelname van politieke partijen aan waterschapsverkiezingen is mogelijk sinds de verkiezingen in 2008, toen het lijstenstelsel het personenstelsel verving. Oorspronkelijk was de gedachte, dat alleen direct belanghebbenden bij het waterbeheer als groep met een lijst aan de verkiezingen zouden deelnemen, maar al snel werd duidelijk, dat naast belangengroeperingen ook politieke partijen wensten deel te nemen.

Alle Nederlanders betalen waterschapslasten. Een belasting voor droge voeten en schoon water. ’No taxation without representation’ is daarom het algemene argument voor waterschapsverkiezingen. Maar moet dat dan door deelname van politieke partijen? Ik denk, dat de afgelopen periode heeft geleerd, dat het juist politieke partijen zijn, die een wezenlijke bijdrage kunnen (én moeten) leveren aan vermaatschappelijking van het waterbeheer.  

Een veel gemaakte opmerking is, dat waterbeheer toch vooral een zaak van deskundigen is. Tot op zekere hoogte terecht. Er komt veel inhoud bij kijken. Daarom is het goed, dat in profielen voor waterschapsbestuurders ’affiniteit met waterbeheer’ wordt gevraagd. Maar veel belangrijker is nog, dat zij midden in de samenleving staan. Mensen, die in staat zijn om zich de gevoelens van ingelanden eigen te maken als er weer een deskundig project over hen wordt uitgerold. Echte CDA-ers dus. In de afgelopen periode hebben we daar verschillende voorbeelden van meegemaakt. Twee voorbeelden uit de praktijk.

Bij het baggeren van sloten en vaarten is het regel, dat de uitkomende bagger naast de sloot wordt gedeponeerd. Op het eigendom van zgn. aangelanden. Die hebben een gedoogplicht. Op zich niet onlogisch. Maar hoe ga je daar mee om? Want op die gronden kan sprake zijn van waardevolle teelten. Zou de eigenaar dat baggeren niet zelf kunnen regelen en uitvoeren? Het resultaat telt (een sloot op diepte) en niet de regel of de gebruikelijke aanpak. Gewoon door met het ingeland mee te denken. En de uitvoering uit handen te durven geven. En dan een voorbeeld uit het veld van kadeversterking. De computer rekent hoogte en stabiliteit uit. Heel deskundig. Is dat dan de werkelijkheid, waar langswonende ingelanden zich naar hebben te voegen? Nee, natuurlijk niet. Toen zo’n zaak vanuit het Algemeen Bestuur werd opgepakt bleken wel maatwerk-oplossingen mogelijk.

Waterschappen hebben deskundige medewerkers. Daar zijn we trots op. Maar die deskundigheid moet wel worden ingebed in een maatschappelijke context. Waarbij betrokkenen serieus genomen worden. En zich serieus genomen voelen. Dat is het CDA ten voeten uit.

Column van Pieter Hellinga

Reageren?

Graag! [email protected] is het mailadres. 

Pieter Hellinga is lid van het algemeen bestuur van hoogheemraadschap Rijnland, een buurwaterschap van Amstel, Gooi en Vecht.                             

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.