Waterschap AGV kiest voor slibverwerking door HVC in Alkmaar
CDA-AGV-fractie stemt niet in met dit besluit
In de huidige situatie verwerkt het Amsterdams AEB het zuiveringsslib van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het zuiveren van afvalwater is het ontwaterde zuiveringsslib een van de restproducten. AEB heeft aangegeven na het aflopen van het contract geen zuiveringsslib meer te willen verbranden. Het Algemeen Bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft daarom op 2 juli 2020 in meerderheid besloten om het zuiveringsslib vanaf 2023 te laten verwerken via een nog te bouwen slibdrooginstallatie van en bij Huisvuilcentrale HVC in Alkmaar (HVC), i.p.v. de bouw van een eigen slibdrooginstallatie in samenwerking met het Amsterdamse AEB.
De CDA-fractie in het AB stemde, tezamen met de fractie Bedrijven en die van de ChristenUnie, tegen dit besluit. AGV had eerder besloten in principe zelf een slibdrooginstallatie te willen bouwen.
Vanaf januari 2020 lagen bij het dagelijks bestuur van het waterschap AGV drie opties op tafel:
a. slibdroging bij en door afvalbedrijf HVC in Alkmaar;
b. verwerking via aanbesteding op de markt;
c. verwerking met de MID-MIX-technologie (slibverwerking met ongebluste kalk), waar de Amsterdamse vuilverbrander Afval Energie Bedrijf (AEB) eventueel op de lange termijn op wil inzetten als alternatieve slibverwerking.
Ook bij waterschap Zuiderzeeland loopt het contract met het AEB voor de verbranding van rioolslib af. In het vinden van een oplossing voor het slibverwerkingsvraagstuk besloten de waterschappen AGV en Zuiderzeeland gezamenlijk op te trekken. Het Dagelijks Bestuur van waterschap AGV ontwikkelde een voorkeursvariant waar uit naar voren kwam dat slibdroging bij HVC de beste optie zou zijn. Op het gebied van duurzaamheid gaat het met name om het terugwinnen van energie en grondstoffen uit het zuiveringsslib en het verwerken van zuiveringsslib met een zo laag mogelijke CO2-uitstoot. Verwerking via de beoogde slibdrooginstallatie van en bij HVC sloot hier van alle varianten volgens het DB het beste op aan. AGV en Zuiderzeeland kunnen dan de krachten bundelen met andere waterschappen die hun zuiveringsslib bij HVC laten verwerken, zoals Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het DB van waterschap AGV meent dat “deze samenwerking zich richt op voldoende capaciteit, innovatie en duurzaamheid in de slibverwerking, meer zekerheden geeft in een ‘sterk dynamische markt met ondercapaciteit’ en tevens als voordeel heeft dat risico’s over meerdere partners (via een Gemeenschappelijke Regeling Slibverwerking ) worden verdeeld”.
In het debat over de deelname aan het HVC diende het CDA een motie in waarin het DB van AGV werd verzoek de besluitvorming voor de variantkeuze ‘lange termijn slibverwerking’ uit te
stellen en te heroverwegen aangezien er nieuwe relevante informatie beschikbaar was gekomen en om tevens de doelmatigheid te laten onderzoeken van de scenario’s cementindustrie, biomassa-energiecentrale (BEC) en vergassing (bijvoorbeeld uitgedrukt in EUR per ton CO2-reductie). Deze motie werd helaas verworpen. Ook een motie van de fractie Bedrijven waarin het DB werd verzocht het contract met het HVC pas te tekenen als HVC akkoord zou gaan met een opt-out-optie, werd verworpen.
De AEB-factor
De CDA-fractie in het bestuur van waterschap AGV was niet overtuigd door het voorstel van het DB. De CDA-fractie vond de voorkeursvariant onvoldoende onderbouwd. Het afwijzen van een verdere samenwerking met het AEB en de bouw van een slibdrooginstallatie op het terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) West werd door het DB van AGV afgewezen vanwege de slechte ervaringen met het AEB, vanwege de slibcrisis die vorig jaar ontstond toen de slibverwerking bij AEB stil kwam te liggen. AGV kwam daardoor in grote problemen en moest met allerlei ad-hoc-oplossingen opslag vinden voor zijn slib. CDA-fractievoorzitter Wim Zwanenburg relativeerde dit probleem: “Een ding is zeker, er zal vanuit Amsterdamse huishoudens ook over 10 jaar nog voldoende huisvuil worden aangeboden ter verwerking, zodat die installaties er dan nog steeds staan. Het is jammer dat we nu niet langer aansturen op synergie met AEB (dat elektriciteit voor de slibdrooginstallatie zou kunnen leveren). De AEB-variant is ook het goedkopere alternatief en niet slechter qua duurzaamheid als het voorliggende voorstel van het DB”. De CDA-fractie vond ook dat het AEB-alternatief onvoldoende is besproken met het bedrijf en eigenaar gemeente Adam. Het DB van AGV verkoopt nu een slecht voorstel met veel haken en ogen onder de noemer van ‘duurzaamheid’ en dat vindt de CDA-fractie in AGV zeer teleurstellend. Bij een slibdrooginstallatie op het terrein van de RWZI West, naast het Amsterdamse AEB, had AGV gebruik kunnen maken van de elektriciteit en de restwarmte van AEB-centrale en deze synergie wordt nu niet gebruikt.
Verder vond de CDA-fractie dat:
• de duurzaamheidsalternatieven zijn onvoldoende uitgewerkt zoals bijv. vergassing, waar dit jaar of uiterlijk volgend jaar nog een investeringsbesluit over valt. De alternatieven zouden wel eens kansrijk en veelbelovender op het gebied van duurzaamheid kunnen zijn dan wat in juli 2020 aan het Algemeen Bestuur werd voorgesteld;
• de ‘good governance’ (goed bestuurlijk toezicht en inspraak) met het HVC niet goed is geborgd (1). De toetreding tot de Gemeenschappelijke Regeling Slibverwerking in het HVC-voorstel lijkt op de songtekst van het liedje Hotel Californië: “je kunt wel naar binnen, maar er niet meer uit”! Je wordt een minderheidsaandeelhouder, terwijl AGV in de samenwerking met het AEB en de bouw van een eigen slibverwerkingsinstallatie (voor AGV en waterschap Zuiderzeeland) veel meer had kunnen inzetten op de eigen duurzaamheidsambities en veel meer de regie had kunnen behouden. De ‘governance’ is ook van groot belang, want na toetreding tot de GRS staat Waterschap AGV staat garant voor uitstaande en toekomstige leningen van alle slibactiviteiten; Het drogen van slib en verkopen van het resterende granulaat aan de cementindustrie is een enorme bijdrage aan het vervangen van fossiele brandstof in dit geval steenkool, en dus substantiële reductie van CO2;
• De verwerking van het rioolslib bij de HVC in Alkmaar in plaats van bij de RWZI West gelegen AEB gaat een groot aantal vervoerbewegingen veroorzaken en dat draagt zeker niet bij aan een beter milieu en minder CO2-uitstoot;
• Er geen garantie is dat de termijn waarop de bij HVC te bouwen slibdrooginstallatie eerder operationeel zou kunnen zijn dan een zelf te bouwen slibdrooginstallatie;
• De adviezen ter zake in de brief van AquaMinerals en de memo van Aiforo zijn onvoldoende onderzocht en onvoldoende ter harte genomen. (Deze adviezen werden aanvankelijk door het DB onder geheimhouding aan het AB verstrekt, maar op aandrang van de CDA-fractie uiteindelijk toch vrij gegeven om deze documenten publiekelijk mee te laten wegen in de besluitvorming).
Na een roerige en lange discussie in het waterschapsbestuur besloot uiteindelijk een meerderheid in te stemmen met het HVC-voorstel van het DB. Opvallend was daarbij nog wel de stemverklaring van het waterschapsbestuurslid namens de PvdA, Gerjet Wisse, waarbij hij aangaf dat hij het besluit onvoldragen vond, dat hij grote aarzeling had bij het besluit, maar vanwege ‘collegialiteit binnen de coalitie’ toch maar instemde met het besluit.
Zie hier het videoverslag van deze digitale vergadering over de Variantkeuze ‘Lange Termijn Slibverwerking’, agendapunt 12 van de vergadering op 2 juli 2020.
Tip: selecteer in de sprekerslijst op “Zwanenburg” voor de bijdrage van de CDA-fractie aan deze bestuursvergadering bij AGV.
Zie hier de naar de mening van de CDA-fractie zeer ‘gekleurde’ berichtgeving van het DB van het waterschap over het besluit tot verwerking bij de HVC, met daarin ook de verwijzing naar het persbericht. Het commentaar van fractievoorzitter Zwanenburg daarop: “We zien hier dat het DB-lid van waterschap AGV Sander Mager (namens WaterNatuurlijk), tevens DB-lid bij de Unie van Waterschappen, grote woorden spreekt over de ‘transitie naar een circulaire (duurzame) economie en
goede sier wil maken met de samenwerking met andere waterschappen en dat wordt dan ‘robuust’ genoemd. Maar feitelijk geeft AGV hier de regie uit handen aan de HVC, terwijl AGV veel beter zelf de eigen ambities op het gebied van duurzaamheid had kunnen waarmaken. Er is naar de mening van de CDA-fractie geen enkele garantie dat we in de toekomst niet nog eens met een slibcrisis geconfronteerd kunnen worden vanwege het tekortschieten van de capaciteit op de totale Nederlandse slibverwerkingsmarkt. Dan zullen we opnieuw op zoek moeten naar stortplaatsen voor slib, terwijl er in Nederland ook een tekort aan stortcapaciteit is, zoals bleek bij de AEB-crisis”.
(1) De aandeelhouders van HVC zijn 44 gemeenten en 5 waterschappen, exclusief de toetredende waterschappen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), Waterschap Zuiderzeeland (ZZL) en Waterschap AGV, ondergebracht in respectievelijk aandeelhouders A (dit zijn de gemeenten; 2.194 aandelen, 87,88%)
en aandeelhouders B (dit zijn de waterschappen; 397 aandelen, 11,97%). De aandelen B zijn door de waterschappen ingebracht in de GR Slibverwerking.