Inbreng van Pieter Heerma tijdens de algemene politieke beschouwingen
We leven in een tijd onder hoogspanning. Een samenleving onder stress. “Het calamiteitperk”, noemde cabaretier Tim Franssen het op de Uitmarkt Zo gaan we van crisis naar crisis: Corona, het klimaat, asiel, de energiecrisis, stikstof en de oorlog in Oekraïne. De crisis in de bestaanszekerheid is van deze de meest acute. De zorg of je thuis je energierekening nog kunt betalen, of er nog geld overblijft voor boodschappen De vraag of je beter de bieb of de sportclub kunt opzeggen? Het is een keiharde realiteit voor heel veel mensen, voor gezinnen met een modaal inkomen, voor MKB’ers die met hard werken hun brood verdienen.
De geopolitieke realiteit van de grootste landoorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, dringt onze huizen binnen. De grootste bestaanszekerheidcrisis in decennia is aan de keukentafel voelbaar.
Fans van Poetin die prat gaan op hashtags als ‘niet mijn oorlog’ kiezen de verkeerde kant van de geschiedenis. Zij voeden de angst en onvrede, met een valse, kortzichtige keuze tussen oorlog of welvaart. Vrede, recht en democratie zijn onbetaalbaar. ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht’. Onze solidariteit met het Oekraïense volk moet gepaard gaan met nationale solidariteit en verbondenheid. Want de onzekerheid raakt ons allemaal. De sterkste schouders moeten de zwaarste last moeten dragen. Het vraagt om gezamenlijkheid en veerkracht, zoals de Koning zei in de troonrede.
Prinsjesdag en APB staan in het teken van solidariteit en bestaanszekerheid; de opdracht om te voorkomen dat mensen door het ijs zakken, dat de kinderarmoede toeneemt en bestaanszekerheid een nieuwe scheidslijn in onze samenleving wordt. Allemaal een stapje terug, kan niet als je al ieder dubbeltje al twee keer moest omdraaien. Maar de zorg om bestaanszekerheid is breder. Het raakt meer mensen. Jonge gezinnen. Tweeverdieners in hun eerste baan. Net een woning gekocht of gehuurd op de top van de markt. Studieschuld nog niet afbetaald. Met kinderopvang voor de eerste kleine en dan fors meer betalen voor je gas en licht. Ook zij houden aan het eind van de maand niets over. Daarom is het terecht dat in deze miljoenennota voor ruim 17 miljard aan maatregelen wordt genomen. Daar komen de miljarden voor het energieplafond nog bovenop.
Een enorm pakket maatregelen om de gevolgen van de inflatie te dempen, de koopkracht zoveel mogelijk te herstellen, en de stijging van kinderarmoede te voorkomen. Daarom is het terecht dat het bestaansminimum structureel wordt verhoogd. Met een hoger minimumloon, en daaraan gekoppeld de AOW en de uitkeringen. En worden mensen met lagere en lagere middeninkomens gericht ondersteund met het verhogen van zorg- en huurtoeslag. En als het gaat om het voorkomen dat meer kinderen in armoede op gaan groeien, dan is het verhogen van het kindgebondenbudget de meest effectieve maatregel. Dit is nodig omdat kinderarmoede hen het perspectief op een betere toekomst ontneemt.
De Amerikaanse socioloog Robert Putnam beschreef in zijn laatste boek hoe we ‘our kids’ tegenwoordig alleen nog maar zien als onze eigen kinderen in plaats van alle kinderen. De tweedeling tussen haves en havenots begint op steeds jongere leeftijd en die kloof wordt steeds groter. De een krijgt bijles, de ander niet. De een doet aan sport, de ander niet. De een krijgt een fatsoenlijk ontbijt, de ander niet…
Zegt u maar, waar die opsomming pijnlijk werd. Dat moet echt anders Het kinder- en gezinsbeleid moet terug op de agenda. Omdat het in ons land pas goed gaat, als het met al onze kinderen goed gaat. Thuis, op school, op straat. Op de valreep kwam het kabinet gisteren met een voorstel voor het prijsplafond en een noodfonds. Onder stoom en kokend water tot stand gekomen. Over de uitwerking zijn nog veel vragen te stellen.
Maar het is goed dat deze grote extra stap wordt gezet, al helemaal omdat het effect hiervan al dit jaar in gaat. Doen wat nodig is geldt ook voor de plannen die het kabinet nog moet uitwerken voor het MKB.
Een verdrievoudiging van de gasrekening is geen regulier ondernemersrisico. Zeker niet als je een energie intensieve MKB’er bent. Op welke termijn volgt nadere uitwerking van dit aanvullende pakket voor de energie intensieve ondernemers want ook bij hen is grote onzekerheid of ze de winter wel doorkomen? Daarbij zal ook gekeken moeten worden naar maatschappelijke organisaties als buurthuizen en sportverenigingen.
Zij werken vaak met een kleine, net sluitende begroting, maar vormen op heel veel plekken het hart van de lokale samenleving en dat mag niet wegvallen door deze enorme energie en inflatie crisis.
Graag een toezegging van de premier.
We leven in een calamiteitperk. Een opeenvolging van crisis op crisis. Dan moeten we als politiek ook bereid zijn om de vraag onder ogen te zien hoe dat komt. Het is in mijn ogen niet los te zien van 30 jaar individualisering en neoliberalisme, een te groot geloof in marktwerking, liberalisering, een kleine overheid en new public management denken. Dit zien we niet alleen in Nederland, maar in de meeste Westerse democratieën. De erfenis hiervan is drieledig. In de eerste plaats hebben we een opeenstapeling van hele grote vraagstukken, die urgent vragen om een oplossing. Denk aan de bestaanszekerheid, het klimaat of migratie.
In de tweede plaats hebben we een overheid, die niet kleiner, maar steeds technocratischer is geworden. Met een kaartje om stikstof te reduceren. Of een algoritme om fraude met toeslagen op te sporen.
De derde factor is het toegenomen cynisme in de samenleving en ook in de politiek. Mensen hebben het gevoel er alleen voor te staan, trekken zich terug in hun eigen wereld en uiten hun onvrede via social media, via omgekeerde vlaggen en wat je vooral ziet groeien is wederzijds onbegrip. Deze drie factoren, urgentie, technocratie en cynisme, vormen een dodelijke mix. Ze houden elkaar in de houdgreep. Als een soort Bermudadriehoek, waarin elk perspectief op een oplossing naar de bodem zinkt. Dit is de impasse waarin we verzeild zijn geraakt.
Vorig jaar sprak ik tijdens de APB over het einde van het neoliberale tijdperk. Over de doorgeslagen individualisering. Het nieuwe kabinet beloofde nieuw elan. Om de tweedeling in de samenleving te overbruggen en verbindingen te herstellen. Ik realiseer me dat die omslag niet in een jaartje is gerealiseerd. Het is een olietanker die van koers moet veranderen. Maar van de CDA fractie mag de kapitein het roer steviger omgooien.
Niet turen naar de horizon, maar zelf een koers uitzetten. Willen we Nederland uit deze crisis leiden, dan kunnen we niet voort op dezelfde weg. We moeten de impasse doorbreken, de handen ineenslaan. Minder ik, meer wij. Als politiek verder vooruitkijken. Zoeken naar de échte oorzaken, in plaats van alleen maar boos te worden over de gevolgen. We moeten het debat voeren over onze visie op de toekomst. en minder op de waan van de dag.
Voor de visie van het CDA, neem ik u graag mee naar Austerlitz. Een dorpje van 1700 inwoners in de provincie Utrecht. Austerlitz laat zien hoe het anders kan. Net als veel kleine kernen in ons land liep het voorzieningenniveau hier snel terug. De huisarts verdween, de bus reed minder en veel ouderen vreesden dat ze zonder deze voorzieningen niet langer in het dorp konden blijven wonen. Tot een paar burgers het heft in eigen handen namen. Ze richten de coöperatie AusterlitzZorgt op. Voor de zorg voor elkaar. Driekwart van het dorp werd lid. Een groot deel is vrijwilliger. Al snel kreeg het succes een vervolg: AusterlitzRijdt, AusterlitzEet, AusterlitzKlust, De coöperatie bouwde een eigen dorpshuis, met een inpandige school en daarboven appartementen voor ouderen en mensen met een beperking. Midden in het dorp. Austerlitz is een toonbeeld van Minder ik, meer wij. Als we niet bij elk probleem naar de overheid wijzen, maar mensen de ruimte geven voor hun eigen oplossingen. Ruimte en vertrouwen. Dit is de coöperatieve samenleving waarvoor ik eerder pleitte.
In de afgelopen decennia hebben we teveel zeggenschap en initiatief uit die samenleving getrokken. De overheid als leverancier van oplossingen. De burger als klant. Ieder voor zich en de staat voor ons allen. Even vaak liep die weg dood. Op bureaucratie en regelzucht.
We zien dit ook in de sluipende juridisering van maatschappelijke conflicten. Mensen of organisaties die naar een rechter stappen om hun eigen deelbelang door te drukken, in plaats van in overleg of dialoog tot een gezamenlijk belang te komen. Het leidt onvermijdelijk tot een nieuwe ongelijkheid als partijen die wél de middelen hebben of beter de weg kennen, hun belang juridisch kunnen afdwingen. Dat druist in tegen de traditie van de polder, waar we altijd gezamenlijk een oplossing zoeken, die rekening houdt met ieders belangen. Samenleven is geven en nemen. Minder ik, meer wij.
In de visie van het CDA moeten we de samenleving weer vooropstellen. Moeten we radicaal zeggenschap en verantwoordelijkheid teruggeven. Mensen de ruimte laten zelf het goede te doen.
Toen premier Rutte de vraag kreeg of in 10 jaar Rutte de kwaliteit van zorg en onderwijs achteruit was gegaan, antwoorde hij : ‘Er is jaar op jaar meer geld naar toe gegaan’. Maar meer geld en meer regels betekent niet meer kwaliteit. Meer zeggenschap, betrokkenheid en eigenaarschap wel. Ik hoor vaak verzuchtingen dat traditionele polderpartijen zich steeds vaker als lobbyisten voor het eigen belang gedragen.
Maar ook dit is de erfenis van politieke keuzes. Met het uithollen van de publiekrechtelijke kant van ons poldermodel resteert toch vooral het lobbybelang. Is hier niet sprake geweest van een historische vergissing?
Graag een reactie van de premier.
Wij zien die ruimte ook voor een moderne variant van de bedrijfs- en productschappen. Die moesten weg omdat ze marktverstorend zouden werken. Maar we zien nu hoe vooral de keten is verstoord en de boeren het afleggen tegen de overmacht van de voedselindustrie en de supermarktketens. Het is ongehoord dat deze partijen het lieten afweten bij Remkes. Daarmee ontlopen zij hun verantwoordelijkheid en het algemeen belang. In de productschappen zaten alle belangrijke spelers aan tafel. Zij deelden de verantwoordelijkheid voor een gezonde keten en hadden publiekrechtelijke taken om die verantwoordelijkheid waar te maken. Ook dat is minder ik, meer wij. Graag een reactie van de premier.
Meer zeggenschap voor de samenleving vraagt ook meer burgerbetrokkenheid. Geen inspraakavond als het beleid al vaststaat. Geen digitale fopkeuze in een referendum. Maar een open, volwassen gesprek in de vorm van burgerberaden. Om de samenleving aan de voorkant de centrale stem te geven bij een vraagstuk dat ons allemaal aan gaat. In Ierland kwam met een burgerberaad rondom abortus een ongekende maatschappelijke dialoog op gang. In IJsland schreef een burgerberaad de aanzet voor een nieuwe grondwet. Dan moeten wij dat ook kunnen. Wat mijn fractie betreft starten we met een groot vraagstuk dat onvermijdelijke en snel op ons afkomt. De vergrijzing. Het woord ‘vergrijzing’ komt niet voor in het coalitieakkoord. En toch weten we nu al dat ons land vanaf 2040 voor enorme uitdagingen staat. Als straks een op de drie werkenden in de zorg nodig is.
Ik geloof dat een burgerberaad over vergrijzing briljante ideeën uit de samenleving kan opleveren! Dat het vraagstuk voor mensen echt gaat leven en daarmee ook het draagvlak voor veranderingen. Die antwoorden komen niet uit de modellen, maar van de mensen in ons land. Graag een reactie van de minister-president.
Als onze opdracht is om verder vooruit te kijken, dan gaat dat ook over migratie. Net als vergrijzing gaat migratie over onze demografie. Want elk jaar krijgen we door migratie een stad als Helmond erbij.
In dit tempo zal ons land in 2050 22 miljoen inwoners tellen. Daar kunnen we niet tegen opbouwen. Laat staan al die mensen tijdig integreren en een goede toekomst bieden. Demografie is lange tijd een blinde vlek geweest. Het overkwam ons. Elke poging om migratie in goede banen te leiden, stuitte op technocratische argumenten dat het niet anders kan. Het mag niet van de verdragen. We hebben vrij verkeer van personen in Europa. Die redeneringen zijn niet langer vol te houden. Het land raakt overvol. We moeten grip krijgen op migratie en de instroom beperken. Het probleem is dat ook het migratiedebat gevangen raakt door een onzinnige polarisatie. Tussen open grenzen en grenzen dicht. Daardoor zit het dossier muurvast. Ter Apel en Tubbergen maken het asielvraagstuk schrijnend zichtbaar. Daarom is het asielpakket van het kabinet voor mijn fractie moeilijk, maar noodzakelijk. En is aangekondigde fundamentele heroriëntatie op zijn plaats. Als we echt meer grip willen krijgen op migratie, dan moet er ook gekeken worden naar arbeidsmigratie. Deze groep krijgt minder aandacht.Deels omdat we ze nodig hebben. Deels omdat we de problemen wegstoppen in Polenhotels, vervallen vakantieparken of de verwaarloosde wijken in de grote stad. Feit is dat we migratie nodig hebben.
Maar niet op deze manier. Niet in de ongecontroleerde aantallen van dit moment. We moeten de instroom koppelen aan de vraag in de samenleving en economie. Ik wil het kabinet vragen om met voorstellen te komen
Stel vast, net als in België, wat onze knelpuntberoepen zijn. Deze beroepen zijn voor onze toekomst van belang en daarop willen we arbeidsmigratie binnen Europa faciliteren. Tegelijkertijd moet je dan ook actief beleid voeren om het type arbeidsmigratie die deze meerwaarde niet heeft tegen te gaan.Dat resulteert uiteindelijk in minder arbeidsmigranten. En zeker minder trashjobs. En meer ruimte voor beroepen waar echt behoefte en tekort aan is.
Vooruitkijken betekent ook een open blik over de dijken. De wereld om ons heen is onrustig. De gevolgen van de oorlog zijn tot ver van het front voelbaar. Poetin gedraagt zich een meedogenloze agressor, een imperialist die niet zal stoppen. Hij daagt de vrije wereld uit met zijn ene hand aan de gaskraan en de andere op de atoomknop.En vandaag via aangekondigde mobilisatie.Daarnaast zie je de sluipende opmars van China als wereldgrootmacht. Er is de militaire dreiging van een conflict over Taiwan, maar ook de stille dreiging van geheime programma’s ‘to hack and steal’ westerse technologie, wetenschappelijk onderzoek en communicatiesystemen. In de onzekere wereld van vandaag hebben autoritaire staten geeneens oorlog meer nodig om andere landen hard te treffen. Met fakenieuws en trollen worden westerse verkiezingen gemanipuleerd. Die dreiging is op zich niet nieuw, maar in een nauw verbonden, geglobaliseerde wereld effectiever dan ooit. Mijn fractie heeft eerder gepleit voor een nationale veiligheidsraad en een planbureau voor de veiligheid. Ik lees in de begroting van AZ dat de Veiligheidsraad nu wordt opgericht. Dat is goed. Maar mijn fractie vraagt het kabinet ook om in het licht van de nieuwe dreigingen nogmaals de optie van een planbureau overwegen. Dat een ambtelijk advies de noodzaak niet ziet, overtuigt de CDA fractie niet. Het gaat om onze nationale veiligheid. Graag een reactie.
Het calamiteitperk vraagt het uiterste van ons allemaal. Meer dan ooit kijkt Nederland naar ons als Kamer en naar het kabinet. Die verantwoordelijkheid weegt voor mijn fractie zwaar. Zwaarder dan ooit. Het is onze taak als politiek om vooruit te kijken om het land een uitweg te bieden. Dat vraagt om visie, daadkracht en om leiderschap. Van ieder van ons