09 juni 2016

BSV-deelsessie Leegstand: markt of overheid?

Tijdens het CDA-congres organiseerde de BSV een deelsessie over het onderwerp Leegstand. Teus Dorrepaal, landelijk penningmeester van de BSV en Statenlid in Friesland, leidde het onderwerp in en was gespreksleider.


Leegstand manifesteert zich op allerlei terreinen. Van winkels tot woningen en kantoren en van boerderijen tot kerken. Het komt in heel Nederland voor, zij het dat de mate waarin per regio sterk verschilt. Wie is nu primair aan zet waar het gaat om de aanpak van leegstand? Die vraag stond tijdens deze deelsessie centraal.

Eerst oorzaak vaststellen
Wim Eilering, retail-ruimtelijke ordening adviseur en Statenlid in Friesland is van mening dat het in beginsel primair aan de markt is. Uiteindelijk beslist de consument. Eilering toonde de aanwezigen een aantal feitelijke gegevens over de terugloop van het aantal fysieke winkels en de toename van winkelleegstand. ‘We moeten vaststellen dat de ontwikkelingen sneller plaatsvinden dan we een paar jaar geleden hadden gedacht.’ Hij vervolgde: ‘Voordat een probleem kan worden opgelost, moet je eerst de oorzaak vaststellen. Hoe komt het dat winkelpanden leegstaan? Dat is heel simpel, dat is gewoon een gevolg van het spel van vraag en aanbod.’ Het probleem is volgens Eilering niet dat er leegstand ontstaat, maar dat we er niet goed mee omgaan. ‘Je weet dat het eraan komt.’ Onderken de feiten. Onderken dat mensen niet langer naar het winkelcentrum gaan omdat ze iets moeten kopen, maar omdat ze iets willen beleven. ‘De centrale vraag is dus: hoe verleid je mensen om toch naar het centrum te komen! Welke toegevoegde waarde kan geboden worden?’

‘Je kunt je afvragen: voor wie is leegstand eigenlijk erg? Dat geldt in de eerste plaats voor de vastgoedeigenaren, maar ook de buren. En het kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit en het imago van een bepaald gebied. Maar bedenk ook, zoals Loesje zegt: als er veel leegstand is, is er ruimte voor van alles.’

Ten slotte gaf Eilering nog een ‘meeneempunt’: ‘Weet dat de kruimelgevallenregeling is verruimd waardoor bestaand vastgoed makkelijker en sneller van functie kan veranderen.’

John Berends, burgemeester van Apeldoorn en voorzitter van de BSV stelde de vraag hoe je ervoor zou kunnen zorgen dat ondernemers met veel (lege) winkelpanden zich meer verantwoordelijk gaan voelen voor het aanzien van de straat of zelfs de hele binnenstad. Hoe voorkom je een mentaliteit van ‘eigen toko eerst’.

Actieplan Binnenstad
Wim Kant is fractievoorzitter van het CDA in Middelburg. Net als Eilering ziet Kant het spreiden van verantwoordelijkheden als belangrijk uitgangspunt bij de aanpak van leegstand. Kant ziet nadrukkelijk echter ook een belangrijke rol voor overheden - om partijen bij elkaar te brengen en om, waar nodig, initiatieven te nemen. In Middelburg is een Actieplan Binnenstad - op initiatief van de gemeenteraad in het leven geroepen. Maatregelen als windowdressing, pop-upstores en werken aan verdichting zijn zaken waar een overheid het voortouw in kan nemen. Kant: ‘Spreiden van je evenementen is ook iets waar je als overheid op kunt letten. Daarmee verleid je bezoekers om op meer momenten in het jaar ook even de winkels aan te doen.’ Een belangrijk uitgangspunt van de visie van Kant is: maak sterk wat al sterk is. Weet dus waar de kracht van je gemeente in zit. Neem als overheid dus initiatieven waar dat kan, maar wees tegelijk een beetje flexibel naar je ondernemers. Als het bijvoorbeeld gaat om gevelterrassen. Kant concludeert: de overheid heeft een belangrijke rol, maar geen allesbepalende rol. ‘Ik vind dat de overheid vooral een verbindende rol heeft.’

Markt of overheid? 
In de discussie kwam de kernvraag steeds terug: wie is primair aan zet, de markt of de overheid? Volgens sommigen is het aan de provincie om verantwoord te sturen, te zorgen dat gemeenten niet te veel met elkaar gaan concurreren. Anderen gaven aan dat het juist helemaal niet aan de overheid is om te sturen, maar dat uiteindelijk de consument bepaalt. En dat je er verstandig aan doet die wensen te kennen en daarop te anticiperen. Als wat in gemeente A gebeurt gevolgen heeft voor gemeente B heb je als provincie wel degelijk een taak, reageert een der aanwezigen.

Heb vertrouwen in de ondernemer, gaf een fractievoorzitter aan. ‘We zijn doorgeschoten in regelgeving.’

Een raadslid gaf aan dat er tegelijkertijd ook wel ondernemers zijn die bijzonder behoudend zijn en vasthouden aan verouderde concepten.

Het marktmechanisme werkt volgens een van de aanwezigen niet altijd goed waar het gaat om de verhouding tussen verhuurder en winkelier. Winkeliers in nood zouden de mogelijkheid moeten hebben (tijdelijk) minder huur te betalen. In bijzondere omstandigheden zou het mogelijk moeten zijn te vragen om verlaging.

Een andere vraag, aansluitend bij die van de heer Berends: welke mogelijkheden zijn er om vastgoedeigenaren te dwingen hun bezit toch een bestemming te geven wanneer dat leegstaat? Een van de aanwezigen werpt het idee van leegstandsbelasting op.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.