24 is hij pas, en sinds mei van dit jaar is hij Statenlid in de provincie Groningen. Daarnaast geeft hij geschiedenis op een middelbare school. ‘Een jaar of drie, vier geleden ben ik uit nieuwsgierigheid eens bij een gemeenteraadsvergadering gaan kijken. Mijn opa is ooit raadslid geweest voor de ARP en ik sprak veel met hem over politiek. Ik kwam met de CDA-fractie in contact en ben tijdens mijn studie een paar jaar fractieassistent geweest. Na mijn studie ging ik verhuizen en kreeg ik ook een vaste baan. Ik vond het jammer om de politiek gedag te zeggen, en besloot te solliciteren naar een plek op de Statenlijst.’
‘De provincie past me qua onderwerpen eigenlijk nog beter dan de gemeente. Het gaat over leefbaarheid, over de indeling van het landschap, ruimtelijke ordening, en dan in breder perspectief. Ik woon in het pittoreske Westeremden, en daar kom je dit soort ‘provinciale vraagstukken’ dagelijks tegen. De provinciale staten zijn een heel goed forum om je stem vanuit het platteland te laten horen.’
‘Ik woon met heel veel plezier op het platteland, maar merk dat ik me er vaak zowat voor moet verdedigen..’
Jesper kwam niet meteen na de verkiezingen in de Staten terecht. ‘Ik stond op een mooie vierde plek op de lijst, maar helaas ging onze fractie van vijf naar drie zetels. Na de installatie van de gedeputeerden kon ik gelukkig alsnog aan de slag. Mijn opa leeft niet meer, maar mijn oma vindt het prachtig. Het is spannend, veel dingen zijn nieuw en toch weer anders dan wanneer je fractiemedewerker bent. Maar ik vind het zelfs leuker dan vooraf gedacht en voel me thuis bij de onderwerpen.’
Als twintiger heeft Jesper ook een jonge blik op zijn portefeuilles. ‘Ik woon met heel veel plezier op het platteland, maar merk dat ik me er vaak zowat voor moet verdedigen. Ik wil me inzetten voor een herwaardering van het platteland, en voor leefbaarheid daarin ook voor jongeren. Bijvoorbeeld door te zorgen dat mensen daar in de landbouw aan de slag kunnen, en dat er woningen beschikbaar zijn voor starters en jonge gezinnen.’
Als geschiedenisleraar merkt Jesper dat zijn leerlingen zich vaak nauwelijks bewust zijn van regionale of lokale politiek. Zijn baan als Statenlid is dan wel een goede gespreksstarter. ‘Als docent moet ik wel onafhankelijk zijn, dus ik laat de partijpolitiek erbuiten. Maar de meeste leerlingen, en collega’s trouwens, zijn geïnteresseerd als het gesprek over mijn ‘andere baan’ gaat. Daar komen leuke discussies van.’