14 april 2021

CDA vraagt om doelstellingen Impact ondernemen concreter te maken

Steeds meer Drentse ondernemers - ook in deze bijzondere tijd – leveren een bijdrage aan een gezonde leefomgeving en een positieve samenleving. In het bijzonder impact ondernemers die vanuit een verdienmodel én een sterke drijfveer hun bijdrage aan een maatschappelijk doel centraal stellen. Daarin hebben noaberschap en sociaal bewustzijn in Drenthe een sterk fundament. Met de Economische Koers Drenthe 2020 -2023 wil de provincie vooral het MKB  stimuleren om maatschappelijke uitdagingen actief op te pakken. Als één van de eerste provincies in Nederland, wil Drenthe de ontwikkeling van impact ondernemen - als groeiende bedrijfsvorm in ons economisch systeem - daarin actief ondersteunen. 

Meer dan groene en circulaire oplossingen
In de Agenda Impact Ondernemen Drenthe 2021-2024, die op de agenda stond van de Statencommissie FCBE (Financien, Cultuur, Bestuur en Economie) wil de provincie het Drents bedrijfsleven op weg helpen om hun bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken te vergroten. Dit reikt volgens het College van Gedeputeerde Staten verder dan groene en circulaire oplossingen. De focus ligt daarom vooral op het activeren en vergroten van de beweging die het bedrijfsleven zal moeten maken om meer bij te dragen aan de ontwikkeling van duurzame en inclusieve banen in Drenthe. Dit versterkt op den duur onze brede welvaart. Dit vergt gezamenlijke inspanning van het Drents impact ecosysteem: bedrijven, brancheorganisaties en overheden.  

Lange voorgeschiedenis
De uitwerking kent volgens CDA-woordvoerder Gertjan Zuur een langere voorgeschiedenis en vindt zijn meest recente oorsprong in de Economische Koers Drenthe 2020-2023. Hij stelde dat het College van Gedeputeerde Staten weliswaar schrijft dat zij als één van de eerste provincies in Nederland de ontwikkeling van Impact Ondernemen actief wil ondersteunen maar een korte ronde langs de ons omliggende provincies  leerde hem dat die ook hier al druk mee bezig zijn. “Overijssel kent een actieprogramma en heeft in de zomer van 2020 in dat kader al een nulmeting uitgevoerd. En in opdracht van de provincie Groningen is al in 2018/2019 een rapport uitgebracht door de SER-Noord Nederland over de wens van het vergroten van het sociaal ondernemerschap in de regio en inclusief een actieagenda.”

Meten en monitoren
“De in deze agenda beschreven ambitie, van nu ook onze provincie, kan de CDA-fractie van harte ondersteunen”, zegt Gertjan Zuur. “We hebben dat in onze eerdere bijdragen omtrent dit onderwerp kenbaar gemaakt, en waar nodig moties die hiertoe opriepen, ondersteund. Maar de grote vraag bij het realiseren van deze ambities is hoe de provincie dat gaat doen. En hoe wij dat als Provinciale Staten gaandeweg kunnen volgen en toetsen. Daarom heeft onze fractie zich gefocust op bijlage 3 ‘Meten en monitoren’. En datgene wat in de beleidsbrief onder ‘monitoring en evaluatie’ staat vermeld. Want als wij als Provinciale Staten dit streven relevant genoeg vinden, wij als fractie in ieder geval wel, dan willen wij voorstellen dat het College van Gedeputeerde Staten ons eind 2021 actief op de hoogte stelt van de peiling hoe de provincie Drenthe er voorstaat, ons eind 2022 actief informeert over waar Drenthe dan staat en medio 2024 welke resultaten we hebben behaald. En dan niet verpakt of verstopt in de Planning &Control-cyclus, maar apart en gericht op deze agenda’s.”

Doelstellingen concreter
Wat het CDA betreft zijn de doelstellingen  van het zogenaamd zichtbaar Drents resultaat niet concreet benoemd. “ Graag ziet onze fractie deze doelen naar aanleiding van de nulmeting in 2021 vertaald in SMART-doelstellingen, waarover eind 2022 en medio 2024 wordt gerapporteerd. En daar hoort feitelijk ook een financieel plaatje bij dat nu nog ontbreekt. Pas dán kunnen we als Provinciale Staten zien of onze inspanningen voldoende en de gewenste impact op Impactondernemen hebben gehad en wat de financiële impact hiervan was.”
  
 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.