Minister Hugo de Jonge te gast in Drenthe
Minister Hugo de Jonge was op 23 mei gast van CDA Drenthe. Naast een ontmoeting met provinciale en gemeentelijke CDA-vertegenwoordigers sprak de minister met de leden op de Algemene Ledenvergadering.
Rode draad in zijn verhaal is een actievere rol voor de overheid en het verlaten van het vrije spel der krachten in de markt. Wonen is naast volksgezondheid een grondrecht, dat niet aan de markt kan worden overgelaten. Daarom zal volgens de minister de rol van de overheid weer sterker moeten worden om vooral mensen met een laag en een middeninkomen passende huisvesting te kunnen geven. Gemeenten moeten zorgen voor minstens 30% sociale huurwoningen en 40% betaalbare woningen voor lage en middeninkomens.
Het stimuleren van nieuwbouw is een absoluut noodzakelijke stap, maar ook herbestemming van bestaande gebouwen draagt bij aan vermindering van het tekort van woningen.
Nieuwbouw zal vooral in stedelijke gebieden plaats moeten vinden, maar ook in grotere dorpen. Waarom hier niet een bescheiden hoogbouw mogelijk maken?
De minister ziet een belangrijke rol voor het Noorden als overloopgebied en naar zijn mening is krimp niet meer aan de orde. Naar zijn mening heeft de regio tot taak zowel woningen te bouwen voor mensen van buiten als voor het kunnen huisvesten van mensen uit de eigen regio. Van belang zijn daarbij het zorgen voor goede verbindingen, maar ook voor wetgeving om meer voor de eigen bevolking te bouwen. Wat betreft het laatste is wetgeving in voorbereiding om 50% voor de eigen bevolking te kunnen bestemmen. Het Noorden kan goed meegaan met de overloopgedachte, maar vindt wel dat de aanleg van de Lelylijn daarbij een wezenlijk punt is. De minister kon zich daarin goed verplaatsen.
De minister onderschrijft de belangrijke rol van woningbouwcorporaties, woningbouwstichtingen en woningbouwverenigingen. Het beleid is er op gericht om hun oude functie weer beter te kunnen uitoefenen. Bijdragen van marktpartijen dan wel projectontwikkelaars zijn welkom, maar ze moeten zich wel houden aan door de overheid geformuleerde normen, bijvoorbeeld het aandeel huurwoningen voor mensen met een lager of een middeninkomen.
Een warm hart draagt de minister voor initiatieven als knarrenhoven (in Drenthe ook wel noaberhoven genoemd), die vanuit de samenleving naar voren komen. Vooral de combinatie van wonen en het zorgzaam zijn voor elkaar is een sterk punt. Gemeenten zouden hier een meer stimulerender rol moeten spelen dan tot op heden.
Naar de mening van de minister moeten provincies een belangrijker rol spelen bij de oplossing van het tekort aan woningen. Zoeken naar goede oplossingen voor uitbreiding van het woningaanbod en bovengemeentelijk denken bevorderen. Een goed overleg tussen provincie en gemeenten, zoals in Drenthe, draagt daaraan bij.
De minister ging uitgebreid in op de stikstofproblematiek. Hij verzette zich tegen versimpeling van het debat, alsof we zouden moeten kiezen voor koeien of huizen. De agrarische sector zal, net als bijvoorbeeld de industrie en het verkeer, lucht- en scheepvaart een evenredige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van de stikstofuitstoot. De minister acht het van belang te zoeken naar mogelijkheden voor agrarische bedrijven rendabel te kunnen blijven. Daarbij is innovatie van de bedrijfsvoering een wezenlijk onderdeel. Ook is een goed Ruimtelijk Beleid essentieel.