Steun van CDA voor kwaliteitsimpuls Toerisme en Recreatie
De Statencommissie FCBE (Financiën, Cultuur, Bestuur en Economie) vergaderde op woensdag 20 januari en op de agenda stond onder meer de Investeringsagenda Plus 2020-2023, kwaliteitsimpuls Toerisme & Recreatie. Hierin zijn door het College van Gedeputeerde Staten extra voorstellen gedaan in het licht van de Corona-pandemie. Volgens het College is het zinvol om de komende jaren extra te investeren op onder andere Recreatie en Toerisme. Hiervoor is een bedrag van negen miljoen euro beschikbaar. Hiermee wordt beoogd de recreatieve fietsvoorzieningen te verbeteren en het versterken van de toeristische bestemmingen in Drenthe door het versterken van de dagrecreatie, de toeristische-recreatieve gebiedsontwikkeling en het verbeteren van de verblijfsrecreatie.
Toerisme en recreatie van groot belang voor Drenthe
Gertjan Zuur is voor de CDA-Statenfractie woordvoerder en hij stelde dat het belang van toerisme en recreatie voor onze provincie groot is zowel voor de eigen inwoners als kostverdiener en recreant als voor de gasten, de toeristen die een aanzienlijke hoeveelheid Drenten een boterham met het liefst beleg bezorgen. Dat is volgens hem zeker ook in de afgelopen periode, door en helaas dankzij Corona, ook nog maar weer eens gebleken. “Het CDA is verheugd met dit kader, waarin veel aandacht wordt besteed aan de verbetering en aanpassing van de recreatieve fietsvoorzieningen naar de huidige normen en de ontwikkelingen in de fietswereld. Dit item was één van de voor ons aangeleverde en belangrijkste ingrediënten voor de Investeringsagenda, dat daarin ook al een plek had gekregen, maar dat nu nog meer body heeft gekregen in de Plus-variant. Wel wilde hij van de verantwoordelijk gedeputeerde Brink iets meer weten over de uitgaven die volgens hem eenmalig zijn. ”Beoogd en bedoeld is dat dit eenmalige uitgaven zijn die dus geen structurele uitgaven of lasten tot gevolg hebben. En dat risico doemt wel op als mijn fractie dit kader leest over mogelijke investeringen die geen investeringen mogen zijn. Ik noem als voorbeeld de in het kader beoogde infrastructurele aanpassingen in inrichting en beheer van het gebied rondom het Gasselterveld, maar ook in het fietsnetwerk. Ongetwijfeld zal een aantal uitgaven onder dit kader in samenspraak en wellicht aangevuld met bijdragen van partners plaatsvinden. Wordt bij die partners voldoende duidelijk gemaakt en aangegeven dat deze bijdrage van de provincie eenmalig is en zonder verdere verplichtingen? Wij horen graag hoe dit geborgd wordt.” Op dat punt kon verantwoordelijk gedeputeerde Brink hem geruststellen. “Alle betrokken partners weten dat het om eenmalige bedragen gaat en kunnen geen beroep doen op structurele bijdragen.”