03 november 2019

Begroting 2020 eerste termijn CDA fractie Emmen

Voorzitter;

In november 2012 mocht ik voor het eerst namens de CDA fractie de eerste termijn over de begroting 2013 uitspreken. Het was 5 jaar na de kredietcrisis. Eigenlijk al langer. De kredietcrisis begon in het najaar van 2007, maar het faillissement van Lehman Brothers op 15 september 2008 luidde de start van een wereldwijde economische crisis in. In 2009 kwamen daar in Europa nog eens de financieringsproblemen van met name de Zuid-Europese landen bij.

De rijksoverheid had in die jaren een stevig begrotingstekort in een poging de Nederlandse economie te redden. De inkomsten daalden fors. Maar ze bleven uitgeven om de economie te stimuleren. Gemeenten hadden daar profijt van. Als gevolg van het trap op trap af principe daalden de inkomsten van gemeenten niet of nauwelijks. Of zoals destijds onze toenmalige burgemeester het verwoordde:

Als je niet tot de ongelukkigen behoort die door de crisis zijn baan is kwijtgeraakt dan merk je er eigenlijk weinig van.

Wij als gemeente dus ook niet. Geen gedwongen ontslagen, geen deeltijd WW, geen sluiting van zwembaden, sporthallen, gymzalen, wijk en dorpscentra, etc. Sterker nog: we ontwikkelden een nieuw centrum, een nieuwe dierentuin, een nieuw zwembad, we hebben FC Emmen van de ondergang gered, brachten de onderhoudstoestand van de publieke ruimte op een hoger niveau, realiseerden nieuwe fietspaden.

De staatsschuld was in 2007 ruim 266 miljard; 43% van het BBP. In 2014 was dat opgelopen tot 455 miljard, wat toen stond voor 68% van het BBP. 

Nu het economisch goed gaat moet het Rijk die Staatsschuld afbouwen door met een begrotingsoverschot te werken. Dat heet sparen oftewel schulden aflossen. Dat het geld op Rijksniveau “tegen de plinten klotst” is onzin. Want we hebben nog steeds een grote staatsschuld. In de vette jaren moet je de graanschuur weer vullen. Er zal ongetwijfeld weer een keer een recessie komen. En dan verwachten we ook weer actie van diezelfde Rijksoverheid. 

Van die overheid verwachten we ook ruimte om er voor te zorgen dat we met de budgetten in het sociaal domein uit kunnen komen. De invoering van het abonnementstarief WMO is een goed voorbeeld hoe het NIET moet. Zo kunnen we geen goed eigen beleid ontwikkelen.Voor de korte termijn betekent dit dat het Rijk nu gericht geld bij moet passen voor bijvoorbeeld jeugdzorg en/of WMO. Voor de langere termijn moet het echter andersom; de regels soepeler maken zodat gemeenten veranderingen in het sociaal domein verantwoord kunnen uitvoeren. Want als we niets doen zullen de kosten op die terreinen alleen maar verder oplopen.  

Daarnaast zullen wij als Raad en College moeten werken aan het oplossen van de problemen van nu. Daarbij liggen de bekende valkuilen op ons pad:

  • het is onze schuld niet, dus waarom moeten wij het oplossen
  • we kunnen het niet oplossen, dus laten we maar niks doen en wachten tot het overgaat
  • we laten anderen het oplossen, dan kunnen we altijd zeggen dat het hun schuld was
  • het valt wel mee; als we even wachten wordt het vast wel beter

Voorzitter, bij de bespreking van de Kadernota 2020 hebben we drie dingen vastgesteld:

  1. Het college kreeg de opdracht om de jaarschijf 2020 sluitend te maken zonder ingrijpende of onomkeerbare keuzes.
  2. We willen weer een stevig eigen vermogen en onafhankelijk worden van de fluctuaties in de inkomsten. Paniekvoetbal zoals de afgelopen maand wordt daarmee voorkomen.
  3. We willen samen een proces doorlopen om de financiën van de gemeente Emmen, en daarmee dus haar uitgavenpatroon en de wijze van begroten, fundamenteel te herijken. De uitkomst van dat proces moet zijn beslag krijgen in een gedegen Kadernota 2021 en verder.

Wat de sluitende begroting; dat is gelukt. De begroting die nu bij ons allen op tafel ligt geeft dat aan. Een sluitende begroting zonder dat er keuzes zijn gemaakt die het vervolgproces schaden. En toen kwam er nog een tik overheen. Die konden we niet zien aankomen. We wisten dat er op de verdeling van de BUIG gelden werd gestudeerd, maar dit was wel een hele snelle uitvoering. Dat dwingt ons om in lijn met de afspraken die bij de kadernota zijn gemaakt is ook hier te kiezen voor het beleidsarm sluitend maken van de begroting. Een generieke 2% maatregel. Geen keuzes dus. Daarom staat voor 2021 achter de generieke maatregelen ook PM; wij moeten in de Kadernota 2021, die wat het CDA betreft ook Kadernota 2021-2030 mag heten, zorgen voor structurele maatregelen en echte keuzes. De tweede conclusie uit de bespreking van de Kadernota: We moeten in de komende jaren onze reserves weer op peil brengen. Dat is zowel urgent als belangrijk. In de begroting zien we een prognose per 1 januari: 

  • algemene reserve 3 miljoen negatief (!), 
  • bestemmingsreserves 10 miljoen.   

Simpel gezegd: de spaarrekening is leeg. Dus moest er op de tegenvaller van 2,8 miljoen korting, die 1 oktober op de deurmat viel, worden gereageerd met een extra ombuigingsmaatregel; de 2% actie. Daarom moeten we zorgen dat onze vermogenspositie weer op peil komt. Zoals het Rijk nu ook doet. Dan kun je de septembercirculaire weer laten voor wat het is, en de uitkomsten daarvan meenemen in de jaarrekening. zo gebruik je de reserves als buffer. Dan hoef je geen 2% te korten als je een tegenvaller van 2,8 miljoen hebt. Daarvoor geldt wel dat meevallers ook niet worden gebruikt.

Vrijdag, een beetje laat, ontvingen we nog een brief over de waarde van de Enexis aandelen. Het CDA kan daaruit maar één conclusie trekken: Niet verkopen, en tegen een voorzichtige waardering als stille reserve meenemen in de bepaling van de weerstandscapaciteit. Waarom? Omdat het ergste nog moet komen, zou Schopenhauer hebben geantwoord op die vraag. En om het dividend te kunnen blijven benutten.

Dan het derde punt; het vervolgproces om te komen tot een kadernota 2021. Het CDA wil dat proces met open vizier ingaan. Basis voor de keuzes die we in dat proces moeten maken is wat het CDA betreft de Strategienota 2030 die we als Raad in 2017 hebben vastgesteld. Citaat: 

Deze Strategische visie heeft als doel om de door ons gewenste situatie van Emmen in 2030 vast te stellen en om te bepalen hoe wij die willen bereiken. Daarbij houden wij rekening met onzekere ontwikkelingen die wij niet kunnen beïnvloeden, maar die wel heel bepalend zullen zijn voor hoe Emmen er in 2030 voor staat.’

De daarin beschreven speerpunten zijn:

  • Innovatieve kern in Noord en Oost Nederland; moderne industrie, vrije tijdseconomie, onderwijs en leefomgeving.
  • Logistiek knooppunt tussen Randstad en Noordoost Europa.
  • Onderscheidende en wervende woon- en werkomgeving.

Daarbij zullen keuzes gemaakt moeten worden. Dat betekent minder leuke boodschappen naar onze inwoners. Dat proces zullen we als Raad en College samen moeten doorlopen. Daarvoor hebben we tijd nodig. Voor de komende maanden staan al een aantal bijeenkomsten gepland.

Daarom staat het CDA achter de korte termijn oplossingen voor 2020. Om ruimte bieden voor de dialoog over onze toekomst. Voor onze kinderen en kleinkinderen. En dus gaat in 2020 de OZB met ruim 3% omhoog in plaats van de beloofde nullijn. Het betekent overigens niet dat de tarieven 3% omhoog gaan. Gezien de stijging van de WOZ waardes zullen die waarschijnlijk zelfs iets dalen. De kritische luisteraar zal denken; het CDA breekt zelfs één van haar verkiezingsbelofte. Ja dat klopt, we doen dat incidenteel. Nood breekt wet. Dat kunnen we, dat moeten we uitleggen. 

We doen dat niet voor niets.

Dat doen we om tijd en energie vrij te maken voor het vervolgproces. Voor een toekomstbestendig Emmen. Ook na 2030. Voor een Emmen om door te geven. Schoon, heel, veilig, en klimaatneutraal.

Auke Oldenbeuving, fractievoorzitter CDA Emmen

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.