Verbod op Lachgas!
CDA-Tynaarlo wil overlast lachgas aanpakken
Het CDA-Tynaarlo wil niet wachten op landelijke maatregelen om het recreatief gebruik van lachgas tegen te gaan en heeft schriftelijke vragen aan het gemeentebestuur gesteld. De partij wil via gemeentelijke regels sneller optreden tegen lachgasoverlast. Zo zou de gemeente handel op straat nu al kunnen aanpakken.
De drugsbeoordelingscommissie (CAM) heeft deze week vastgesteld dat het oneigenlijk gebruik van lachgas een gevaar is voor de volksgezondheid.
CDA ziet al langer negatieve effecten. Landelijke cijfers over het aantal verkeersongelukken waarbij lachgas in het spel is, zijn alarmerend. Ook worden de gezondheidsrisico’s vaker zichtbaar.
Wat het CDA betreft moet de gemeente aan de slag met maatregelen om hinder en overlast die wordt ervaren door het gebruik van lachgas aan te pakken.
We hebben het college onderstaande vragen gesteld:
Nu het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) heeft vastgesteld dat het oneigenlijk gebruik van lachgas een gevaar is voor de volksgezondheid, komt het kabinet met een voorstel om lachgas op te nemen in lijst II van het Opiumbesluit. Het kabinet heeft ook aangegeven dat dit nog een complexe uitwerking vergt en dat uitvoering van dit besluit nog even op zich laat wachten.
In de periode dat het kabinet de Algemene Maatregel van Bestuur aan het uitwerken is kunnen gemeenten zelf al via de Algemene Plaatselijke Verordeningen maatregelen nemen die gericht zijn op het voorkomen van hinder en overlast die wordt ervaren door het gebruik van lachgas.
Deze ontwikkelingen roepen bij de CDA-fractie de volgende vragen op:
1. Wat doet onze gemeente momenteel om de overlast van lachgasgebruik tegen te gaan?
2. Volgens artikel 2:47 van de Model APV van de VNG kan de gemeente verbieden om zich op een openbare plaats op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt. Het kabinet geeft aan dat dit een van de mogelijkheden is om overlast en hinder door lachgasgebruik op openbare plaatsen tegen te gaan.
a) Bent u bekend met deze mogelijkheid?
b) Bent u bereid om gebruik te maken van deze mogelijkheid?
3. Volgens artikel 2:49 van de Model APV van de VNG kan de gemeente verbieden om zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een gebouw. Het kabinet geeft aan dat dit gemeenten de mogelijkheid geeft om overlast door lachgasgebruik in of bij gebouwen tegen te gaan.
a) Bent u bekend met deze mogelijkheid?
b) Bent u bereid om gebruik te maken van deze mogelijkheid?
4. Volgens artikel 2:50 van de Model APV van de VNG kan de gemeente verbieden om zich zonder redelijk doel te bevinden in voor het publiek toegankelijke ruimten, zoals portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en fietsenstallingen. Ook hiermee kan volgens het kabinet opgetreden worden tegen overlast en hinder door lachgasgebruik.
a) Is het college bekend met deze mogelijkheid?
b) Is het college bereid om gebruik te maken van deze mogelijkheid?
5. In artikel 2:74 van de Model APV van de VNG wordt drugshandel op straat verboden. Veel gemeenten hebben in hun APV een verbod opgenomen om “middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, dan wel slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar, te kopen of te koop aan te bieden”. Het kabinet geeft aan dat met deze formulering ook de handel op straat in lachgas kan worden aangepakt.
a) Heeft onze gemeente in de APV ook van deze mogelijkheid gebruik gemaakt?
b) Zo nee, waarom niet?
c) Bent u bereid om de APV als zodanig aan te passen, zodat de handel in lachgas op straat aangepakt kan worden?
6. Bij het uitoefenen van ambulante handel (venten) kan het conform artikel 5:15 van de Model APV van de VNG verboden worden de openbare orde te verstoren in bepaalde gebieden of op bepaalde dagen en uren.
a) Bent u bereid om gebruik te maken van deze mogelijkheid?
7. Ten slotte geeft het kabinet aan dat gemeenten gebruik maken van mogelijkheden om oneigenlijk recreatief gebruik van lachgas bij evenementen en in het uitgaansleven tegen te gaan. Bij evenementen waarvoor een vergunningplicht geldt, kan de gemeente als voorschrift een verbod van verkoop van lachgas in de vergunning opnemen met als motivering het voorkomen van hinder.
a) Neemt onze gemeente een dergelijk verbod op verkoop van lachgas al op in de vergunningen bij evenementen?
b) Zo nee, bent u bereid in vergunningen een verbod op verkoop van lachgas op te nemen?
Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.