01 juni 2022

Stikstofaanpak NOP: "Proces moet met elkaar uitgevoerd"

De discussie rond stikstof en de aanpak van de stikstofneerslag in en rond Flevoland blijft de gemoederen bezighouden – niet alleen onder de agrariërs, maar ook in de Flevolandse politiek. Onlangs praatte Provinciale Staten uitgebreid over de actuele stand van zaken, en die is niet altijd even rooskleurig.

De leden van PS werden bijgepraat door gedeputeerde Harold Hofstra en door twee mensen uit de agrarische sector. Het verhaal van de laatsten was duidelijk: de provincie wil misschien wel veel doen om de boeren te helpen, maar er komt nog maar weinig van de grond. Dat is niet bevorderlijk voor het vertrouwen dat de boeren hebben in de provincie en in haar pogingen om het stikstofprobleem aan te pakken, bijvoorbeeld in de gebiedsgerichte aanpak in de oostrand van de Noordoostpolder.

Onduidelijkheid
Hofstra had begrip voor de insprekers, maar hij kon ze niet heel veel bieden. Er is namelijk nog veel onduidelijkheid vanuit het Rijk welke oplossingen en maatregelen de provincie krijgt voor de boeren. Het geld is er nog niet (wel is er 25 miljard in het vooruitzicht gesteld, maar wanneer dat vrijkomt is nog onduidelijk), er is onduidelijkheid over de toekomstbestendigheid van te nemen maatregelen (zijn de emissiesystemen voor de stallen wel goed genoeg?) en er wordt simpelweg geen vaart gemaakt. Wel wordt er veel gepraat tussen provincies en minister, maar dat is een moeizaam proces. Resultaat: een provincie die wel wil, maar (nog) niet veel kan.

Gebiedsgericht proces
Maar er is in elk geval het gebiedsgerichte proces in Noordoostpolder om de stikstofdepositie vanuit dat gebied in de Wieden en Weerribben terug te dringen. De opgave die er ligt is helder, de weg ernaartoe is niet eenvoudig. Een aanpak die is afgestemd op de wensen, eisen en mogelijkheden van de boeren zelf: wat kunnen en willen zij doen om te helpen die depositie te verminderen? Het is vooral een proces dat met elkaar uitgevoerd moet worden, in de vorm van gesprekken tussen provincie en boeren op gelijkwaardig niveau, zonder dwang.

Vrijwilligheid, toespitsen op innovatie, een eerlijke compensatie en de juiste ondersteuning, dat zijn voor het CDA belangrijke uitgangspunten in dit hele proces.

Plan
Maar gedeputeerde Hofstra realiseerde zich dat het niet allemaal van een leien dakje loopt. “Gesprekken lopen niet altijd makkelijk”, hield hij de Statenleden voor. “Zeker niet als het om een PAS-melder gaat. Maar willen we er uitkomen met deze boeren? Nou en of! We willen volgend jaar een goed gedragen plan voor kunnen leggen aan de minister waarvan hij zegt: Dit is een uitstekend plan, ga er mee verder. Als dat niet gebeurt, verliezen we de regie. Dat moeten we zien te voorkomen.”

Dat niet elke boer meteen welwillend dit proces instapt, begrijpt Hofstra wel. “Naturlijk zijn er onzekerheden. Kunnen we die allemaal wegnemen? Nu nog niet. Maar we willen er absoluut met elkaar uitkomen; er is geld beschikbaar voor innovatie. Er zit geen onwil bij ons, maar we zijn nu eenmaal afhankelijk van veel factoren – vooral vanuit het Rijk.”

Steunen
“Het traject voor de boeren in Noordoostpolder is niet eenvoudig. Maar we gaan ze absoluut van alle kanten steunen. We gaan ze niets van boven opleggen. Dat kan ook niet, want er is ook niet één oplossing. We willen juist verschillende oplossingen mogelijk maken, specifiek gericht op wat die ene boer wil en kan.”

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.