Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling

De beschikbare ruimte is schaars. Daarom moeten we zorgvuldig omgaan met het inrichten daarvan.  Een inrichting die is afgestemd op wat mensen nodig hebben en met een kwaliteit die ook op de lange termijn houdbaar is.

a. Hoe gaan we om met de schaarse ruimte?

Flevoland is misschien wel het beste voorbeeld van door Nederlanders zelf gecreëerd land.          Bedoeld om te wonen, te werken of te recreëren, hebben deze polders nieuwe ruimte geschapen, om bevolkingsgroei elders in het land op te vangen, voor natuur en voor (agrarisch) ondernemerschap. Maar inmiddels neemt de druk op de beschikbare ruimte toe doordat dorpen en steden groeien, meer ruimte nodig is voor mobiliteit en de energietransitie (windmolens, zonneparken).  Ondertussen is ook steeds meer aandacht nodig voor de kwaliteit van die ruimte en de leefomgeving. Ook in de gemeente Dronten komen die zaken samen. De gemeente heeft in 2021, in verband met de nieuwe Omgevingswet, de keus gemaakt tot een Integrale Visie te komen voor de Leefomgeving. Wat het CDA betreft wordt daar ook in de komende raadsperiode verdere invulling aan gegeven.  Een evenwichtige (door)ontwikkeling  daarvan vereist een goede samenwerking met- en aandacht voor alle belangen van inwoners,  landbouw, natuur en economie. Vitaliteit van de kernen is daarin belangrijk. Een stevige impuls voor de Sociaal Economische Agenda (SEA) door (vernieuwde) SEA groepen kan hierbij van dienst zijn. Er moet ruimte zijn voor nieuwe initiatieven en experimenten van inwoners, maatschappelijke organisaties of ondernemers en de regeldruk moet verminderen.

Onze speerpunten:

  • Veel functies die ruimte vergen worden in onderling verband gebracht. In de integrale gebiedsvisie moet daarom balans tussen verschillende functies worden nagestreefd.
    Daarin passen bijvoorbeeld geen omvangrijke datacentra die beslag leggen op duurzaam opgewekte stroom in onze gemeente.
  • Onze agrarische gronden zijn van uitstekende kwaliteit voor de voedselproductie. Het areaal dat nodig is voor een duurzame voedselproductie zal eerder toe - dan afnemen. Landbouwgrond is niet vanzelfsprekend ‘reservegrond’ voor stadsuitbreiding of zonnepanelen.
  • Bij stedenbouw wordt de ruimte efficiënt ingericht maar wel met gevoel voor waarden die de kwaliteit van wonen, natuur en recreatie verhogen ook op de langere termijn.
  • De groene uitstraling van de kernen blijft behouden en er zijn speelvoorzieningen en ontmoetingsruimte voor jong en oud. Initiatieven van inwoners zijn waardevol om de kwaliteit en gebruik beter af te stemmen. De kernen in Dronten hebben een ‘dorps’ karakter. Dat is een belangrijke kwaliteit. Daarom is het CDA tegen inbreiding die deze kwaliteit aantast.

b. Hoe willen we dat de gemeente Dronten groeit?

Een groei van Dronten zal niet op zichzelf mogen staan of alleen gestoeld zijn op de vraag van de centrale overheid. Wij bouwen aan een samenleving en niet sec woonwijken. Werkgelegenheid, bereikbaarheid en voorzieningen zijn belangrijk, naast de vraag naar woonruimte, ‘woonverdunning’ en de demografische ontwikkeling. Al deze factoren hangen samen bij het bepalen welke groei in omvang en per segment nodig is, mogelijk en verantwoord is. Daarom is regie van de gemeente noodzakelijk. Groei is nodig om het voorzieningenniveau op peil en betaalbaar te houden. Vooral de kernen Biddinghuizen en Swifterbant verdienen in dit opzicht extra aandacht omdat daar het draagvlak aan voorzieningen dun is. De leefbaarheid kan daardoor onder druk komen te staan.

Onze speerpunten:

  • Een nieuwe woonvisie moet op korte termijn worden opgesteld. Daarin wordt niet uitgegaan van de ‘woningmarkt’ maar van de opgave aan volkshuisvesting. Voor het opstellen van deze visie worden inwoners, woningbouwcorporatie OFW, hogeschool Aeres en marktpartijen geconsulteerd. Deze visie past binnen de vastgestelde Integrale Visie voor de Leefomgeving.
  • Woningbouw moet gericht zijn op volkshuisvestingsdoelen i.p.v. winstmaximalisatie door grondverkoop. De bouw moet voorzien in passende huisvesting voor de samenleving met een gunstige prijs-kwaliteit verhouding voor de bewoners. Woningbouw mag daarom niet ten prooi vallen aan partijen die enkel uit zijn op winstbejag. Is dat het geval dan worden daartegen direct maatregelen genomen. Ook moet voldoende ruimte beschikbaar worden gesteld in woningbouwprogramma’s voor de sociale woningbouw. Een normering moet hiervoor worden opgesteld. Een aan te stellen bouwregisseur zal de bouwopgave in goede banen moeten leiden.

  • Bereikbaarheid is essentieel en voornamelijk een opgave voor de provincie. Wij maken ons daarbij sterk voor de instandhouding van bereikbaar openbaar vervoer. Zeker nu door bezuinigingen op het busvervoer lijnen vervallen zijn andere vormen van passend vervoer noodzakelijk tegen een aanvaardbaar kostenniveau.
  • Het CDA is voorstander van diversiteit in woonwijken. Daar kan uitzondering op worden gemaakt als een specifieke woonopgave niet goed inpasbaar is of van tijdelijke aard (bijvoorbeeld flexbouw gericht op tijdelijke huisvesting van specifieke doelgroepen).
  • Starters moeten betere kansen krijgen om een zelfstandige woonruimte te verkrijgen. Specifieke huisvesting voor starters en vervolgens het stimuleren van de doorstroming zijn daarbij cruciaal. Het bevorderen van de doorstroom van senioren schept ruimte. Nagegaan wordt of het aanbieden van bijv. verhuisfaciliteiten effect kan hebben en of een doorstroom makelaar daarin een rol kan vervullen.
  • De huisvesting van specifieke doelgroepen zoals arbeidsmigranten, studenten, statushouders heeft extra aandacht nodig. Eengezinswoningen moeten niet aan de beschikbare voorraad worden onttrokken door verkamering voor deze doelgroepen. Voor hen moet op maat worden gebouwd. Met inzet van flexbouw en landelijk beschikbare subsidies moet op zeer korte termijn capaciteit worden gerealiseerd.
  • Voor mensen met een zorgvraag is voldoende passende woonruimte met zorg dichtbij beschikbaar. Bij het bouwen van woningen voor senioren is extra aandacht voor de bereikbaarheid van medische voorzieningen.

c. Hoe kunnen we duurzamer gaan wonen?

De noodzakelijke energietransitie en schaarste aan grondstoffen maakt het overschakelen naar circulair bouwen en een andere vorm van duurzame energievoorziening noodzakelijk. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen nieuwbouw (sinds 1 juli 2020 gasloos bouwen) en de warmtetransitie van de bestaande woningen.

Onze speerpunten:

  • Gemeente stimuleert en faciliteert energie-initiatieven van (groepen) inwoners zoals energiecoöperaties en andere bewonersinitiatieven  die als doel hebben om woningen of buurten te verduurzamen;
  • Inwoners worden actief betrokken bij de ontwikkeling van de uitvoeringsplannen met betrekking tot de warmtetransitie;
  • Gemeente zet financiële instrumenten (subsidies, duurzaamheidsleningen) in om inwoners en maatschappelijke instellingen, (sport) verenigingen te verleiden tot het nemen van duurzaamheidsmaatregelen.
  • De gemeente schept voorwaarden en beleid voor de nieuwe infrastructuur die nodig is: denk aan de aanleg van laadpalen en andere infrastructuur in de openbare ruimte voor elektrisch rijden, openbare verlichting en verwarming van woningen.
  • Voor een haalbare en betaalbare warmtetransitie houdt de gemeente regie en ontwikkelt normen over wat onder betaalbaarheid wordt verstaan. Gaat daarbij tevens na hoe de kosten van de warmtetransitie rechtvaardig kunnen worden verdeeld.
  • De gemeente stimuleert initiatieven voor duurzaam (circulair) bouwen. De mogelijkheden hiervoor worden nader uitgewerkt en waar mogelijk wordt dit als voorschrift bij de uitgifte van grond opgenomen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.