Op woensdag 31 mei werd tijdens de Provinciale Statenvergadering het concept Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG) besproken. In dit plan staat het Friese aanbod richting Den Haag voor, onder andere, de stikstofproblematiek en natuurherstel. In totaal vraagt de provincie 4,5 miljard euro voor het uitvoeren van deze plannen.

Woordvoerder Aebe Aalberts vergelijkt het FPLG met een 1000 stukjes puzzel die wij zonder voorbeeld of duidelijk vergezicht moeten zien te leggen. Hij ziet dat de discussie rondom stikstof typerend is voor  een rijk land als het onze. Een aantal partijen gebruikt het FPLG als kapstok om nog meer wensen aan op te hangen. Dit terwijl er juist nog veel onduidelijk is, zoals bijvoorbeeld het landbouwakkoord en andere natuur- en klimaatwetgeving uit de Europese Unie en het Rijk. Daarom is mede  namens ChristenUnie, JA21 en BBB, een voorstel ingediend om een uitgebreide risicoparagraaf op te nemen in de definitieve FPLG. Hierin moet de impact van verschillende risico’s worden benoemd en uitgewerkt. Uiteindelijk gaat het om de doelmatigheid van de inzet en de bijdrage aan het halen van wettelijke doelen. Het voorstel is door een meerderheid van de Staten aangenomen.

Daarnaast is de druk op grond enorm en de grondmobiliteit (de hoeveelheid grond die in een bepaalde tijd van eigenaar of pachter wisselt) laag. Er is nu al te weinig grond om aan alle doelstellingen te kunnen voldoen. Daarom diende woordvoerder Aebe Aalberts een voorstel in om in het vervolgproces uit te werken op welke manier de provincie een faciliterende en coördinerende rol kan spelen in het verbeteren van de grondmobiliteit. Bijvoorbeeld als mediator of als (tijdelijke) eigenaar. Ook dit voorstel is met een meerderheid aangenomen.

1 juli moeten de plannen door de provincie opgestuurd worden naar het Rijk en tijdens de tweede helft van 2023 komt de definitieve versie terug in de Staten. Als fractie blijven wij de ontwikkelingen op dit dossier kritisch volgen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.