CDA voor De Nieuwe Afsluitdijk
De raadsfractie van het CDA is op 26 maart akkoord gegaan met het raadsvoorstel om €140.000,- beschikbaar te stellen voor de uitwerking van plannen om de Afsluitdijk ook aantrekkelijk te maken voor recreatie en toerisme. De gemeente Súdwest-Fryslân werkt samen met de provincies Fryslân en Noord–Holland, de gemeenten Súdwest-Fryslân, Harlingen en de Hollandse Kroon aan plannen met de ambitie om de dijk ook aantrekkelijk te maken op het gebied van recreatie en toerisme zonder dat de dijk zijn karakter verliest. De dijk heeft de potentie meer bezoekers te trekken uit de omgeving en daarbuiten, door bijvoorbeeld de ontwikkeling van een eigen Waddenpark in de driehoek Kornwerderzand-Zurich-Makkum.
De Rijksoverheid beperkt haar taak voor de Nieuwe Afsluitdijk tot het uitvoeren van plannen die de dam waterveilig maakt, waarbij een aantal specifieke projecten “meegenomen “ worden zoals het verbreden van de sluizen van Corwerderzand, de aanleg van een vismigratie rivier en innovatieve ontwikkelingen op het gebied van energie. De Afsluitdijk wordt in de periode 2017 tot 2023 verhoogd en veiliger gemaakt, zodat deze tot 2050 voldoet aan de waterveiligheidseisen. De Rijksoverheid heeft hiervoor € 800 miljoen gereserveerd.
De regio, samenwerkend onder de noemer De Nieuwe Afsluitdijk zorgt er voor dat de dijk breder wordt ontwikkeld op het gebied van natuur, energie en economie. De gemeente SWF richt zich dan ook op de ontwikkeling van Het Waddenpark Afsluitdijk. Uitgangspunt is in de driehoek Kornwerderzand/Zürich en Makkum gebiedsgericht recreatieve voorzieningen te ontwikkelen. Genoemd zijn o.a.:
Aanleg fiets- en wandelpad IJsselmeerzijde Kornwerderzand–Makkum.Plaatsen aanlegsteigers voor ferryverbinding Makkum- Kornwerderzand, Zurich, Harlingen.Camperplaatsen langs het water.Belevingscentrum nabij Kazematten museum.Verbeteren bereikbaarheid KazemattenmuseumFietspad langs de Afsluitdijk aan de Waddenzee zijde (Corwerderzand Zürich)De aanleg van een KitesurfstrandVismigratierivier en observatorium.
Jentje Steringa