Lokaal Neergezet: Samantha over Dorpshuizen en Ontmoetingsplekken
In onze rubriek 'Lokaal Neergezet' gaan we in op projecten, trajecten en andere initiatieven die het CDA Súdwest-Fryslân steunt binnen de Gemeente Súdwest-Fryslân. Veel van deze projecten zijn reeds gerealiseerd of staan op het punt te beginnen, en daar zijn we trots op!
Dit keer zijn we met onze nummer #4 Samantha Joustra in gesprek gegaan over de dorpshuizen, mfc, ontmoetingsplekken en wijkgebouwen in onze Gemeente.
Kun je mij iets over jezelf vertellen?
“Ik ben Samantha Joustra en ben inmiddels twee jaar raadslid binnen de CDA-fractie in Súdwest-Fryslân. Binnenkort begin ik als partij jurist in Den Haag. Ik ben Fries van oorsprong en ik woon sinds enkele jaren in Sneek.”
Waar gaan we het vandaag over hebben?
“We gaan het hebben over het project dat we extra geld hebben geïnvesteerd in dorpshuizen.”
Wat is dit precies voor project?
“Tijdens de afgelopen begrotingsbehandeling in het najaar, bleek dat er genoeg algemene reserves waren om te investeren in dorpshuizen. In 2019 is een onderzoek gedaan naar de toekomstbestendigheid van dorpshuizen en naar het onderhoud dat gedaan moet worden. Dus wij hebben een amendement ingediend om extra geld te investeren. Het gaat om een extra investering voor ongeveer 65 ontmoetingsplaatsen in de gehele gemeente.”
Waarom is dit project zo belangrijk voor de regio?
“Een dorpshuis of een multifunctioneel centrum is vaak het hart van een dorp of wijk. Daar vindt ontmoeting en sport plaats. Ook is daar vaak ruimte voor dagbesteding voor ouderen. Het is een plek van verbinding voor alle doelgroepen. Door het coronavirus zijn de dorpshuizen ontzettend veel geld misgelopen, omdat ze niets konden organiseren of sporten en ze missen heel veel vrijwilligers. Dat zijn over het algemeen vaak oudere mensen die niet veel naar buiten konden en misschien niet terugkeren. Zie maar eens mensen betrokken te houden als alles steeds dicht is. In Oudega hebben ze dat heel mooi opgepakt, want daar zijn ze tijdens de pandemie gaan verbouwen en eigenlijk heeft het hele dorp meegeholpen. Iedereen stak er vele uren werk in. Het is heel mooi dat iedereen een band heeft met dat gebouw. Je doet het niet alleen voor jezelf, maar ook voor de komende generaties. Dus ik vind het ook echt heel belangrijk dat we met een langetermijnplan komen voor die dorpshuizen.”
Op welke manier heeft het CDA Súdwest-Fryslân bijgedragen om dit te realiseren?
“We hebben vijf ton extra beschikbaar gesteld. Er is een onderzoek geweest naar het onderhoud en naar de toekomstbestendigheid. Daarnaast moet er verduurzaming plaatsvinden. Als wij zien wat er jaarlijks opzij wordt gezet, ongeveer 2,5 ton, dan denken we dat er extra geld voor vrij moet komen. Zeker nu. Door het coronavirus is de hele buffer weg. Als je als dorpshuis draait, kan je een buffer halen uit de inkomsten die je krijgt in onder meer de kantine. Dan vind ik dat je het als gemeente verplicht bent om daar extra geld op in te zetten, zodat dergelijke dorpshuizen zullen verdwijnen. Wat we mooi zouden vinden is dat er vanuit de gemeente meer wordt mee gedacht. Want je kan niet zomaar één pakket aan hulp verschaffen. Ieder dorpshuis is anders. In het onderzoek lag al een voorstel met maatregelen om te verduurzamen en ik vind dat je daarin echt dorpshuizen en wijkgebouwen aan de hand moet meenemen. Zo’n centrum is groot, als een bedrijf. Met verschillende aspecten en met vooral vrijwilligers. Die hebben niet altijd alle kennis paraat. Dus het zou mooi zijn dat je als gemeente daarin ondersteunt en dat je ontmoetingsplaatsen met elkaar verbindt. Oudega kan tips geven over bedrijven en dergelijke aan andere dorpshuizen.”
“Dorpshuizen, mfc’s en wijkgebouwen moeten nu vaak zelf achter bijvoorbeeld subsidies aan. Als de kennis ontbreekt en alle contacten verdwijnen door de pandemie, dan moet je ook maar net weten wat ervoor nodig is. Dus eigenlijk zou je vele meer in moeten zetten op de gemeente. Ik heb 50 aanvragen voor subsidie binnen, maar we hebben 65 ontmoetingsplaatsen. Wat is er met die overige 15 aan de hand? Hebben die er wellicht moeite mee of geen weet van? Het is zonde als ze geld mislopen.”
Waren er ook obstakels die eerst overwonnen moesten worden?
“Ik weet dat er nu aan een plan van aanpak wordt gewerkt voor de dorpshuizen, alleen dat is wat langer blijven liggen. Het moet niet zo zijn dat een aantal dorpshuizen aan de rand van de afgrond zitten. Het onderzoek is drie jaar geleden gedaan, dus we hebben als CDA daar ook aandacht voor gevraagd. Hoe staat het er nu mee en wat kunnen we ervan verwachten? Dorpshuizen willen ook gewoon door. Begin 2022 zou een plan van aanpak komen. De wethouder heeft meerdere sessies gehad met de dorpshuizen om hierover in gesprek te gaan en vinger aan de pols te houden voor wat betreft moeilijkheden. Dat is een hele goede stap, maar er moet nu wel tempo gemaakt worden.”
Hoe reageerden de inwoners van de gemeente op dit project?
“Zo’n investering sneeuwt wel een beetje onder. Het heeft wel in de krant gestaan, maar zelf heb ik geen reacties van bewoners gekregen. Je hoort wel elke keer signalen van dorpshuizen die graag open willen, die graag iets aan onderhoud willen doen en die plannen hebben. Ik denk dat dit project daar wel wordt verwelkomd. Als de gemeente een actievere rol inneemt en actief helpt, dan komt er ook meer bewustzijn voor het geld dat er ligt.”
Wat is voor jou het allerbelangrijkste waar dit project voor heeft gezorgd?
“Ik heb samen met een collega van een andere commissie het amendement voorbereid en naar andere partijen rondgestuurd. Meerdere partijen hebben die ingediend en een andere partij had een soortgelijke amendement met hetzelfde idee. Dus het amendement werd nagenoeg anoniem aangenomen. Dus in die zin is het een samenwerking geweest tussen twee commissies. Dat is ook mooi, want dan zie je dat zulke ontmoetingsplaatsen ook verschillende rollen hebben. Vanuit mijn perspectief benader ik het meer vanuit het gevoel van verbinding en ontmoeting en sport en zorg. Het zijn vaak mooie gebouwen die al zijn verbouwd of met een historie, op een prominente plek. Dat moet gewoon behouden worden. Ook als je ziet dat andere voorzieningen verdwijnen uit dorpen en kernen, dan neemt zo’n ontmoetingsplaats een heel andere rol in. Stel dat een dorp geen kroeg meer heeft, dan wil je dat jongeren elkaar ergens anders ontmoeten. Dat ze niet een half uur op de fiets moeten naar Sneek.”
“Voor mijzelf het allerbelangrijkste is de ontmoeting en verbinding in de dorpshuizen. Mensen raken geïsoleerd door het coronavirus en met zo’n ontmoeting kun je van alles voor ouderen en jongeren betekenen. Daardoor haal je een stukje eenzaamheid weg. Daarbij houd je ook iedereen betrokken. Dat kan zo klein zijn als een dorpskamer of zo groot als een sportveld, zolang er maar een plek is waar je elkaar kan treffen. Dat helpt op alle vlakken, ook om gezonder ouder te worden. Als je als oudere elke week naar een dorpshuis kan om met anderen te kaarten, ben je minder eenzaam maar is dat vervolgens mentaal veel gezonder. Een ander belangrijk element is het behoud van de functies en van die plekken. Verduurzaming is heel belangrijk, maar ook een lastig onderwerp. Als die kennis er niet is, dan is het heel moeilijk om zelf uit te zoeken welke stappen je moet nemen en hoe rendabel bepaalde keuzes zijn. Ik denk dat daar een helpende hand mag worden geboden. Het hoeft niet zo te zijn dat wij het advies geven, maar we kunnen wel verbinden door te zeggen welk bedrijf je in kunt schakelen of wat andere ontmoetingsplekken hebben gedaan. We mogen niet verwachten dat dorpshuizen alle kennis in huis hebben. Het zijn vaak vrijwilligers en de gemeente is voor veel mensen ook een wirwar van allemaal regels en subsidieaanvragen. We mogen al in onze handen knijpen dat mensen zich vrijwillig inzetten.”
Hoe zie jij namens het CDA Súdwest-Fryslân de toekomst voor dit project?
“Het zou mooi zijn dat er straks een plan van aanpak klaar ligt voor het onderhoud van de dorpshuizen. We hebben de uitkomsten van een onderzoek dat alle ontmoetingsplaatsen in kaart heeft gebracht. We weten de status van hoe ze nu zijn en wat er moet gebeuren. We willen dat nu in een keer aanpakken. Dan kom je daarna op een nulpunt terecht en kan je vanaf daar opnieuw beginnen. Daarna moet je bekijken hoe we de kwaliteit goed houden. Duurzaamheid en de maatregelen ervoor veranderen ook door de tijd heen. Dus ik zou willen dat er vanuit de gemeente actief wordt meegekeken of het over een aantal jaren nog steeds werkt. Het moet niet zo zijn dat je zometeen geld investeert voor het behoud en daarna alles laat gaan. Je moet vinger aan de pols blijven houden. Daarom vind ik het ook heel goed dat de wethouder die vergaderingen plant met alle ontmoetingsplaatsen zodat niet straks ineens een dorpshuis dreigt in te vallen.”
“Het is goed om de gevolgen van het coronavirus mee te nemen. Wat zal de visie zijn op hoe we landelijk omgaan met corona? Als de overheid straks zegt dat we gaan leven met het virus dan is het heel belangrijk dat die ontmoetingsplekken open blijven. Dat is een heel ander beeld dan dat je straks naar een lockdown toe gaat. Het is lastig om vanuit de gemeente invloed uit te oefenen op de landelijke beslissingen. Vanuit ontmoetingsplaatsen krijgen we wel de dringende oproep dat ze heel graag open willen blijven. Als gemeente moeten we wel rekening houden met verschillende scenario’s. Het gunstigste is dat alles open blijft, maar als er wel een lockdown komt, wat ga je dan doen? Als je de koers inzet op groot onderhoud, dan is het niet erg als je dicht gaat, maar de buffers verdwijnen wel. Dus het is alleen maar heel positief dat er extra geld in gestoken gaat worden. Ik denk dat het de taak van de gemeente is om hierin te investeren en te ondersteunen.”
“Ik ga in de gaten houden hoe het project gaat lopen. We amenderen besluiten, maar dan willen we ook zien dat er iets met het geld wordt gedaan. Hoe heb je die vijf ton extra besteed of hoe ga je dat doen? Kun je eventueel nog extra stappen nemen met het geld dat wij hebben geïnvesteerd? We willen altijd de vinger aan de pols houden en over een aantal jaren vragen hoe het is gelopen en hoe het er nu voor staat. Ik vind het belangrijk dat het concreet wordt aangepakt. Als ontmoetingsplaatsen zo belangrijk zijn voor de zorg en voor de gezondheid, dan kun je het niet maken om niets aan het onderhoud te doen.”