06 juli 2021

Algemene Beschouwingen 2021

Thomas Edison had 2.000 keer geprobeerd om de gloeilamp uit te vinden. En niets leidde tot het gewenste resultaat. Toen zei zijn assistent: ‘Al ons werk is voor niets geweest. We hebben niets geleerd.’ ‘We hebben inderdaad een lange weg afgelegd’, zei Edison. ‘En we hebben veel geleerd. We hebben 2.000 manieren ontdekt die niet werken. We weten steeds beter wat niet tot het gewenste resultaat leidt. Vanuit deze lessen zal er een dag komen dat de gloeilamp straalt.’

Ook in onze gemeente kennen we tegenvallers: Grip op WMO, bezuinigingen, rijksbijdrage, tegenvallers in projecten etc.. Echter, het gaat er om hoe wij als gemeente hier zelf mee omgaan en welke creativiteit wij aan de dag leggen.
Vanuit de CDA fractie willen we een aantal onderwerpen  (Investeringsambities, Duurzaamheid, Woningbouw, Sociaal Domein en Financiën) belichten met een lichte verwijzing naar Thomas Edison.
 
Investeringsambities
Bij aanvang van deze raadsperiode hebben we als raad een aantal ambities geformuleerd en het is een compliment waard dat we ook de daad bij het woord hebben gevoegd. De infrastructuur van De Blesse, de ontwikkeling van het fietspad langs de Linde, het centrum van Wolvega waar onlangs het groene licht voor is gegeven, de aanzet voor de Lycklamaweg, de inzet voor duurzaamheid, de Regiodeal en zo kunnen we nog een paar projecten opsommen. Projecten die bestemd zijn voor onze inwoners, ondernemers en gasten om de leefbaarheid en het economische klimaat te versterken. Met andere woorden veel gloeilampen die zijn ontwikkeld.
 
Rentmeesterschap
Duurzaamheid heeft betrekking op vrijwel alles wat wij, als mensen doen. Hoe gaan wij de aarde achterlaten voor de kleinkinderen? We kunnen nooit alles benoemen maar willen in dit thema graag drie onderdelen toelichten:

* Als eerste de stappen die we gezet hebben om van afvalstoffen naar grondstoffen te gaan. Om die andere houding ten opzichte van afval een stimulans te geven gaan we komend jaar Diftar invoeren.

* Het tweede onderdeel dat absoluut onze aandacht verdient is de RES, de Regionale Energie Strategie. RES 1.0 is klaar en ingeleverd en de grootste winst daarvan zit misschien niet eens in het in kaart brengen van de plannen die er liggen op het gebied van energieopwekking maar in de samenwerking die er nu in Friesland is opgezet. Niet alleen tussen de gemeenten maar juist ook met maatschappelijke organisaties.

* Dat brengt ons op het laatste onderdeel, dat in het verlengde ligt van de RES, namelijk windmolens en mestvergisters. Oftewel energieopwekking door onze agrariërs. In de vorige raadsperiode hebben wij als CDA fractie met excursies en bijeenkomsten het voortouw genomen om de zogenoemde ‘kleine windmolens’ geaccepteerd te krijgen. Immers, de toenmalige Provinciale Staten had de bouw van nieuwe windmolens uitgesloten. Inmiddels mogen agrariërs, onder strikte voorwaarden, drie kleine windmolens bij de boerderij plaatsen. En de eerste vergunningaanvraag in onze gemeente is inmiddels in behandeling.
Daarnaast hebben we in onze gemeente al jaren een beleid op het gebied van mestvergisters. Daarvan is tot dusver geen gebruik gemaakt. De bestaande mestvergisters die er in Nederland zijn kennen te vaak, te veel, nadelen (stank, weinig opbrengst, etc.). Maar ook op dat gebied zijn er inmiddels positieve ontwikkelingen. Zo is men in Wijnjewoude gestart met een pilot waarbij een groepje boeren, samen, een mestvergister in beheer gaat nemen. Er hoeven, zowel bij de boeren als bij het bestaande gasnetwerk, geen aanpassingen te worden gedaan. En dat zou grote voordelen voor onze plattelandsgemeente hebben, waar heel veel huizen anders via electriciteit moeten worden verwarmd. En het overbelaste stroomnetwerk zorgt nu al voor grote problemen.
We geven graag als tip mee aan de wethouder om, zodra het kan en zinvol is, een raadsexcursie hier naar toe te organiseren.
De innovatie en creativiteit in duurzaamheid zal ook hier leiden tot het ontwikkelen van toepasbare gloeilampen.
 
Woningbouw
Het CDA vindt bouwen voor de juiste doelgroepen van groot belang en denkt daarbij met name aan jonge gezinnen en senioren. Het CDA ziet ook een relatie tussen woningbouw en het draagvlak voor onze voorzieningen zoals winkels. Meer en betere woningen voor de juiste doelgroepen betekent voorzien in een behoefte en kan ook zorgen voor meer reuring in onze dorpen en bijdragen aan het verenigingsleven.

De ontwikkelingen in de Lindewijk 2 stemmen ons tot tevredenheid echter ook de mogelijkheden om in dorpen te bouwen zoals in Nijeholtpade. Daarbij moeten we niet alleen oog hebben voor de koopsector maar ook voor de sociale woningbouwbouw, de huursector.
Mogelijke ontwikkelingen zoals de Lelylijn en het Deltaplan Noord Nederland bieden kansen om te kijken naar woningbouw binnen onze gemeente. Niet stilstaan maar anticiperen op de toekomst zodat ook hier de lampen kunnen gloeien.
 
Sociaal Domein
(Ook) dit jaar zien we grote tekorten op het sociaal domein. Bij de huishoudelijke hulp hebben we niet de besparing kunnen realiseren die verwacht werd. We zien nog steeds een toename van het aantal inwoners dat een beroep doet op de WMO. Wij hebben daarom via het provinciale CDA een amendement op het landelijke CDA-verkiezingsprogramma ingediend, om de eigen bijdrage terug te laten keren voor de WMO, zoals ook de VNG bepleit. Dit is door het landelijke CDA overgenomen en we hopen dat de andere fracties eenzelfde druk kunnen uitoefenen op hun landelijke afdelingen. In onze ogen is een terugkeer van de eigen bijdrage noodzakelijk om de toestroom tot huishoudelijke hulp een halt toe te roepen. Tot die tijd geeft de VNG een aantal adviezen hoe gemeenten toch de kosten binnen de perken kunnen houden. Vooral het betrekken van de financiële draagkracht en zelfredzaamheid van een cliënt in de vragenlijst – kan de cliënt zelf huishoudelijke hulp regelen en betalen? – lijkt ons een reële optie.
 
We zien ook tekorten op de Jeugdzorg. Er zijn twee manieren om dit op te lossen: meer inkomsten of minder uitgaven. Om meer middelen voor de Jeugdzorg te krijgen, oefent ons College druk uit op Den Haag en daar zijn we erg blij mee. In het beperken van de uitgaven kunnen we als gemeente –voor een deel – zelf iets doen. We kunnen kijken naar het verminderen van het aantal jeugdhulptrajecten en naar het verlagen van de kostprijs per traject. Als het gaat om dat laatste – het verlagen van de kostprijs per traject – dan speelt SDF daarin een grote rol. Hier wordt inmiddels hard aan gewerkt.
Als gemeente hebben we een zorgplicht en het aantal jeugdigen dat een hulptraject nodig heeft, lijkt wellicht een vast gegeven. Toch is het voor een deel wel mogelijk om te sturen op toegang. Kinderen en jongeren hoeven niet allemaal ‘Jan modaal’ te worden. We denken dat we bij kinderen met wie ‘even iets is’, niet altijd meteen een hulpverleningstraject hoeven op te starten. Soms kan een goed gesprek met de ouders, een kop koffie met een Vlechtwerker of even appen met een Jongerenwerker of andere ouders al veel helpen. Laten we samen de norm van dat wat ‘normaal’ is, verbreden. Verschillen tussen mensen maken ons mooi. Door meer jeugdigen te helpen in het voorliggend terrein, houden we de hulpverleningstrajecten voor wie dat nodig heeft, bereikbaar, tijdig beschikbaar en betaalbaar.
 
Financieel perspectief
In het voorwoord van de kadernota wordt al genoemd dat er op een gedegen manier moet worden gewerkt naar een begroting die in meerjarenperspectief sluitend moet zijn. Er zal verder gekeken moeten worden naar andere ombuigingen. De meicirculaire geeft ook al geen rooskleurig beeld ondanks het feit dat een aantal zaken nog verder uitgewerkt moet worden. Dat betekent alle hens aan dek om te zorgen dat de financiële positie van Weststellingwerf gezond blijft zonder een oplopende schuldenratio of het grijpen in onze algemene reserve.
We zullen dus moeten kijken naar ombuigingen en kunnen deze ballast niet alleen neerleggen bij onze inwoners, ondernemers of gasten. Ook intern binnen de gemeentelijke organisatie moeten we kijken naar ombuigingen en zorgen dat we daar gloeilampen weten te vinden.

Dat brengt ons bij het voornemen om de kosten voor organisatieontwikkeling structureel te verhogen met € 565.000 euro en in 2 jaar tijd nog eens voor opleidingen en trainingen met € 250.000 euro. Een totaalbedrag gedurende deze vier jaar van € 2.8 miljoen. Kosten die, voordat wij ze dit najaar goedkeuren in de begroting, eerst een nadere beschouwing nodig hebben over nut en noodzaak. Daartoe hebben we op de volgende punten een toezegging ontvangen van de portefeuillehouder.
•    We willen graag een nadere onderbouwing van de kosten voor de organisatieontwikkeling;
•    Uitgangspunt bij de organisatieontwikkeling zou ook bezuiniging moeten zijn door bijvoorbeeld kritisch te kijken naar de opbouw en toepassing van die organisatieontwikkeling (bij wijze van spreken door een geleidelijke opbouw) en het mogelijk schrappen van functies;
•    De intentie is er eveneens om het werk voor de medewerkers in beleidsmatig opzicht aantrekkelijker te maken. Dit impliceert dat er ook minder externe inhuur of externe advisering behoeft te komen. Neem dit mee in de nadere beschouwing van deze kosten.

Als raad staan we voor de uitdaging om een balans te creëren tussen de ontwikkelingen in onze samenleving en het financieel perspectief. In de creativiteit en innovativiteit kan het voor ons, net zoals voor Thomas Edison, betekenen dat we dit met vallen en opstaan moet bereiken. Laten we proberen solidair aan elkaar te zijn met een rechtvaardige inslag. Uiteindelijk zijn we samen: college, raad en inwoners verantwoordelijk voor een samenleving die we in bruikleen hebben van onze kinderen.
In dat kader wensen we een ieder veel wijsheid en bedanken we raad, college en ambtenaren voor deze toewijding.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.