Startnotitie omgevingsvisie
De CDA bijdrage over de startnotitie omgevingsvisie tijdens de Raadsvergadering van 23 maart:
Wrijving geeft glans.
De titel wijst er op dat deze startnotitie niet helemaal zonder wrijving tot stand is gekomen. Als naar
mening van het college deze wrijving een mooier resultaat heeft opgeleverd dan is dat positief. Wij
zijn over het algemeen positief over deze startnotitie en wij vinden het een goed uitgangspunt om
te komen tot een beleid dat maximaal bijdraagt aan de leefbaarheid in het buitengebied.
Het CDA vindt het een goede notitie waarin naar ons idee alle thema's wel zijn benoemd.
Bij de trends en ontwikkelingen zien we dat het buitengebied verandert van een
productielandschap naar een gebied met functiemenging. Dit lijkt ogenschijnlijk een verandering,
maar dat is het naar onze mening niet wezenlijk. Het landschap blijft vooral gericht op productie
van hout en landbouwgewassen. Er komen echter wel andere functies in het gebied, maar die
hebben nauwelijks invloed op het landschap.
We lezen dat de participatiesamenleving van cruciaal belang is voor het buitengebied. Het CDA is
het hier helemaal mee eens. Wij zijn er dan ook groot voorstander van dat het makkelijker wordt
om boerderijen te splitsen. Waarom zou de minimale woning 400 m3 groot moeten zijn? Het
buitengebied is toch niet uitsluitend bestemd voor mensen met een dikke portemonnee?
Meer boerderijsplitsingen vraagt om meer woningcontingenten. Iedere woning kan maar 1 keer
vergeven worden. Als er nieuwe landgoederen worden toegestaan dan kost dit 3 wooneenheden
per landgoed. Als we beseffen dat de leegstand in het buitengebied 4% is en dat er her en der
leegstaande panden aan het verkrotten zijn en rijp zijn voor de sloop, waarom zou je dan
überhaupt nog nieuwe landgoederen midden in de groene ruimte bouwen. Nieuwe landgoederen
zouden moeten leiden tot versterking van de EHS. De locatierichtingen waar eventueel nieuwe
landgoederen gevestigd zouden mogen worden liggen echter buiten het GNN en buiten de GOZ.
De nieuwe landgoederen voegen dus niets toe aan de doelen die de provincie stelt mbt nieuwe
natuur. Het voorstel van het CDA is dan ook om in de omgevingsvisie geen ruimte te bieden voor
nieuwe landgoederen. Ik besef dat u dit verhaal vaker gehoord hebt van het CDA, maar de kracht
van voorlichting zit m in de herhaling zullen we maar zeggen.
Bij het hoofdstuk landbouw lezen we dat er schaalvergroting op treed om te kunnen concurreren
op de wereldmarkt. Dit is naar onze mening te kort door de bocht. De wereldmarkt is een markt
van bulkgoederen waar leveranciers uitwisselbaar zijn, en waar het uitsluitend gaat om de prijs.
Niet alle Nederlandse landbouwsectoren hebben het doel om concurrerend op de wereldmarkt te
zijn. Nederland heeft te dure productieomstandigheden en moet zich daarom meer richten op
toegevoegde waarde producten. Van die toegevoegde waardeproducten is lokaal produceren en
biologische productie maar voor een klein deel van de agrarische sector weggelegd, omdat er
simpelweg geen markt voor is. Veel consumenten vinden het al tientallen jaren een te grote moeite
om en naar de kruidenier, en naar de bakker, en naar de slager, en naar de melkboer te gaan. In
plaats daarvan gaan verreweg de meeste consumenten naar de supermarkt. Wij vinden het niet
reeel om te veronderstellen dat de consument voor een stukje vlees, een fles melk en een zak
aardappelen kilometers om gaat rijden of fietsen. De ruimte voor de afzet van streekproducten is
zeer beperkt.
Het voorgaande geeft eigenlijk al aan dat wat we over landbouw zeggen vooral gaat over
economie. Ook de teksten van het college zouden niet misstaan in de beleidsnota economie. Voor
het gebruik van de ruimte maakt het toch niet uit of een bedrijf biologisch is of niet? Aan de
buitenkant zie je geen verschil tussen een biologisch bedrijf en een gangbaar bedrijf.
Het college geeft aan dat men ruimte ziet voor meer biologische bedrijven. Welke ruimte bedoelt
het college? Gaat het om fysieke ruimte of economische ruimte? Als het om fysieke ruimte gaat
dan is het een logische opmerking, want in theorie kan iedere agrariër overstappen op biologische
bedrijfsvoering zonder dat dit consequenties heeft voor de relatie met de omgeving.
Als het gaat om economische ruimte, dan begrijpen wij niet waar dat op gebaseerd is. Heeft
college marktonderzoek gedaan? Op dit moment is die ruimte er niet.
Daarnaast geeft een
duurzaamheidsverbetering van 10% bij alle gangbare bedrijven een veel grotere milieuwinst dan
enkele procenten meer biologisch.
In de startnotitie staat duurzaamheid ook genoemd, maar gaat het uitsluitend over de
energietransitie.
Tijdens de behandeling in de commissie ruimte is ook gesproken over duurzaamheid, waarbij
bloemrijke graslanden genoemd werden. Op zich kunnen we er voor kiezen om een hoofdstuk
over duurzaamheid op te nemen, Wat verstaan we onder duurzaamheid? We zouden het dan niet
moeten beperken tot de landbouw. Dan zouden we ook moeten kijken naar de niet agrarische
bedrijven. Willen we we ons bemoeien met de bedrijfsvoering van die bedrijven?
Met betrekking tot de omvang van de niet agrarische bedrijvigheid vroeg de wethouder zich tijdens
de commissievergadering zich af of daar ook een maximum omvang van 1 ha zou moeten gelden.
Als je dat aanhoudt dan concurreer je niet met het bedrijventerrein in Winterswijk maar zelfs met
het regionaal bedrijventerrein. Ons inziens hebben we het dan ook niet meer over de functie van
kraamkamer.
Met het oog op de schaalvergroting krijgt de term 'Megastal' min of meer invulling. Wij vragen ons
af wat die invulling is. Gaat het om de omvang van het gebouw of gaat het om het aantal dieren
dat er gehuisvest wordt?
Er staan op dit moment maar twee beslispunten in over landbouw. De winterswijkse landbouw is
een belangrijke economische factor in het buitengebied, maar dit betekent niet dat de
winterswijkse agrariër zich niets van zijn omgeving hoeft aan te trekken.
Het is en blijft een
uitdaging voor de winterswijkse agrariër om ook in de toekomst gewaardeerd te worden door zijn
omgeving. Wij hebben een beetje moeite met de toon alsof het makkelijk biologisch en/of
kleinschalig kan en dat dit beter zou zijn voor het buitengebied. Dit suggereert dat de
Winterswijkse agrariër dat niet wil, terwijl het voor het overgrote deel van de bedrijven economisch
gewoon niet kan.
Samenvattend; Het CDA vindt dit een goede startnotitie waar de noodzakelijke thema's benoemd
zijn. Het doel is om de kwaliteit van het buitengebied in stand te houden en de leefbaarheid in de
toekomst te verbeteren.
Bij de totstandkoming hebben we wrijving gezien.
Wrijving geeft glans, maar teveel wrijving geeft brand en laten we dat in het vervolg traject
voorkomen.