Het begint bij de gemeenschap: van ratrace naar relaties
Voor het woonbeleid is de lokale gemeenschap het vertrekpunt. Daar wordt geleefd en daar wordt het woontekort gevoeld. Het denken vanuit de gemeenschap betekent dat leefbaarheid een integraal onderdeel is van de overweging om te bouwen. Die leefbaarheid is de grens, en niet de bebouwingsgrens van de gemeente. Juist die leefbaarheid maakt dat we zuinig zijn op de groene ruimte en op de mogelijke problemen met water. Daarom is verdichting in de stad geen goed idee: juist de stad heeft meer groen nodig om het leefbaar te houden als de zomers heter en natter worden.
De manier van bouwen, met verschillende mogelijkheden voor generaties, zoals zorg, mantelzorg en andere mogelijkheden om als familie bij elkaar te wonen, levert een bijdrage aan hoe we samenleven. Wij vormen woonwijken als gemeenschappen en daarna vormen ze ons.
Leefbaarheid van een straat sluit ook de diverse samenstelling van de bevolking in. Senioren, ook als ze alleen of bij elkaar wonen, zijn geen mensen die in de weg staan, maar die horen bij de buurt. Zij zorgen voor de buurt en de buurt zorgt voor hen. Jonge gezinnen zorgen voor levendigheid en starters voor nieuwe impulsen. Zo is geen straat hetzelfde, maar kan iedereen zich ergens thuis voelen.
Leefbaarheid betekent ook steeds meer de manier waarop mensen werk en privé combineren, nu thuiswerken een grotere rol heeft gekregen. Thuis is voor veel Nederlanders inmiddels ook de plek geworden van waaruit wordt gewerkt. Dat scheelt niet alleen veel reistijd en -kilometers, maar zorgt er ook voor dat we meer tijd over hebben voor sociale contacten in de buurt. Het hebben van een tuin, even naar buiten kunnen, is belangrijker dan ooit.
Voorstellen sociale samenhang:
• Senioren met een lager inkomen mogen voor ongeveer dezelfde huurprijs als ze nu betalen doorstromen naar een nieuwe seniorenwoning.
• Meer mogelijkheden om als familie, zelfstandig bij elkaar te wonen.
• Geef voorrang aan eigen inwoners of mensen met een vitaal beroep waaraan in de gemeente veel behoefte is, zoals aan politieagenten, brandweerlieden, leraren of verpleegkundigen.
• Stimuleer nieuwe woonconcepten met aandacht voor sociale samenhang, zoals de “knarrenhofjes”, tiny houses, collectief particulier opdrachtgeverschap of vernieuwende houtbouw.
Zorg er vooral voor dat nieuwe woonconcepten niet vastlopen in overbodige regels, die alleen maar een sta-in-de-weg zijn.
Rijk en gemeenten kunnen een grotere faciliterende rol hierin spelen door onder andere grond ter beschikking te stellen en advies en bouwbegeleiding aan te bieden.
• Stimuleer initiatieven waarbij levensloopbestendig wordt gebouwd. Dit kan met renoveren in relatie tot sociale meerwaarde in plaats van slopen en nieuw bouwen, maar ook met transformatie en “on-top” bouw op bestaande gebouwen.
• Geef voor de huisvesting van statushouders een hogere tegemoetkoming door het Rijk, bedoeld voor het oplossen van bestaande knelpunten in het plaatselijke woningaanbod.
Hiermee voelen de jongeren in de eigen gemeente dat er ook aandacht voor hen is in het vinden van een woning.