19 oktober 2020

Regionale Energie Strategie (RES)

In de Raadsvergadering van 28 september jl. lag het vaststellen van het concept Energie Strategie van onze provincie ter besluitvorming voor.
Eén van de 4 uitgangspunten van het CDA is het rentmeesterschap.
Dit houdt o.a. in dat we de aarde in bruikleen hebben. We mogen haar gebruiken, maar niet uitputten. We moeten de aarde goed achterlaten voor de generaties die na ons komen.
Dat houdt ook in dat we het gebruik van fossiele brandstoffen zoveel mogelijk moeten beperken en voor onze groeiende behoefte aan energie vooral moeten kijken naar alternatieve vormen van energie-opwekking als bijv. zon en wind en misschien zelfs wel kernenergie. Per slot van rekening is Nederland ook gehouden aan de klimaatdoelstellingen van Parijs.

Wat de concept-RES betreft zijn wij dan ook vóór het bod van 5,7 TWh. Dit is ook het bod dat naar voren kwam op de provinciale CDA-bijeenkomsten over dit onderwerp, waar wij aan deelgenomen hebben.
Veendam mag dan zelf niet die ambitie hebben (4 TWh is genoeg), wat ik jammer vind, maar ambities van andere gemeenten afremmen lijkt het CDA niet goed.
De angst dat wij de niet gehaalde doelen van andere gemeenten moeten overnemen lijkt ons niet reëel. Bovendien, angst is een slechte raadgever.

Wij zijn blij dat groene waterstof nu ook meegenomen wordt in de RES. Volgens ons ligt er een grote toekomst voor waterstof (en de provincie Groningen).
Wat voor het CDA verder van belang is, is de betaalbaarheid voor de inwoners. Ook het lokaal eigendom en de revenuen voor de inwoners moet goed en beter worden geregeld.

Wij zien met belangstelling de visies Energie, Warmte en vooral de Visie Duurzaamheid tegemoet. Of moeten we als CDA, zoals in het verleden, zelf weer aan de slag?

Het CDA vindt het dan ook te betreuren dat de meerderheid van de raad van Veendam tegen de concept-RES stemt. De ingediende motie hebben wij dan ook niet gesteund.

Ina Hilbrants, fractievoorzitter.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.