Een icoon dat nimmer terug schrok
door PG Kroeger
“Ik zeg zoiets niet gauw, maar Van Hulst is de enige die ik ooit heb ontmoet, die ik een held zou durven noemen.” Max van Weezel van Vrij Nederland en Met het oog op morgen zei mij dit eens toen wij aan de praat raakten over die Amsterdamse Kweekschooldirecteur, het Eerste Kamerlid namens de CHU en het CDA gedurende lange decennia. Vele anderen zeiden hem dit na gedurende het uitzonderlijke en lange leven van de senator. Johan Wilhelm van Hulst is nu overleden, 107 jaar oud. Een van de laatste getuigen van de grootste gruwelen én van de moed van enkelen in de Tweede Wereldoorlog.
Van Hulst was iemand die de eretitel ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’ uit Israël mocht dragen. Maar hij was meer. Hij was onderwijzer in hart en nieren, werd aan de VU een hoogleraar die zijn vakgroep tot grote bloei bracht, werd in de beginjaren van de verzoening op ons continent Europarlementariër en was in de Senaat niet minder dan 25 jaar achtereen fractieleider van liefst twee partijen: zijn CHU en het CDA.
Kraakhelder
In 2015 verscheen een biografie van Johan Wilhelm van Hulst en deze werd hem persoonlijk aangeboden tijdens een mooie ceremonie in de Eerste Kamer, waar hij - uiteraard - ook zelf het woord nam. De toen 104 jaar oude politicus was nog altijd ‘kraakhelder’, zoals partijvoorzitter Ruth Peetoom ooit met ontzag over hem zei. De ondertitel van dat boek is treffend: ‘pedagoog, politicus, verzetsman’. Die begrippen omvatten de unieke verbinding van rollen die Van Hulsts lange, vruchtbare leven zijn gaan bepalen.
Als chef van de Hervormde Kweekschool in Amsterdam was hij in zijn element. Van Hulst was een echte leermeester en een echte bestuurder. Zijn hogeschool lag in de fraaie Plantagebuurt en grensde aan de Hollandse Schouwburg, dicht bij de buurten waar veel van de Amsterdamse joden woonden. Deze kunstinstelling werd tijdens de bezetting bezet door de nazi’s en hun geheime politie voor sinistere, dodelijke doeleinden. Van Hulst zag wat daar gebeurde elke dag, direct vanuit zijn werkkamer en de lokalen van zijn opleidingsinstituut.
Over de bedoelingen van de bezetter had de geleerde pedagoog geen enkele illusie. Hij was een virulent anti-nazi en koesterde geen vage gedachten over het lot van zijn joodse vrienden en medeburgers onder het bewind van Adolf Hitler en zijn geestverwanten. Dat besef en die politieke en geestelijke overtuiging leidden zijn handelen, toen de bezetters de Joodse bevolking van de stad bijeen dreven in die Schouwburg naast zijn Kweekschool, voordat deze op de treinen naar hun ondergang werd gebracht.
Met de medische staf en de medewerksters van de kinderopvang in het theater organiseerde hij een smokkelactie via zijn hogeschool achter de ruggen van de bezetter en diens handlangers om. Honderden baby’s en peuters heeft Van Hulst helpen ontsnappen en zo deze kinderen gered van het concentratiekamp. Het is een waar wonder dat hij al die jaren nimmer werd verdacht, misschien wel juist omdat hij zo’n grote persoonlijkheid was met een uitstraling van vastberadenheid en lef. Pas laat in de oorlog kreeg hij ineens een anonieme waarschuwing dat hij opgepakt zou worden en terechtgesteld. Wie die reddende engel was, die vanuit de bureaucratie van de geheime politie Van Hulst tipte? Dat is nimmer opgehelderd.
Vernieuwer van onderwijs
De Kweekschool-directeur werd na de oorlog hoogleraar aan de VU, politicus van de CHU en na de fusie tot het CDA ook de fractieleider in de Senaat voor die nieuwe partij. De auteur van zijn biografie wijst op Van Hulsts grote rol als wetenschapper in de onderwijskunde. De VU-vakgroep op dit terrein die hij vele jaren leidde, kende in die tijd een grote bloei, “noch voor zijn tijd, noch daarna geëvenaard.”
Van Hulst was dol op zijn werk als parlementariër. Hij leek als geschapen voor de Eerste Kamer. Een ‘Chambre de Reflexion’ waarin hij ook regelmatig bewindslieden scherp en principieel op de huid kon zitten, paste bij hem. Ook paste deze rol nogal bij Van Hulsts typische CHU-mentaliteit, waarin fractiedwang weinig kans had en dualisme voorop stond. Ministers en staatssecretarissen – zeker die van Onderwijs en Wetenschappen – wisten dat zij goed gepantserd en zeer goed beslagen ten ijs moesten komen, als Van Hulst het woord ging voeren over hun beleidsterrein. Hij was niet erg snel tevreden met hun antwoorden en zijn regelmatig snijdende toon over hun betogen of de cijfers en gegevens van hun ambtenaren was alles behalve braaf of compromissoir.
Dol op strijd
Velen, ook de nazi’s, hebben het geweten. Van Hulst was niet vies van een robbertje vechten en als het moest deed hij dat zowel met een intellectuele hakbijl als met het verbale floret. Hij kon daar best een beetje van genieten. Niet alleen in het parlement overigens. Van Hulst was een geducht schaker en trekker van de jaarlijkse wedstrijd tussen parlementariërs en de toppers tijdens het Hoogoven-toernooi. Zijn speeches ter afsluiting van die titanenstrijd op 64 velden waren legendarisch. Net als zijn strijdlust.
Tot op zeer hoge, waarachtig ‘oudtestamentische leeftijd’ zorgde hij, dat hij in dit toernooi acte de présence kon geven. Met genoegen vertelde hij elk jaar aan vrienden dat het hem opnieuw gelukt was zijn ‘schaakvijand’, de PvdA’er Jan Nagel, te verslaan, ook toen deze in de loop der jaren tot allerlei andere partijen ging behoren. Maar ook zijn resultaten tegen de allergrootsten in deze denksport mochten er zijn. De hoogbejaarde was er nog trots op ooit remise gespeeld te hebben tegen wereldkampioenen als Euwe en Karpov. Van Hulst was en bleef de man die nimmer terugschrok voor een onmogelijk lijkende strijd, laat staan voor tegenstanders die onverslaanbaar werden geacht. Niet op het schaakbord en evenmin onder het hakenkruis.
Icoon
De onderwijzer bleef hij. Hij hield decennia het contact levendig met de alumni van zijn Kweekschool, volgde hun loopbanen in en rond het onderwijs en moedigde hen aan. Ook vele van de peuters en baby’s uit de Hollandse Schouwburg - vaak de enigen van hun familie die de Shoah overleefden – kregen en hielden later contact met hun redder. Zelf vond hij zijn heldhaftigheid niet zo bijzonder, eigenlijk. Het typische CHU-beginsel ‘u doet wat uw hand vindt te doen’ voor de samenleving en de medemens in nood was zijn leidende gedachte. En dat was iets waar je vooral niet te prat op moest gaan.
Van Hulst bleef actief, intellectueel en politiek, tot ver na zijn honderdste levensjaar. Hij was leermeester, vriend en voorbeeld ter navolging van velen. Toen het bericht van zijn overlijden kwam, zei Esther Voet van het Nieuw Israëlietisch Weekblad tegen mij: “Hij was een icoon van rechtvaardigheid.” Een beter woord over Johan Wilhelm van Hulst is zelden gesproken.
Kroeger is historicus en publiceerde veel over de geschiedenis en ontwikkeling van het CDA