Het hart van de ‘no nonsense’
door PG Kroeger
Ruud Lubbers was een man van formaat. Als politicus en premier sowieso, maar ook als CDA-voorman, als christendemocraat en als mens. Bij zijn overlijden is het goed te memoreren welke unieke records hij op zijn naam heeft staan. Geen lijsttrekker won ooit 54 zetels, laat staan tweemaal op rij. Geen minister-president bekleedde in de voorbije 100 jaar zo lang zijn ambt en zeer weinigen met zoveel elan. Geen ondernemer wijdde zich zo lang aan de publieke zaak in ons land en op een dergelijk hoog niveau. Geen Rotterdammer was zo lang het gezicht en boegbeeld van het CDA. Geen Nederlands staatsman speelde zo’n grote rol in Europa in de cruciale fase van de instorting van het Oostblok, de val van de Berlijnse Muur en de stichting van de nieuwe Europese Unie. Ruud Lubbers zat de vergadering voor die daarbij de doorslag gaf en daarmee leidde tot het Verdrag van Maastricht.
Omnivoor en miljonair
Er zijn dikke boeken te schrijven over deze uitzonderlijke man. Die komen er vast ook. Over de politicus die in 1973 zeer jong uit het niets minister werd en tot meer dan 20 jaar nadien hoofdrollen zou spelen in de Haagse en Europese politiek. Over de omnivoor die als premier de dossiers van ‘zijn’ bewindslieden soms beter kende dan zij zelf. Over de altijd nieuwsgierige, in nieuwe ideeën en mensen geïnteresseerde man die contacten onderhield met de meest onverwachte persoonlijkheden, ook ver buiten het politieke milieu. Over de gelovige katholiek die diepgaand wilde denken en spreken met mensen die heel andere geloven en overtuigingen aanhingen. Over de miljonair die het meest onooglijke en minst gewassen autootje reed van alle Haagse bobo’s.
Zijn eerste politieke chef was Joop den Uyl. Lubbers werd een belangrijk politicus in de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarin polarisatie, expansie van de overheid en de komst van een structurele crisis in de economie domineerden. Onder de PvdA-premier was hij jong, dynamisch en driftig. Hij beende kwaad weg en gooide deur van het Catshuis regelmatig achter zich dicht als hij zijn zin niet kreeg in de Ministerraad. Door de oliecrisis, de economische ellende en de oplopende werkloosheid en door de visie van Den Uyl en zijn geestverwanten dat de overheid deze kon en moest oplossen, had Lubbers een sleutelrol in diens kabinet, de rol van intellectueel oppositieleider tegen de rode dogma’s.
Vertrekpunten
Fractieleider van het gloednieuwe – en intern verdeelde - CDA werd hij volstrekt onverwacht. De val van Willem Aantjes in 1978 zorgde voor die nieuwe rol in Lubbers’ leven. Hij speelde die met verve, dat is het minste dat gezegd kan worden. Het was ook de tijd dat zijn soms onnavolgbare taalgebruik de term ‘Lubberiaans’ smeedde voor briljant, maar wel ongrijpbaar en wollig idioom. Lubbers bedacht de term ‘vertrekpunten’ als hij geen ‘standpunten’ kon formuleren. “Ik zie dat een slag anders”, maar dan wel “vanuit een positieve grondhouding.” Het werden klassiekers. Hij hield daarmee wel zijn verdeelde fractie en het kabinet Van Agt I overeind. Beide waren huzarenstukjes.
Premier werd hij nadat Dries van Agt er na zijn derde kabinet de brui aan gaf. Zowel dat besluit, als het moment waarop, verbijsterden Den Haag in de zomer van 1982. En er bleek ineens een heel andere Lubbers te staan. Een strakke, zakelijke crisismanager die tegelijk een visionaire inslag had. Van wolligheid geen sprake meer. Ruud Lubbers werd de man van de ‘no nonsense’. Rotterdamser dan de nieuwe premier uit het CDA kon bijna niet.
Nederland, Europa en de wereld kregen al snel groot vertrouwen in de jeugdige ondernemer en hockeyfanaat met een katholiek sociaal hart. Margaret Thatcher was dol op hem en liet zich graag charmeren. Hij goochelde net zo lang met varianten en tussenoplossingen tot zelfs president Ronald Reagan tevreden was met Nederland in de rakettencrisis met Moskou, terwijl tegelijkertijd nooit één raket feitelijk geplaatst werd in ons land. Ook dit was een huzarenstukje, nu op het wereldtoneel.
Karwei moest af
De kiezers herkenden in Lubbers iets heel wezenlijks. Hij was een Macher en tegelijk bescheiden, wars van uiterlijk vertoon. Heel Hollands, heel polder. Geen partij en geen lijsttrekker wist ooit verkiezingen zo te winnen als het CDA onder Lubbers. Nederland wilde écht dat hij zijn karwei zou afmaken, een vertrouwensvotum dat uniek is in de politieke historie van ons land.
Lubbers bewees hiermee bovendien dat de christendemocratie eigentijds, gedurfd, dynamisch, grootstedelijk en zo pas écht volkspartij kon zijn. Hij stimuleerde nieuwe mensen, nieuwe thema’s, ideeën en nieuw vertrouwen. Hij was ook een man van soms onverwachte gebaren. Toen de torenhoge werkloosheid omlaag begon te gaan in plaats van te stijgen naar de voorspelde één miljoen mensen zonder baan, liet hij een taart bezorgen op het kantoor van minister De Koning van Sociale Zaken. De tekst daarop was “Onder de 800.000, naar de 700.000”.
De naam Jan de Koning moet in één adem genoemd worden met die van Ruud Lubbers. Zij vormden een uniek, ‘gouden duo’ dat ons land uit een diepe crisis haalde en zo miljoenen mensen weer perspectief gaf, in het bijzonder de jongeren van die tijd voor wie de kans op een baan bijzonder moeizaam was. De Koning was de vaderlijke, boerenslimme strateeg, die de brille van Lubbers de ruimte bood zich ook in het Torentje soms ongebruikelijk en innovatief te laten ontplooien. De kracht hiervan werd pas echt merkbaar, toen De Koning in 1989 stopte na een decennialange loopbaan voor de publieke zaak. Zonder die vaste hand bleek zelfs de soms geniale Lubbers kwetsbaar.
Handvest van de Aarde
Na zijn premierschap deed Lubbers veel. Stil zitten was niet zijn ding. Dat deed hij zonder al te veel hang naar uiterlijk vertoon. Dit was een van zijn meest sympathieke eigenschappen. Hij reed mij in Delft ooit op weg naar zijn kantoor bij TNO op het trottoir bijna van de sokken tijdens een ijzelregenbui, om mij toeterend op te pikken en droog naar onze afspraak daar te brengen. Hij reed zelf, in een boodschappenautootje.
Zijn werk voor de VN deed hij – ondanks het vervelende eind daaraan – met grote inzet en overtuiging. Dat bleek nadien ook toen hij voorzitter werd van het fonds dat in ons land vluchtelingen helpt studeren, het UAF. Bij de jaarlijkse diploma-uitreikingen door het fonds straalde hij. Zijn toespraken daar waren vol vuur en bewondering voor het doorzettingsvermogen van deze jongeren en Lubbers straalde op selfies met elke student uit dictaturen en oorlogsgebieden die hier een toekomst was gaan bouwen. Zijn trots op hen was nog zo’n mooie eigenschap van de mens Lubbers.
Hij werd hoogleraar in Tilburg, dacht mee in alle mogelijke commissies en werd een vurig bepleiter van een wereldwijde blik op duurzaamheid via zijn ‘Handvest van de Aarde’, het Earth Charter. Daardoor kreeg hij nieuwe gedachten en contacten. Zo raakte hij bevriend met Elisabeth Mann-Borghese, de oceaandeskundige. Zij was de jongste dochter en de oogappel van de grote Duitse schrijver en het geweten van zijn natie, Thomas Mann. Lubbers vertelde mij op een seminar bij NWO uitvoerig hoe zij hem de ogen had geopend voor het belang van het schoonhouden van de wereldzeeën voor het overleven van de schepping en de mensheid. Het was Lubbers ten voeten uit. Hij bleef zich scherpen aan anderen en hun visies en bleef nieuwsgierig naar nieuwe ideeën en wat de toekomst zou kunnen brengen en hoe de mens daarin zijn verantwoordelijkheid had te nemen.
‘Als ik mag kiezen’
Net als ieder mens was Lubbers feilbaar. Zoals veel politieke voorlieden in veel partijen en landen lukte het hem niet zijn eigen vertrek elegant en doeltreffend te regisseren. Lubbers’ opstelling bij de val van de Muur en de Duitse hereniging was zeker niet volmaakt. Daar heeft hij uiteindelijk vooral zelf het gelag voor betaald, doordat Helmut Kohl hem rancuneus bleef blokkeren in zijn Europese loopbaankansen nadien.
Dat neemt niet weg, dat hij als premier en CDA-boegbeeld van grote historische betekenis werd en ons land heel veel goeds en daadkracht heeft bewezen. Wat hem daarin kenmerkte - naast die afkeer van holle uiterlijkheden – was een bepaald soort spitse humor. In 1981 belde de net aangetreden koningin Beatrix hem op voor overleg over de kabinetsformatie. Zij overwoog hem aan te wijzen als informateur samen met een tweede persoon om een stevig duo de netelige politieke situatie te laten verkennen. Zij dacht aan SER-voorzitter Jan de Pous – een oude rot uit de polder – of minister Jan de Koning, die alom gewaardeerd werd als slim en beminnelijk. De katholiek Lubbers zei tot de hervormde vorstin toen: “Majesteit, als ik mag kiezen tussen De Koning en De Pous, dan kies ik voor De Koning.” Deze briljante grap was ernstig gemeend overigens en dit moment vormde het begin van dat legendarische ‘gouden duo Lubbers/De Koning.
Erflater
Lubbers was de man van ‘no nonsense’, maar ook van de focus op de toekomst met duurzaamheid en diversiteit. Hij vond dat jongeren zonder werk vooral aan de slag moesten gaan of extra scholing moesten doen en niet bij de pakken moesten gaan neerzitten. Dat vond hij ook gelden voor vluchtelingen. Ook zij moesten door werk en studie snel en actief een gewaardeerde collega en nieuwe landgenoot in de samenleving kunnen worden. Daarin zag je de Rotterdamse ondernemer in hem. Maar ook de pure christendemocraat en katholieke gelovige, die zich levenslang geïnspireerd wist door het sociaal-ethische gedachtegoed van paus Leo XIII en Johannes XXIII.
Hij was kortom een complex man, met vele dimensies en boeiende eigenschappen en zwakheden. Uit eten gaan met Lubbers was “een ramp,” zoals vrienden zeiden. Zij merkten dat hij nauwelijks mee kreeg wat ze aten en vooral bezig was de te behandelen dossiers ‘te verorberen’. “Als je niet oppaste stond je na 20 minuten weer buiten.” Het waren die eenvoud en gedrevenheid die hem tot zo’n uniek politicus en staatsman maakten.
Het CDA heeft niet slechts vele redenen tot dankbaarheid aan Ruud Lubbers voor zijn verdiensten voor de partij en het land. Hij is ook een inspiratie voor het CDA van nu en de komende decennia met zijn brede, wereldwijde blik, zijn visionaire aandacht voor de schepping en haar overlevingskansen, de ‘Rotterdamse’, grootstedelijke invalshoek in zijn denken en doen en zijn gedurige aansporingen tot verdieping en modernisering van de politiek en het gedachtegoed van de christendemocratie als filosofie en stroming in de democratie. Als ‘erflater van de beschaving’ van het CDA blijft Ruud Lubbers iemand die zijn gelijke niet kent.
Kroeger is historicus en publiceerde veel over de geschiedenis en ontwikkeling van het CDA