Inbreng Algemene Financiële Beschouwingen 2022
(alleen het gesproken woord telt)
Voorzitter,
Kent Nederland nu al een oorlogseconomie?
Dit vroeg columnist Peter de Waard zich af in maart van dit jaar.
Hij zag verschillende aanwijzingen.
Het budgettaire beleid van de overheid in wanorde.
De strijd tegen de opwarming van de aarde tot nader orde uitgesteld.
En alles is ineens vloeibaar.
In een oorlogseconomie zijn geen taboes meer.
Ik vermoed dat hij achteraf meer gelijk heeft gekregen dan hem lief is.
De oorlog in de Oekraïne is voor onze inwoners inmiddels voelbaar in hun dagelijks leven.
Forse prijsstijgingen van energie en dagelijkse boodschappen zijn aanleiding voor de grootste koopkrachtreparatie in decennia.
De Waard eindigt zijn column onder andere met:
Het kenmerk van een oorlogseconomie is dat er niets valt te voorspellen.
Meer dan ooit moeten de prognoses van het CPB over inflatie en groei met een korreltje zout worden genomen.
En zo is het nu.
Voorzitter,
In die onzekerheid is het als varen in de mist.
En wie vaart in de mist,
heeft een kompas nodig om koers te houden.
Een kompas dat verder gaat dan begrotingsregels.
Een kompas op basis van een aantal principes die wat mijn fractie betreft richtinggevend zouden moeten zijn.
Het eerste principe gaat over bestaanszekerheid.
Bestaanszekerheid voor de laagste en middeninkomens.
Gewone, vaak hardwerkende mensen, die, soms zelfs met een redelijk salaris, niet rond kunnen komen.
Prudent begroten is belangrijk maar mag niet tot gevolg hebben dat mensen in de kou komen te zitten of honger moeten leiden.
Het tweede principe is dat overheidsfinanciën altijd gemeenschapsgeld zijn.
Als controleurs van de minister van Gemeenschapsgeld moeten wij ons afvragen: doen we genoeg, doen we het juiste en wordt het geld ook goed besteed?
Laat ik voorop stellen dat er een heel serieus bedrag uitgetrokken wordt om mensen te compenseren.
Zo’n 35 miljard voor koopkracht en een energieplafond is geen klein bier.
En over dat energieplafond.
Tijdens de Algemene Beschouwingen is hier terecht veel over gesproken. Ik lees dat gehoor is gegeven aan de wens tot verlaging van de prijsplafonds, met name voor elektriciteit, en het verhogen van de volumegrens voor elektriciteit.
Dat zijn goede stappen.
Maar dan hebben we het over huishoudens en het niet energie-intensieve mkb.
Dus nog niet over de bakker om de hoek, de tuinbouwer of het lokale zwembad.
Plannen voor het energie-intensieve mkb liggen er nog niet. In november komen er vooruitlopend op de Tegemoetkoming Energiekosten, gelukkig al maatregelen.
Want tot het tweede kwartaal 2023 voor hen niks doen, vinden wij namelijk echt onverantwoord.
Voorzitter,
Maar ligt er dan ook een voorstel voor verenigingen, vragen wij ons af? Een voetbalvereniging van 1.000 leden betaalt zomaar 40.000 euro meer aan energie. En alle contributies simpelweg verhogen is geen oplossing.
En hoe kijkt het kabinet bijvoorbeeld naar oude kerkgebouwen?
Gemeenschapsgelden die energieleveranciers ontvangen, zijn bedoeld voor inwoners. Daarom moeten ongewenste effecten worden voorkomen. Zoals acties die energiebedrijven nu nemen, of afgelopen weken genomen hebben, om te anticiperen op de komst van het prijsplafond, met als doel, er zelf beter van worden.
We worden graag snel geïnformeerd over de precieze aanpak hiervan.
Dan overige maatregelen.
Het kabinet heeft de keuze gemaakt om volgend jaar veel te doen door het verhogen van toeslagen.
De argumenten zijn dat we hiermee zo goed als mogelijk de lagere inkomens bereiken en gezinnen met kinderen extra helpen.
En dat lijkt voor een deel inderdaad te werken.
Echter zien we ook een plus bij het rijkste kwintiel door deels generieke maatregelen.
Is het geld daar echt nodig?
Nog steeds lopen wij vast in een systeem dat zich niet leent voor echt gerichte maatregelen.
Nog steeds wint de systeemwereld het van de leefwereld van mensen.
Maar dat komt ook doordat we steeds achter de feiten aanlopen. We moeten eerder aan de slag als we problemen zien aankomen.
We spraken vorig jaar in de derde termijn van de AFB al over energieproblemen, koopkracht en gerichtheid van maatregelen.
En waarschijnlijk praten we hier ook komende tijd nog vaker over.
Graag zou ik een brief van het kabinet willen over de uitvoerings- en systeemproblemen waar het in het afgelopen jaar tegenaan gelopen is bij de gerichtheid van maatregelen. En, wat mogelijke oplossingsrichtingen hiervoor zijn. Of dat nu aanpassing, afschaffen of toevoegen van wetten en regels is, koppeling van systemen, of geld.
Verbeteren begint met analyseren en geïnformeerd worden. Graag een reactie.
Voorzitter,
We willen werken meer lonend maken. Daar gaat mijn derde principe over. Maar de ingewikkelde knoop die we proberen te ontwarren, trekken we met de maatregelen juist strakker aan.
En ja we verhogen het minimumloon met 10%, voeren het minimumuurloon in en werkenden gaan een beetje minder belasting betalen.
Maar van elk uur dat mensen meer gaan werken, houden ze volgend jaar vrijwel niets over. En dat steekt als een graat in mijn keel.
Enerzijds omdat ik me financieel zorgen maak over deze groep. Maar ook omdat juist deze groep de hardwerkende middenklasse van Nederland is, waarbij we al heel vaak een beroep doen op hun solidariteit. De groep die vaak ook nog in het weekend staat te fluiten bij de handbalvereniging en nu moet overwegen om een kind van handbal af te halen omdat verenigingen overwegen contributies te verhogen, omdat zij anders ook omvallen.
Daarom hebben de collega’s van GL en de PvdA samen met Hilde Palland en mij, vorige week een motie ingediend om ons als Kamer te informeren over wat dit kabinet, deze periode gaat doen, om de extremen in marginale druk aan te pakken.
En dat is niet makkelijk.
We hebben de langetermijnambitie om toeslagen af te schaffen.
Maar dat wil niet zeggen dat je op kortere termijn stil kunt blijven zitten.
We zouden graag zien dat de marginale belastingdruk uiteindelijk nergens hoger is dan het toptarief van 49,5%. We zouden het een mooi streven vinden om aan het eind van deze kabinetsperiode alle marginale druk van meer dan 60% te hebben aangepakt.
Wat kunnen we dit jaar nog doen om die werkende middenklasse te ondersteunen? We spreken allemaal werkgevers die graag dit jaar al een uitkering aan hun werknemers willen geven onder de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling die volgend jaar omhoog gaat. Zij zien namelijk dagdagelijks dat er medewerkers bij hen rondlopen die deze nu al hard nodig hebben.
En ik weet dat het al vaker besproken is, maar toch, kunnen we nou echt niet iets bedenken zoals een, het liefst, renteloze lening, die werkgevers dit jaar kunnen verstrekken aan werknemers, waarmee ze gebruik kunnen maken van de hogere vrije ruimte volgend jaar? Eigenlijk het via een omweg naar voren halen van deze uitkering.
Voorzitter,
Mijn vierde principe, een rechtvaardige overheid. Het kabinet heeft besloten om niet-bezwaarmakers box 3 niet te gaan compenseren, maar om mensen te laten procederen. We krijgen signalen dat mensen dit massaal gaan doen. En soms niet eens omdat ze op dat geld zitten te kijken, maar puur vanuit een onrechtvaardigheidsgevoel dat diep zit.
Veel van deze mensen zijn namelijk die hardwerkende middenklasse waar ik het zojuist over had. Inwoners die dingen hebben gelaten in het verleden om een appeltje voor de dorst op te bouwen voor hun oude dag.
Ik ben heel benieuwd wat deze verzoeken tot ambtshalve vermindering en eventuele massaclaim voor een puinhoop bij de Belastingdienst gaan veroorzaken en wat dit de gemeenschap gaat kosten.
Willen we in de toekomst steeds meer calculerende inwoners die voor de zekerheid altijd bezwaar maken? Of moeten we het vertrouwen van de burgers willen behouden in de rechtvaardigheid van wetgeving? Is compenseren van kleine spaarders dan niet én rechtvaardiger én uiteindelijk ook goedkoper, is mijn vraag? Graag een reactie.
Voorzitter,
Als vijfde principe wil ik benoemen regeren met vooruitziende brede blik. We zien een trend ontstaan die we moeten keren.
Namelijk een trend van crisismanagement en een compensatiemaatschappij.
We hadden Corona en hebben een energiecrisis. Beide konden we niet voorzien. Maar sommige vraagstukken met enorme impact en dus ook financiële impact, zien we wel degelijk aankomen. Richten we onze blik al ver genoeg op de toekomst? En denken we voldoende integraal over deze vraagstukken, of ieder ministerie in zijn eigen koker?
Ik durf de stelling aan dat het laatste het geval is.
Vergrijzing bijvoorbeeld is een integraal vraagstuk van zowel stijgende zorgkosten, ouderen die geen pensioen hebben opgebouwd en financieel kwetsbaar zijn, verlies van arbeidspotentieel, andere woonbehoeften, eenzaamheid en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Maar ook onze visie op toekomstig vestigingsklimaat. Hoeveel belasting wil je ondernemers laten betalen? Hoeveel banen wil je naar de toekomst toe veiligstellen? Hoe blijf je innovatie stimuleren? Hoe wil je omgaan met onze mooie familiebedrijven? En wanneer vraag je zoveel van ondernemers dat solidariteit ook hier onder druk komt te staan?
Welke minister is primair verantwoordelijk voor deze grote vraagstukken en spreekt collega’s aan als besluiten niet integraal bekeken worden of als niet gedaan wordt aan scenarioplanning?
Ik zou het verstandig vinden als ons kabinet gaat nadenken over verdeling van eigenaarschap op grote ministerie-overstijgende dilemma’s.
En ik zou het mooi vinden als we als Kamer periodiek met die betreffende minister het brede debat gaan voeren.
Dan onze compensatiemaatschappij. Voor nu hard nodig.
Maar we moeten ook gaan investeren in een samenleving waar mensen in staat zijn zichzelf te helpen.
En dat vraagt antwoorden op vragen als wat moeten we als overheid fundamenteel goed geregeld hebben voor inwoners? En als dat goed op orde is, wat mogen we dan ook van mensen zelf verwachten? Hoe gaan we om met initiatieven van onderop? En, waar kan iemand op terugvallen, als het hem of haar allemaal echt niet lukt?
Ik was onlangs bij de Dag van de Christendemocratie. Een spreker vertelde over de relatie tussen hoe goed veel Nederlanders het relatief nog steeds hebben maar tegelijk het grote aantal psychische klachten. Hij kwam met de theorie over de perfecte boom laten groeien, maar vergeten het element wind toe te voegen waardoor deze boom vroegtijdig stierf.
In hoeverre is onze samenleving nog bestand tegen wind en tegenslag?
En hebben we niet ook een verplichting om onze inwoners weerbaar te maken? Misschien wat minder welvaart en meer welzijn, meer wij, harder werken aan een samenleving waarbij initiatief van onderop weer belangrijk wordt gemaakt.
En om het ook wat concreet te maken. Ik heb al vaker gepleit voor het opnieuw introduceren van spaarproducten voor jonge mensen zoals Zilvervloot of Bouwsparen. Producten die bijdragen aan spaarzaam gedrag stimuleren en mensen die tegelijkertijd financieel weerbaarder maken.
Er zijn allerlei redenen om hier nee tegen zeggen, maar nog veel meer om ja te zeggen.