Kamervragen over fossiele subsidies

Schriftelijke vragen van de leden Bontenbal en Van Dijk (beiden CDA) aan de minister voor Economische Zaken en Klimaat en de staatssecretaris van Financiën inzake fossiele subsidies.
 
1.
Is het kabinet het met de CDA-fractie eens dat de discussie over fossiele subsidies zich vooral zou moeten richten op het verkleinen van het beprijzingstekort zoals het PBL in zijn rapport 'Klimaatverandering in de prijzen?' (juli 2021) uitrekent? Is het kabinet het met de CDA-fractie eens dat de door het PBL gebruikte methode om de effectieve beprijzing van CO2-uitstoot te berekenen voor de verschillende sectoren, de meest accurate methode is om inzicht te krijgen in fossiele subsidies?
 
2.
Bent u het met de CDA-fractie eens dat het beprijzingstekort zoals het PBL dat heeft berekend voor 2018 inmiddels fors is teruggelopen door de hogere prijs van emissierechten in het EU ETS en de aanpassingen in de energiebelastingen? Bent u het met de CDA-fractie eens dat het beprijzingstekort de komende jaren verder zal teruglopen door het EU Klimaatpakket? Bent u bereid het PBL te vragen een actualisatie te maken van zijn rapport?
 
3.
Onderkent het kabinet het feit dat de energiebelasting voor elektriciteit en gas voor huishoudens een fors beprijzingsoverschot heeft? Vindt het kabinet dat in het licht van de hoge energieprijzen rechtvaardig?
 
4.
Bent u het met het PBL eens dat de energiebelasting op elektriciteit te ongericht is, de noodzakelijke elektrificatie bij huishoudens, in mobiliteit en in de industrie tegenwerkt en, mede in het licht van de snelle vergroening van de elektriciteitsmix de komende jaren, moet worden aangepast? 
 
5.
Hoe ziet de planning eruit om te komen tot een herziening van de Europese Energy Tax Directive? Wat zijn de plannen van dit kabinet met de energiebelasting? Overweegt het kabinet een vlakke energiebelasting?
 
6.
Wat is het doel van de energiebelasting, nu andere beprijzingsinstrumenten zoals het EU ETS (elektriciteit en industrie) en EU ETS2 (gebouwde omgeving en mobiliteit) het beprijzingstekort gaan verkleinen? Is het kabinet bereid de energiebelasting te verlagen als deze andere beprijzingsinstrumenten hun werk doen?
 
7.
Hoe kijkt het kabinet aan tegen het beprijzen van het non-energetisch verbruik van fossiele brandstoffen? Op welke wijze kan het vergroenen van producten waarvoor nu fossiele brandstoffen als grondstof worden gebruikt en waarvoor geldt dat de milieubelasting op een andere plek in de keten op een later moment plaatsvindt, het beste worden gestimuleerd volgens het kabinet?