Maandag 12 februari debatteerde de Tweede Kamer over het nationale sportbeleid. Namens het CDA legde Tweede Kamerlid Inge van Dijk de nadruk op het recht om te spelen en bewegen, het verminderen van de enorme regeldruk op sportverenigingen en het mogelijk maken van grote amateursport evenementen. Lees hieronder Inge's bijdrage aan het debat.

 

Voorzitter. Het is mooi dat we het hier over heel veel punten met elkaar eens zijn. Veel van mijn inbreng zou ik kunnen skippen, maar dat doe ik niet, want ik geloof ook wel in de kracht van herhaling. En laten we ook eerlijk zijn; zo vaak praten we niet over sport en beweging. Er zijn veel mooie punten genoemd door collega's, waar ik echt heel erg achter sta. Ik heb vandaag voor drie punten gekozen. Daar zal ik uitgebreider bij stilstaan.

Voorzitter. Ik wil beginnen met het recht van kinderen om te spelen en waarom dit zo belangrijk is om de beweegnorm nu, maar ook in de toekomst, te halen. Ik wil jullie verleiden om na dit debat of in de schorsing — liever niet tijdens mijn inbreng, natuurlijk — even Peter Gray en The Decline of Play te googelen. Enkele maanden geleden kreeg ik deze TED Talk doorgestuurd van mijn sporttrainer en bewegingswetenschapper. Een paar weken later ging ik op werkbezoek bij een basisschool in Uden. Zij verwelkomden mij met koffie en met dit filmpje. Is het toeval of gewoon de waarheid als een koe? Want wat had deze school gedaan? Zij hebben hun hele concept ingericht op een aantal belangrijke elementen. Naast kinderopvang was één daarvan het belang van spelen en bewegen voor kinderen. Ze geloven namelijk echt dat veel spelen en bewegen naast dat het bijdraagt aan een betere gezondheid, ook zorgt voor betere prestaties van kinderen en gelukkigere kinderen met minder mentale problemen. Deze overtuiging komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Daar is al heel veel onderzoek naar gedaan en veel bewijs voor verzameld.

Voorzitter. Even terug naar Peter Gray. Wat me echt raakte, was het begin van zijn betoog. Hij sprak over de dierenwereld en hoe moeders hun kinderen stimuleren om te spelen, achter elkaar aan te rennen, te stoeien en te ontdekken, en waarom dit helpt om te leren overleven, met elkaar om te gaan en te zorgen dat hun jeugd fit en sterk wordt. Bewezen is dat hoe groter de hersencapaciteit is, hoe belangrijker het is jeugd op jonge leeftijd zo veel mogelijk te leren op dit vlak. De mens heeft van alle zoogdieren, zal ik maar zeggen, de grootste hersencapaciteit. En wat doet de mens? We leren kinderen op jonge leeftijd dat stilzitten sociaal gewenst is, dat buitenspelen gevaarlijk kan zijn, dat gemak de mens dient en dat zo dicht mogelijk bij de sportschool parkeren een recht is.

Voorzitter. De bewegingsarmoede neemt schrikbarend toe. We weten steeds meer over het belang van bewegen, maar we doen het steeds minder. We richten Nederland onvoldoende in met oog voor bewegen, terwijl we weten dat bewegen een belangrijk puzzelstukje is in de strijd tegen veel welvaartsziektes. We bouwen Nederland vol met huizen in plaats van met gemeenschappen, waardoor we te lang tegen beter weten in negeren dat mensen ruimte nodig hebben om te spelen en te bewegen.

Voorzitter. Het Mulier Instituut kwam vorige maand met een rapport over onze sportaccommodaties. Ik wil er twee belangrijke bevindingen uit halen en daar ook twee vragen voor de minister aan koppelen. Mijn eerste punt gaat over het feit dat bij driekwart van de basisscholen de dichtstbijzijnde sportlocatie niet binnen 150 meter van de school ligt. Sterker nog, in veel gevallen ligt het percentage scholen dat verder dan 1 kilometer af ligt van een geschikte sportaccommodatie boven de 20%. Is dat erg? Het is in ieder geval niet bevorderlijk voor sporten en bewegen in combinatie met school. Hoe kijkt de minister hiernaar en is ze van mening dat er ingegrepen moet worden?

Dan het tweede punt. Wanneer de trendmatige ontwikkeling in sportdeelname en -accommodatiegebruik wordt doorgetrokken naar de toekomst, zijn bij veel regio's in 2030 grote verschuivingen te zien. In de stedelijke gebieden kan de vraag naar accommodaties tot 20% toenemen, terwijl de beschikbare ruimte alleen maar afneemt. Hoe gaat het kabinet met deze kennis om bij het formuleren van ruimtelijk beleid en het bevorderen van sport en bewegen?

Voorzitter. Spelen en bewegen doe je niet alleen in accommodaties maar ook gewoon buiten, op straat, in de bossen of in een stukje groen in de woonwijk. Maar die ruimte moet er wel zijn. In sommige gebieden is deze er nu al nauwelijks. Je ziet in veel dicht gebouwde wijken wel her en der een speelplek, maar vaak geen kinderen. Is de conclusie dan dat er geen behoefte is aan buiten spelen, of hebben we de inrichting niet uitdagend genoeg gemaakt voor kinderen? Toevallig verscheen vorige week een artikel hierover waarin een pedagoog pleit voor een zogenoemde "rommelspeeltuin", omdat buiten spelen volgens de schrijver te saai is voor kinderen: ze mogen niks en volwassenen staan te dicht in de buurt. Ik vraag me dan ook af of wat kinderen nodig hebben om uitgedaagd te worden buiten te spelen, maar ook wat ze nodig hebben voor hun motorische ontwikkeling voldoende aansluit bij wat we kinderen nu aanbieden, overigens met alle goede bedoelingen. Mijn vraag aan de minister is of hier ooit onderzoek naar gedaan is. Er zijn veel rapporten over veilige speelplekken, maar zijn er ook rapporten over wat kinderen maximaal prikkelt om hier ook te wíllen spelen?

Voorzitter. Een ruimte om te spelen organiseren in volgebouwde wijken kan nog steeds en daar hoeven we geen enkel huis voor af te breken. Stel dat we met elkaar zouden besluiten om één zondag in de maand een aantal van deze straten af te sluiten voor auto's. Eén zondag per maand moeten we dan een beetje omrijden in het belang van onze kinderen. Stel dat we daar dan ook een programma omheen organiseren, zodat men in de buurt weet welke straten dit zijn en wat je daar die dagen allemaal kunt beleven. En stel dat we met onze gemeenten 300 straten in Nederland hiervoor zouden kunnen aanwijzen. Moet je eens zien hoeveel extra speelruimte we er dan ineens bij hebben. En dat kost geen cent, alleen een beetje omrijden. Gratis inspiratie voor deze minister.

Tot slot van dit eerste blok, voorzitter, want ik heb er nog twee. Ik moet hierbij ook denken aan de gemeente Amsterdam, die na klachten van omwonenden onlangs besloot om een voetbalkooi te halveren. Wie gaat voor, kinderen die willen — nee, móéten — spelen of bewoners die last hebben van het lawaai? Een dilemma; ik begrijp dat echt wel. Maar wel een dilemma dat tot nu toe heel vaak uitpakt in het nadeel van onze kinderen. En dat is niet oké, want waar in 2018 nog 8% van onze kinderen nooit meer buiten speelde, is dat in 2023 gestegen naar 17%. Die trend moeten we echt zien te keren.

Voorzitter. Uiteraard dan onze verenigingen. Ik heb al vaker gezegd dat het kloppende hart van onze democratie ons maatschappelijk middenveld is, de duizenden en duizenden mensen die zich organiseren in netwerken, coöperaties, stichtingen en verenigingen. Daarom vindt het CDA verenigingen zo belangrijk. Het is de kracht van onderop, het is "minder ik, meer wij" in de praktijk. Toch weten we dat het maatschappelijk middenveld, ons rijke verenigingsleven en de talloze vrijwilligers steeds meer onder druk staan. Vorige week gaf het Register voor Verenigingsbestuurders nog aan dat Nederlandse sportverenigingen zich grote zorgen maken over de toekomst. De helft ervaart structurele overbelasting, stijgende kosten en contributies, belastende wet- en regelgeving, bureaucratische processen bij subsidieaanvragen en verenigingsondersteuning die gewoon niet passend is.

Voorzitter. Het is echt vijf voor twaalf. Maar terwijl ik dit zeg, besef ik dat ik dit bijna een jaar geleden ook al zei. Sterker nog, ook toen al benoemde ik onze verenigingsvisie, die ik straks toch maar even aan de minister wil meegeven. Wanneer worden de zorgen voor onze verenigingen nu eindelijk serieus genomen? Moeten deze vrijwilligers zich dan eerst massaal verzamelen op het Malieveld, iets wat mij overigens toch ergens wel een mooi idee lijkt? Ik heb inmiddels twee keer vragen gesteld over het eindrapport Onderzoek regeldruk bij vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen. In eerste instantie zou het kabinet eind januari met een reactie komen, maar inmiddels is deze ook weer naar achteren geschoven. Als de reden is dat er wat meer tijd nodig is om een significante stap te zetten in het afschaffen van regels, zou dit voor mij heel bevredigend antwoord zijn. Kan de minister dit bevestigen?

Voorzitter. Aan ons is zojuist een nationale agenda voor de sportvereniging overhandigd. Uiteraard vraag ik ook of de minister een reactie kan geven op de voorstellen daarin. Belangrijker is nog dat deze punten worden meegenomen door de formerende partijen, wie dat ook mogen zijn. Laten we de motie die we namens PvdA-GL, SP en het CDA hierover indienen dan ook met heel de Kamer ondersteunen, zodat we onze vrijwilligers hoop en vertrouwen geven voor de toekomst.

Voorzitter. Regeldruk voor verenigingen ontstaat bij veel, zo niet alle ministeries, en ook bij gemeenten en Europa. Wij willen dat er daarom een aanpak komt op al deze niveaus om regeldruk tegen te gaan. Met onze lokale CDA-afdelingen pakt het CDA deze handschoen in elk geval op en gaan we de komende maanden op zoek naar de zogenaamde groene krokodil; we kennen allemaal vast nog wel de paarse krokodil. Het zou zomaar het lokale vergunningenbeleid kunnen zijn, want ik heb hier ook collega's over horen spreken en ook bij heel veel verenigingen in den lande is dit echt een heel groot irritatiepunt.

De heer Mohandis heeft overigens al een groene krokodil ontvangen, maar dan voor een andere reden. Ook namens mij: heel erg proficiat. Ik ben nog nooit verder gekomen dan zwemdiploma A en ik heb ook nog een beetje watervrees, dus eigenlijk heeft hij mij ook een beetje geïnspireerd. Maar of ik de stap ga zetten, weet ik nog niet.

Nog even over de groene krokodil, even zonder gekheid. Deze komt wat ons betreft symbool te staan voor een overbodige regel binnen die gemeenten, met het voorstel deze af te schaffen of te vereenvoudigen. Wat ons betreft gaan er de komende maanden heel veel groene krokodillen uitgereikt worden aan raadscolleges.

Voorzitter. De Nederlandse Sportraad gaf het de vorige maand ook weer aan: we bewegen veel te weinig. Het doel dat 75% van de Nederlandse volwassenen in 2040 aan de beweegnormen voldoet, lijkt verder weg dan ooit. Het advies is daarom om als kabinet de regie te nemen. Dan gaat het niet alleen om de minister die sport in portefeuille heeft, want naast VWS moeten in ieder geval ook de ministeries van Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken, Onderwijs, Infrastructuur en Economische Zaken aangesloten zijn. Ik kan dat advies alleen maar onderstrepen. Ik denk dat andere ministeries die niet door de Sportraad worden benoemd er ook bij betrokken moeten worden. Het is hoog tijd, zoals de collega van NSC ook al aangaf, om te ontschotten.

Dat is overigens niet alleen voor dit dossier van cruciaal belang. Een voorbeeld. We zijn al jarenlang aan het steggelen over de wielerkoersen voor amateurs. De politie heeft de capaciteit niet meer om alle koersen met de motor te begeleiden, maar er worden al jarenlang van diverse kanten oplossingen aangedragen. Die oplossingen werken in het buitenland goed, maar VWS, IenW en JenV komen er onderling niet uit. Waarom pakt de minister hierin niet de regie om dit gewoon mogelijk te maken? Het CDA wil echt dat hier uiterlijk eind van de zomer een definitieve oplossing ligt.

Voorzitter. Deze soap rond de wielerkoersen is slechts een voorbeeld van de problemen die ontstaan door gebrek aan regie en door geschot denken op de Haagse ministeries. We kunnen hier samen ongetwijfeld de rest van de dag vullen met voorbeelden. Het beste moment om te ontschotten is tijdens het maken van een coalitieakkoord. Dat is het moment waarop je een gezamenlijke visie op heel Nederland maakt. Ik hoop dat de partijen die op dit moment die verantwoordelijkheid dragen dit meenemen, om er in ieder geval voor te zorgen dat er regie genomen wordt, zodat de marsroute naar meer bewegen eindelijk ingezet wordt.

Denk niet dat dit niet kan. De Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 heeft een heel boeiend rapport opgeleverd, met op pagina 385 een aantal voorstellen voor hoe je een begin zou kunnen maken met het slopen van de schotten. NSC gaf ook al aan hoe je hier een voorzet op zou kunnen maken. Wij ondersteunen dit van harte. Misschien is ook dat topsport, maar laten we ons daar vooral niet door laten afschrikken.

Voorzitter, tot zover.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.