“Het kloppend hart van onze democratie is ons maatschappelijk middenveld: de mensen die zich organiseren in netwerken, coöperaties, stichtingen en verenigingen.”
Mijn vader was een echt verenigingsmens. Hij kwam thuis van het werk, we aten samen, dan ging hij een dutje doen op de bank en vervolgens weer op pad. Naar Jong Nederland, de Kindervakantieweek, het Dorpshuis of de Kiencommissie. Er was iedere avond wel iets te doen voor de gemeenschap.
Vooral de kinderen van ons dorp waren belangrijk: ‘van onze kiendjes blieven ze af’. En zelfs toen hij al heel ziek was, kwam de wethouder aan huis en had hij een gesprek bij ons pap aan bed over de kortingen op subsidies die eraan zaten te komen. ‘Je jat van onze kiendjes’ zei hij. Strijdbaar tot het einde. Niet voor zichzelf, maar voor de samenleving.
Met deze opvoeding rol je vanzelf ook in het verenigingsleven. Jarenlang zat ik in besturen, gaf ik handbaltrainingen en coachte ik mijn teams. Van dichtbij zag ik de strijd tegen onzinnige regelgeving. Tegen een overheid die zich niet kon verplaatsen in vraagstukken van vrijwilligers. Tegen banken die banger waren voor een berisping van de AFM dan voor de ontwrichting van de samenleving. Verenigingsbesturen hebben geen andere keuze dan zoveel mogelijk aan alle regels te voldoen. Vaak is dat zonde van de tijd.
Het belang van vrijwilligers en verenigingen gaat nog veel verder. Het gaat om onze democratie als middel om met elkaar samen te leven. De democratie is niet klaar als we eens in de vier jaar onze politici kiezen. Het kloppend hart van onze democratie is ons maatschappelijk middenveld: de duizenden en duizenden mensen die zich organiseren in netwerken, coöperaties, stichtingen en verenigingen. Die de verbinding zijn én de buffer tussen burgers en overheid.
De vereniging is het beste voorbeeld en een oefenplaats voor een gezonde democratie. Verenigingen zijn mini-democratieën, waar de leden het laatste woord hebben, en bestuurders dienstbaar zijn uit verantwoordelijkheid. Toch weten we dat het maatschappelijk middenveld, ons rijke verenigingsleven en de talloze vrijwilligers steeds meer onder druk staan. Daarom is mijn stelling dat wij voor een goedwerkende democratie, voor een gezonde tegenmacht, de samenleving en ons maatschappelijk middenveld weer voorop moeten zetten. Samenleven doen we niet voor de overheid, niet op de markt, maar in de gemeenschap van mensen om ons heen.
In die gemeenschap heeft iedereen een bijdrage te leveren. Iedereen heeft een taak. Als we dat willen, en het CDA vindt dat heel belangrijk, dan moeten we dat ook mogelijk maken! Waarom moet de voorzitter van een vereniging haast een universitaire opleiding hebben om zijn rol te kunnen vervullen? Op de btw-afdracht voor verenigingen kun je bijna afstuderen, zo ingewikkeld is dat. Ook de Belastingdienst en banken zien verenigingen steeds meer als bedrijf, kennen onvoldoende het specifieke karakter van verenigingen en handelen daar in het toezicht ook naar. Dat is onzinnig en onnodig als je weet dat verenigingen voor meer dan 70% betaald worden uit de contributies van de leden. Tel daarbij de ellende van UBO-registraties, AVG-regels of oneindige subsidieaanvragen nog eens bovenop en vraag je dan af waarom verenigingen steeds meer moeite hebben om vrijwilligers of bestuurders te vinden.
In de ogen van het CDA ziet de overheid de gevolgen van algemeen beleid voor verenigingen te veel als ‘een beetje bijkomende schade’ om een hoger doel te halen. Bij het vaststellen van wetten en regels worden het maatschappelijk middenveld en onze verenigingen niet eens meegenomen in de uitvoeringstoetsen. Dit belemmert en bedreigt onze verenigingen en ons maatschappelijk middenveld en daarmee onze democratie.
Maar denk hierbij ook aan de duizenden ongeorganiseerde vrijwilligers. De dames die iedere maandagmiddag de lunch in het dorpshuis verzorgen voor 25 ouderen. De buurman die op zaterdag tuintjes in de buurt bijhoudt voor mensen die dat zelf niet meer zo goed kunnen. Of al die mensen die in hun vrije tijd op pad gaan om te collecteren voor het goede doel. Ook dat is ons geweldige maatschappelijk middenveld. Ook dat is samenleven in de geest van ‘minder ik, meer wij’.
Als ik op straat aan mensen vraag of ze vrijwilligers, verenigingen en een sterk maatschappelijk middenveld belangrijk vinden zegt iedereen: “Ja natuurlijk Inge, ze zijn het cement van onze samenleving.” Dat weet iedereen, maar in de Tweede Kamer wordt er bijna nooit over gesproken. We debatteren wel over demonstraties van 150 man die zich niet kunnen gedragen, maar praten bijna nooit over de 10.000 vrijwilligers die op datzelfde moment belangeloos bijdragen aan een mooier Nederland.
Dat moet anders. Dáár willen we met elkaar verandering in brengen. Met al deze vrijwilligers en verenigingen als onze ogen en oren, met onze CDA-raadsleden en bestuurders en met alle collega’s in de Kamer die vrijwilligers en verenigingen een warm hart toedragen. Niet om meer wetten en regels te maken, maar juist om ruimte te maken. Ruimte voor elkaar. Voor minder ik, meer wij!
Deze notitie is nog maar een eerste stap. Ik weet, notities veranderen Nederland niet. Acties wel! Daarom is deze notitie – met een eerste lijst concrete acties die we oppakken – nog maar het begin. We gebruiken de komende maanden om de lijst met acties uit te breiden als opdracht aan onszelf om te werken aan een samenleving waarbij initiatief van onderop weer echt gewaardeerd wordt. Niet alleen in mooie woorden, maar vooral in daden!
Inge van Dijk
Tweede Kamerlid CDA