Tijdens de Algemene Beschouwingen waarin de begroting voor 2019 werd vastgesteld, is ook gesproken over de omvang van het budget sociaal domein en ook het jeugdzorgbudget.
Naar aanleiding hiervan heb ik de wethouder aangegeven dat er mogelijkheden zijn om jongeren met een psychische hulpvraag eerder en gerichter te kunnen helpen.
In meerdere gemeenten in Nederland zijn pilots opgestart met een POH (praktijkondersteuner) bij huisartsen met specialisatie GGZ-jeugd/kinderpsycholoog. Doel hiervan is om jongeren met voornoemde hulpvragen minder snel door te verwijzen naar specialistische jeugdzorg. Een directe behandeling van de hulpvraag door een POH GGZ-jeugd kan voorkomen dat er meer specialistische doorverwijzingen moeten plaatsvinden. Dit komt ten eerste de kinderen met een hulpvraag ten goede, maar ook de wachtlijsten in de jeugdzorg en de daardoor evt. toenemende complexiteit van de hulpvraag.
Veel van de doorverwijzingen van jeugdigen met een psychische hulpvraag naar de tweedelijnszorg worden gedaan door huisartsen. Die zorg is niet alleen ontzettend duur maar daardoor kan het ook zijn dat we deze jeugdigen uit het oog verliezen. Door wat langer met een jeugdige met een hulpvraag in gesprek te gaan kun je wellicht concluderen dat er andersoortige problematiek speelt die bijvoorbeeld in overleg met school of gebiedsteam of anderszins aan te pakken is.
Inmiddels hebben we vragen gesteld aan de wethouder of hij de inzet van een POH GGZ-jeugd ook als een investering ziet die zich op termijn terugbetaalt omdat het een vorm van preventie is en de kosten voor de tweedelijnszorg hierdoor kunnen teruglopen.
Annemie Craenmehr-Hesen
Raadslid CDA Horst aan de Maas