18 september 2019

Overweging "75 jaar bevrijding Valkenburg aan de Geul" door wethouder Bisschops

Vandaag vieren we dat Valkenburg 75 jaar geleden is bevrijd. Vanavond zal ook het laatste stukje van onze gemeente in handen zijn van de geallieerden. Een mooi moment voor reflectie.

De afgelopen dagen viel er veel te beleven en tal van gedachten dwarrelden door mijn hoofd. Naar aanleiding van wat ik allemaal zag, de vele mensen die gevierd en herdacht hebben, de tentoonstellingen, de verhalen. Maar vooral ook de gesprekken met vrienden, die toevalligerwijs allen ofwel actief dienend militair zijn, of veteraan, of beiden. En langzaam ontsponnen zich een aantal kernthema’s.

Afgelopen donderdag gaf Gijs Tuinman een lezing in de Post. En hij stelde de aanwezigen die avond en de leerlingen van het Stella Maris de dag daarna die ene prangende vraag: zou jij je leven geven voor iemand in een ver land in een dorpje dat je niet eens kunt aanwijzen op de kaart?

In de 11 jaar dat ik militair ben geweest ben ik 3 keer uitgezonden. En ook toen heb ik mezelf die vraag weleens gesteld. Maar mijn antwoord was altijd eenvoudig. Als aalmoezenier ga ik waar mijn mensen gaan. Mijn mensen. En datzelfde antwoord geldt voor ook voor andere militairen in een faciliterende rol. Het is voorgegeven in onze functie dat we er zijn voor onze kameraden. Het ontslaat ons heel eenvoudig van die ene vraag, die een militair in een gevechtsfunctie wel moet beantwoorden. Zou jij je leven geven voor een vreemde in een vreemd land?

Op 6 september kwamen de Valkenburgse Veteranen bij elkaar om verhalen uit wisselen. Verhalen over totaal verschillende uitzendingen in totaal verschillende omstandigheden. Ludy de Vos, directeur van het Veteranen Instituut hield ons voor dat militairen de enige mensen zijn die niet mogen staken en dus vrijwillig afstand doen van hun zelfbeschikking. Of je moreel gezien achter een uitzending staat, doet er niet toe. Als je aangewezen wordt, dan ga je. De militair is daarmee een politiek middel bij uitstek. Dat was toen en dat is nu nog steeds.

En precies dat gegeven was zaterdag onderwerp van gesprek toen een goede vriend bij ons thuis was. ‘Ik ben de dienst uitgegaan omdat ik niet meer achter de uitzendingen kon staan’, zei hij. De veteranen van 75 jaar geleden kwamen met een doel en hebben kunnen en mogen afmaken waarvoor ze kwamen. De veteranen van nu worden van hot naar her gestuurd, zonder ook maar op een plek iets af te kunnen maken. In Afghanistan is er niemand die klapt voor een ISAF militair. En waarom zouden de mensen ook. Toen we bijna orde op zaken hadden besloot de politiek dat het welletjes was en nu is alles weer terug bij af.

Waarvoor zijn de mannen dan gesneuveld, die daar hun leven lieten?Die hier hun leven lieten, 75 jaar geleden... Een open vraag.... Zij gaven hun leven voor vreemde mensen in een vreemd land, in een dorpje dat ze op de kaart niet eens konden aanwijzen.

Toen drong de volgende gedachte zich op... Het contrast met de ego-gerichte doorgeslagen individualistische maatschappij van vandaag de dag kan haast niet groter. In onze wereld gelden alleen nog maar rechten, tot ver over de grenzen van de ander heen, op social media kotsen we onze verbale diarree neer over alles wat ons niet zint. Het is datzelfde doorgeslagen individualisme dat aan de wieg staat van preventieve of opgedrongen hypercorrectie en iedereen die maar overal aanstoot aan neemt.

De mannen die 75 jaar geleden hebben gestreden voor onze vrijheid, deden dat vanuit een plichtsbesef. Ik deed wat ik moest doen. De jongens en meiden van nu doen dat eveneens vanuit datzelfde plichtsbesef. Zo ben ik opgevoed, is dan vaak het antwoord. Of, gewoon omdat het zo hoort. De vrijheid die wij 75 jaar geleden als geschenk hebben mogen ontvangen, heeft niets te maken met de doorgeschoten vrijblijvendheid waarmee velen het tegenwoordig verwarren. Want gek genoeg ligt die vrijblijvendheid weer heel dicht bij onverschilligheid en uitsluiting. Vrijheid gaat samen met de plicht, de plicht om eenieders vrijheid te bewaken. Vrijheid is daarmee per definitie niet grenzeloos.

Dat mogen we vieren. Dat moeten we misschien wel vieren. Omdat in vieren altijd de kern zit, dat je bewust weet waarom je viert. Zonder die kern wordt vieren fuiven, inhoudsloos. Vandaag vieren we dat we 75 jaar geleden zijn bevrijd. We zijn dankbaar dat we de helden van toen de afgelopen dagen meerdere malen hebben kunnen bedanken.

Het was de Amerikaanse ambassadeur die ons prees om wat we met de vrijheid hebben gedaan en hoe mooi we ons land hebben opgebouwd tot de aangename plek dit het is. Laten we daar oog voor blijven houden opdat onze vrijheid niet verwordt tot vrijblijvendheid. Dat is onze plicht naar hen die daarvoor hebben gevochten en zeker naar hen die hiervoor hun leven hebben gegeven in een vreemd land in een dorpje dat ze op de kaart niet eens konden aanwijzen.

Amen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.