23 januari 2018

E-card voor Europese dienstverleners: kwaliteit voor snelheid

Het vrije verkeer van diensten is een van de pijlers van de Europese interne markt. Door moeilijkheden in de communicatie tussen de EU-landen is het echter voor ondernemers vaak een moeizaam proces om toegelaten te worden en daadwerkelijk hun diensten aan te kunnen bieden. Daarom heeft de Europese Commissie voorgesteld om dit proces te versnellen door middel van de invoering van een ‘E-card’: een vereenvoudigde elektronische procedure die het voor zakelijke dienstverleners (zoals ingenieursbureaus, IT-consultants, organisatoren van beurzen) makkelijker zal maken om de administratieve formaliteiten te vervullen die nodig zijn om in het buitenland diensten te kunnen verlenen.

Op dinsdag 23 januari debatteerde de commissie Interne Markt en Consumentenbescherming (IMCO) van het Europees Parlement over dit voorstel. De indruk bestaat bij veel Parlementsleden dat het voorstel nog niet goed doordacht is; dat bij het opstellen ervan snelheid voor kwaliteit is gegaan. Geen goede zaak.

Ik ben geen voorstander om de e-card ook voor de bouwsector te laten gelden. Hier moeten we eerst bestaande, structurele problemen met de tewerkstelling van buitenlandse werknemers oplossen, voordat we een nieuw, niet volledig doordacht systeem introduceren en de lidstaten met een handhavingsprobleem opzadelen. Tevens zie ik graag dat de EU-landen meer tijd krijgen om de aanvragen te controleren en de Europese regels in nationale wetten om te zetten.

 

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.