CDA Brabant kritisch over intrekkingsbeleid stikstofruimte: "Maatwerk is essentieel"
CDA Brabant kritisch over intrekkingsbeleid stikstofruimte: "Maatwerk is essentieel"
De provincie Noord-Brabant heeft besloten om per 1 juli 2026 ongebruikte stikstofruimte van boeren en grote bedrijven in te trekken. Dit controversiële besluit is bedoeld om de stikstofuitstoot in de provincie te verminderen en de natuur te beschermen. Tanja van de Ven, woordvoerder van CDA Brabant, stelt dat het plan belangrijke vragen oproept over de impact op veehouders en de industrie. Namens het CDA heeft zij een reeks schriftelijke vragen ingediend en een motie opgesteld.
Bezorgdheid over generieke aanpak
Het nieuwe beleid van de provincie is gericht op het intrekken van vergunningen die niet actief worden gebruikt. Dit geldt voor slapende vergunningen van veehouders, niet-gebouwde stallen en ongebruikte stikstofruimte van de tien grootste industriële uitstoters. Volgens de provincie is dit een noodzakelijke stap om kwetsbare natuurgebieden in Brabant te beschermen tegen verdere verslechtering.
Tanja van de Ven van CDA Brabant maakt zich echter zorgen over de generieke aanpak die de provincie kiest. “Er zijn vaak goede redenen waarom boeren een stal nog niet hebben gebouwd, zoals vertraging in de financiering of persoonlijke omstandigheden. Het is daarom essentieel dat er maatwerk wordt geleverd,” stelt Van de Ven.
Onzekerheid voor boeren en bedrijven
Het intrekkingsbeleid brengt volgens het CDA veel onzekerheid met zich mee voor boeren en bedrijven. Hoewel de provincie aangeeft dat de stikstofwinst vooral op papier wordt behaald, blijven de praktische gevolgen voor individuele ondernemers onduidelijk. CDA Brabant vraagt zich af hoe de effecten van het beleid op de natuur gemeten zullen worden. “We willen duidelijkheid over de manier waarop en wanneer er getoetst gaat worden of deze maatregelen daadwerkelijk tot natuurherstel leiden,” aldus Van de Ven.
Daarnaast wijst het CDA erop dat het risico bestaat dat boeren door het beleid hun vergunningen versneld gaan benutten om deze niet te verliezen. Dit zou juist kunnen leiden tot een kortstondige toename van stikstofuitstoot, wat averechts werkt. “Boeren staan onder druk om te investeren in hun bedrijf, terwijl de toekomst onzeker blijft. Dat is een oneerlijke positie,” zegt Van de Ven.
Roep om meer maatwerk en aandacht voor individuele situaties
In een ingediende motie roept het CDA Brabant de provincie op om meer maatwerk toe te passen bij het intrekken van vergunningen. Actieve bedrijven die aantoonbaar betrokken zijn bij productie en levering zouden volgens het CDA niet onder het nieuwe beleid moeten vallen. De motie benadrukt dat bedrijven recht hebben op een eerlijke beoordeling van hun situatie en dat de provincie de menselijke maat moet toepassen bij het maken van beslissingen.
Het CDA wil ook dat de provincie zich inzet voor meer transparantie en duidelijkheid over de stikstofwinst die wordt behaald met dit beleid. Van de Ven: “We hebben vragen gesteld over de absolute cijfers van stikstofreductie en willen weten hoe de effecten worden gemeten. Dit moet zorgvuldig gebeuren, zodat we zeker weten dat de natuur er daadwerkelijk beter van wordt.”
Toekomst van vergunningverlening blijft onzeker
Een van de belangrijkste doelstellingen van het beleid is om de vergunningverlening in Brabant weer op gang te brengen. Sinds maart 2023 ligt deze stil voor projecten die stikstofneerslag veroorzaken in gevoelige natuurgebieden. Het CDA wil dat de provincie duidelijkheid biedt over de mogelijkheden voor bedrijven en ondernemers die momenteel wachten op vergunningverlening. “De toekomst van vele projecten hangt nu in de lucht. We willen weten of de aangevraagde stikstofrechten voor deze projecten veilig zijn,” benadrukt Van de Ven.
Met de ingediende vragen en motie wil het CDA de impact van het intrekkingsbeleid scherp in de gaten houden en ervoor zorgen dat er recht wordt gedaan aan de belangen van zowel de natuur als van Brabantse ondernemers. “Dit is een complex vraagstuk waar geen eenvoudige antwoorden op zijn, maar één ding is zeker: Brabant verdient een eerlijk en zorgvuldig beleid,” besluit Van de Ven.