Opinie: Energietransitie leidt tot vervreemding tussen overheid en burgers
Voor burgers is deze mededeling niet te begrijpen, zeker gezien de intensieve besluitvormingstrajecten. Zo’n boodschap leidt tot vervreemding tussen burgers en overheid en tot een beeld van de overheid als onbetrouwbaar. Een beeld dat ook bij andere beleidsterreinen vaak opdoemt, denk aan de toeslagen affaire.
Oorzaak
De gebruiker is tegenwoordig ook leverancier van energie geworden. Samen met het groeiend aanbod van zon/wind energie stelt dit andere eisen aan het netwerk. Van oorsprong is het netwerk ingericht op een centrale opwek van elektriciteit en transport naar gebruikers. Er is nu een twee richtingsverkeer ontstaan.
Dit uitdagingen die dit met zich meebrengt worden vooral zichtbaar in buitengebieden, waar veel aanbod is van wind/zonne-energie. Het bestaande netwerk is echter ingericht op een kleine vraag naar elektriciteit.
De uitbreiding van het huidige netwerk loopt niet in de pas met de toename van het aanbod van zon/wind energie. En zo kan het dus gebeuren dat een ondernemer die zijn dak vol legt met zonnepanelen, te horen krijgt dat er de komende jaren geen ruimte is om deze panelen aan te sluiten.
Helaas is onze wetgeving geschreven voor de oude leverancier – afnemer verhoudingen (eenrichtingsverkeer). Deze wetgeving regelt dat zon- en wind projecten worden aangesloten op volgorde van binnenkomst. Projecten mogen dus geen voorrang krijgen op grond van prioriteiten die in de energietransitie gelden. Deze wetgeving leidt tot excessen. Projectontwikkelaars melden alvast grootschalige investeringen aan voor zonneweides (die een lagere prioriteit hebben dan zon-op-dak), soms zonder dat er een project achter zit. Zo kapen zij schaarse netcapaciteit. Een burger/ondernemer die zich later aanmeldt maar zijn zonnepanelen al op het dak heeft liggen (want hij pakt wel door, en ook nog zon-op-dak, wat we allemaal willen) moet wachten.
Oplossing
Het CDA vindt dat burgers zelf heel goed kunnen bepalen waar er kansen zijn om energie op te wekken. Inspraaktrajecten en burgerinitiatieven zijn daarom essentieel.
De overheid moet een betrouwbare partner blijven en de prioriteiten van de energietransitie ondersteunen zodat er geen verlies aan draagvlak en onnodige frustraties ontstaan bij de burgers. Hier is nog het nodige te doen.
Zo moet de overheid haar inspanningen om het netwerk te ontwikkelen intensiveren, en stimuleren dat er nog meer mensen worden opgeleid om dit werk te uit te voeren.
Wij pleiten ervoor het ruimtelijk beleid van gemeentes en/of provincie maatgevend te maken voor de volgorde van werkzaamheden van de netbeheerder, en niet meer de (nu nog wettelijke verplichte) volgorde van aanmelding. Als een gemeente na een gedegen burgerparticipatie besluit om een windmolenpark te ontwikkelen, dan mag toegang tot het netwerk geen belemmering meer vormen. Zon-op-dak initiatieven krijgen zo desgewenst voorrang op zonneweides.
De huidige ongewenste situatie biedt ook kansen. Als de opgewekte zon- en windenergie niet terug geleverd kan worden via het bestaande netwerk, waarom slaan we die energie dan niet lokaal op?
De overheid zou in nieuwe opslagtechnieken nog meer kunnen investeren. Bijvoorbeeld in waterstof. Het rendement van waterstof is (nog) laag. Maar beter dit, dan niets. We zijn minder afhankelijk van netbeheerders. En bovendien krijgt de ontwikkeling van waterstof een welkome impuls.
Als de overheid zich zo inspant, zal het draagvlak onder burgers toenemen en dit zal de energietransitie versnellen.
Inge van Dijk, kandidaat tweede kamerlid CDA (plaats 3)
Fons d’Haens, wethouder Bladel van o.a. volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu
Kees de Heer, statenlid provinciale staten Noord-Brabant