24 december 2021

Schriftelijke vragen door Kees de Heer over doorstroming in de huizenmarkt en ontwikkeling van nieuwe woonvormen

Statenlid Kees de Heer (CDA Brabant) stelt schriftelijke vragen over doorstroming in de huizenmarkt en ontwikkeling van nieuwe woonvormen. Dit naar aanleiding van een artikel in het ED van 21 december.

In dit artikel, genaamd Snel ingrijpen nodig voor “verborgen” wooncrises senioren, wordt een verontrustend beeld geschetst van de gevolgen van de dubbele vergrijzing (meer senioren die ook ouder worden) voor de woningbouw. Enerzijds ontstaat een tekort aan seniorenwoningen, anderzijds ontstaat er veel onbenutte ruimte omdat veel senioren-huishoudens niet alle ruimte van hun woning optimaal benutten.

De Rabobank baseert zich bij dit alles op een intern rapport. In het verlengde hiervan voorziet de Rabobank een zorgcrisis omdat ouderen niet dicht genoeg bij voorzieningen wonen zoals huisartsen, apotheken en winkels enz. Dit leidt tot gebrek aan de juiste zorg en eenzaamheid. Op grond hiervan wil de Rabobank een beweging faciliteren waarin doorstroming op gang komt in de woningmarkt met een passende woning voor iedereen. In de Provinciale Staten is bij de behandeling van de perspectiefnota in motie M46d-2021: “Wonen voor jong en oud”, op 21 mei 2021 op initiatief van het CDA, aandacht gevraagd voor de sterke vergrijzingsgolf in Zuid-Nederland. Deze motie is mede ingediend door CU- SGP, FvD, Locaal Brabant, GL, 50plus en D66, en sluit nauw aan bij de problematiek die door de Rabobank is geschetst.
In deze motie werd u verzocht om:

  • Bij de versnelling woningbouw naast de kwantitatieve inzet ook rekening te houden met de kwalitatieve aspecten (levensloopbestendig, gezond, circulair) en betaalbaarheid.
  • De te bouwen woningen aan te sluiten bij de demografische ontwikkelingen in de stad en op het platteland, en zo bij te dragen aan een regionale Brabantse versnellingsagenda.
  • Hierbij specifiek aandacht te geven voor de gevolgen van de vergrijzing voor de Brabantse woningmarkt, het bouwen in kleine kernen en de problemen voor studenten en jongeren om een betaalbare (huur)woning te vinden.
  • Gezien de demografische ontwikkelingen ook in te zetten op geclusterde woonvormen voor senioren, wonen en zorg (zoals innovatieve woon-zorg concepten, technologische ondersteuning, EHealth) en clusters van senioren en jongeren (waarbij jongeren hand en spandiensten verrichten voor senioren en andersom).
  • Een transformatie- en/of stimuleringsprogramma op te stellen voor versnelling van de bouw van bovengenoemde woningen en tevens te onderzoeken of via Rijksregelingen of Europese fondsen extra middelen kunnen worden verkregen.

Dit alles brengt de CDA-fractie tot de volgende vragen:

  1. Wordt het onderzoek waarnaar verwezen wordt in het artikel van ED, betrokken bij de actieagenda Wonen waar uw college momenteel aan werkt?
  2. Is u bekend op welke wijze de bankensector zelf bijdraagt aan oplossingen om seniorenhuisvesting aan te jagen. Heeft u hier overleg over met de sector?
  3. Komen de cijfers die in het rapport gebruikt worden overeen met de provinciale prognoses? En zo nee, wat verklaart de verschillen?
  4. Hoeveel concrete projecten ondersteunt u momenteel waarbij seniorenhuisvesting en doorstroming aan de orde is zodat er kansen voor jongeren en ouderen worden gecreëerd?
  5. Welke financiële arrangementen worden daarbij gehanteerd en op welke manier wordt dit door de provincie ondersteund?
  6. Zijn er in elk van de negen woningmarktgebieden die de Provincie Noord-Brabant heeft gedefinieerd, al kwantitatieve, kwalitatieve en ruimtelijke “plannen van aanpak” gemaakt over de programmering van nieuwe woonvormen waar in de motie M46d-2021 om verzocht is?

A. hoeveel van deze nieuwe woonvormen denkt u dat er gerealiseerd zijn in
2022/2023?
B. Is er onderscheid tussen de negen woningmarktgebieden in voortgang van plan
van aanpak?
C. Welke ketenpartners zijn hierbij betrokken?

     7. Op welke manier werkt de provincie Noord-Brabant aan het creëren van EHealth oplossingen voor haar inwoners, welke lessen zijn hieruit getrokken en tot welke
zichtbare resultaten heeft dit geleid?
     8. Op 12 november 2021 heeft het CDA een motie ingediend M139-2021 getiteld: “Voortgang vergunningverlening Maatschappelijk opgaven”. Aanleiding was dat de
doorlooptijden druk zetten op de realisatie van maatschappelijke opgaven zoals de uitvoering van woningbouwprojecten en scholenbouw.

In deze motie verzocht de CDA-fractie Gedeputeerde Staten om “in overleg met Brabantse omgevingsdiensten te kijken naar mogelijkheden om
processen en procedures waar het gaat om toepassingen van de Flora- en Faunawet, te versnellen ten einde vertragingen van o.a. woningbouw zoveel mogelijk te voorkomen.
Zonder daarbij in te boeten aan de kwaliteit van de toetsing en de daaropvolgende besluitvorming”.

Ook de Rabobank suggereert lange doorlooptijden in bovengenoemd artikel (De gekmakende procedures moeten veel korter).
Motie M139-2021 is door de CDA-fractie aangehouden omdat Gedeputeerde Staten verzekerde dat de achterstanden overzienbaar zijn en snel ingelopen worden.

Graag ontvangen wij een update over de huidige situatie met betrekking tot procesoptimalisatie en doorlooptijden van de vergunningverlening.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.