28 mei 2008

BETERE SAMENWERKING NODIG OM WMO GOED OP DE RAILS TE KRIJGEN!

Het CDA Deurne, heeft woensdag 28 mei een thema bijeenkomst gehouden met als onderwerp: “WMO: Gebruik maken van het Sociale Kapitaal”. Deze druk bezochte avond had als doelstelling de lokale politici inzicht te geven hoe we na 1 jaar WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) zijn gevaren en waar voor de komende jaren de pijlen op gericht moeten worden. Vanuit de Tweede kamer nam Ciska Joldersma van het CDA deel aan deze interessante discussieavond. Na verschillende inleidingen werd het thema met vragen vanuit de zaal verder bediscussieerd.

WMO voor iedereen die een duwtje nodig heeft

Na een welkomstwoord van Iwan Gijsbers, fractievoorzitter van het CDA Deurne werd de spits afgebeten door Ciska Joldersma, CDA Tweede kamerlid. Zij ging met name in op de aanleiding waarom de WMO is geïntroduceerd. Vele zaken in de zorg vielen onder de AWBZ waardoor de kosten helemaal uit de klauwen liepen. Dit betekent dat de uitvoering van deze wet onbetaalbaar aan het worden was. Er diende dus antwoord op de vraag gegeven te worden wat per definitie onder de AWBZ valt en wat door de gemeente gefaciliteerd zou moeten worden. Hierbij dienen er heldere regels opgesteld te worden. De WMO is bedoeld voor iedereen, met als uitgangspunt de mensen in de gelegenheid te stellen “mee te kunnen doen”. Dit betekent dus niet alleen huishoudelijke hulp waar met name het eerste jaar op gericht is maar ook de andere 8 prestatievelden invulling geven. “Ondersteuning is toch iets anders dan Zorg”, aldus Ciska Joldersma.

Evaluatie na 1 jaar een dikke 7

Wethouder Jasper Ragetlie (Sociale Zaken en Welzijn) startte zijn inleiding met een presentatie van het recent gehouden onderzoek onder 500 mensen. Het onderzoek was gericht op hoe tevreden de mensen zijn na 1 jaar WMO. Met een gemiddelde van ruim 7 was de wethouder zeer tevreden. “De wet kwam zeer snel op ons af, in korte tijd moeten diverse zaken geregeld worden zoals de aanbestedingen van de huishoudelijk hulp. We hebben een goede start gemaakt!” Jasper Ragetlie benadrukte het belang van het opvangen van mensen. In eerste instantie dient dit te gebeuren door het sociale vangnet: De omgeving. Als het sociale vangnet niet voldoende is dan dient de gemeente met behulp van individuele voorzieningen de zorg verder over te nemen. Deurne zit wat dat betreft in een luxe positie want Deurne kent een grote mate van gemeenschapszin. Er zijn vele verenigingen actief en het bruist van de evenementen. De gemeente is slechts 1 speler in het totale verhaal, waarbij de gemeente de regie in handen moet hebben, dient te faciliteren en te stimuleren. Wethouder Ragetlie prees in zijn betoog als voorbeeld het initiatief van de KBO Neerkant die gezamenlijke lunches organiseert. Een voorbeeld van hoe sociale binding op eenvoudige wijze inhoud gegeven kan worden. Dit soort initiatieven zal de gemeente in het kader van de WMO ook zeker steunen.

 

Wantrouwen moet verdwijnen

Mevrouw Diana Rijntjes, Manager Zorg bij de stichting Zorgboog, was een stuk kritischer over de resultaten van 1 jaar WMO. Zij stelde dat rekening gehouden moet worden met het feit dat het eerste jaar een overgangsjaar is. Bezwaarschriften zijn nog niet allemaal afgehandeld. Herindicaties zijn nog niet compleet. Pas na 2 jaar zal er een volledig beeld ontstaan. De invoering heeft diverse negatieve gevolgen gehad: problemen bij de uitbestedingen, goed opgeleid personeel moest worden ontslagen en goedkoper personeel die minder bekwaam zijn moesten worden aangenomen. De thuiszorg is enorm negatief in beeld gekomen doordat de pers alle onderdelen van thuiszorg over 1 kam schoor waardoor het imago zeer is aangetast. Er zijn wachtlijsten ontstaan. Mevrouw Rijntjes vroeg zich af of we ons wel realiseren dat de aankomende vergrijzing alleen maar meer zorg zal gaan vragen. Ook was ze ervan overtuigd dat er kansen liggen. Maar dan moet het wantrouwen tussen partijen verdwijnen en men moet beseffen dat zorg een vak is en niet zomaar eventjes kan worden ingevuld. De gemeente dient haar rol als regievoerder te vervullen zonder op de stoel van de zorgaanbieder plaats te willen nemen. Breng de verschillende partijen samen en werk met creativiteit aan nieuwe oplossingen. De klantvraag moet centraal staan. Hiervoor is flexibiliteit nodig, er dient breder gekeken te worden dan alleen de portemonnee en zorg ervoor dat het geen uitknijp praktijk wordt. Met de oproep “Laat de klant onze zorg zijn! in plaats van de WMO” sloot ze haar inleiding af.

Gemeentehuis is een barrière

Jan van Geffen, lid van de participatieraad, voorzitter Centraal overleg KBO en tevens ouderadviseur gaf een helder beeld van hoe de klant het allemaal ervaart. De klant staat tegenover professionals en voelt zich duidelijk de zwakste partij. De wet wordt als zeer moeilijk ervaren. Informatie komt niet naar de klant maar die moet gehaald worden. Het gemeentehuis is hierbij een barrière. De wet gaat uit van zelfredzaamheid, maar dat geldt met name voor de nog gezonde mensen. De druk op mantelzorgers en vrijwilligers wordt steeds hoger, waardoor overbelasting dreigt. Minder uren zorg/hulp bij herindicatie doet die druk alleen maar toenemen.

De financiële positie van burgers met een minimum inkomen wordt steeds verder aangetast door verhogingen van eigen bijdragen voor de zorg en voorzieningen van de WMO, voor de alsmaar stijgende energielasten (ecotaks) en belastingen van de overheid op consumptieartikelen zoals verpakkingsbelasting en de voorgestelde verhoging van de BTW naar 20 %. Jan van Geffen typeerde het kabinet als "Rupsjenooitgenoeg". "Marktwerking werkt niet in de zorg, door privatisering heeft de overheid de regie verloren." Van Geffen sloot af met het aanhalen van een nieuwe wet voor een sterkere positie van de patiënt. Hij is heel benieuwd hoe dit uit gaat pakken.

Hierna volgde er een levendige discussie onder leiding van fractievoorzitter Iwan Gijsbers. Zo werd bijvoorbeeld aan de orde gesteld dat aan de ene kant het voornamelijk vrouwen zijn die vrijwillige zorg voor hun rekening nemen en anderzijds het kabinet vrouwen stimuleert om te gaan werken. Deze tegenstelling zorg voor de nodige spanningsvelden.

Ciska Joldersma gaf aan dat in de visie naar de toekomst er een duidelijke scheiding moet komen tussen wonen en zorg. Hierdoor kan zorg betaalbaar gehouden worden. Diana Rijntjes waarschuwde hierop direct dat de regering zich niet rijk moet rekenen met “scheiden van wonen en zorg”. De huidige wijze van indicatiestelling leidt tot een omslagpunt waarbij er sprake is van “een verblijfsindicatie moéten accepteren” ook al wil men thuis blijven wonen. Als iemand thuis wil blijven wordt dit afgestraft met het recht op minder zorg. “De AWBZ die we opgebouwd hebben is door vergrijzing  niet houdbaar naar de toekomst. Maar verschuiven van onderdelen van de AWBZ naar de naar de WMO zoals hier geschetst wordt is geen oplossing. Het lijkt op schuiven van geld. Maar de WMO is eenvoudigweg een bezuinigingsmaatregel. De politiek verpakt het in mooie termen. Noem het bij de naam!” aldus Mevrouw Rijntjes. Jan van Geffen uitte nog zijn zorg over de mensen die je niet ziet. “Er moet aangewerkt worden dat deze mensen gevonden worden”. 

Conclusie van de avond was dat er nog veel moet gebeuren om de WMO goed geregeld te krijgen en dat er ook veel geld voor nodig is. De diverse partijen van deze avond hebben hun huiswerklijstje flink gevuld.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.