Ouderen als spil van de samenleving
MARC JANSSENS 9 oktober 2018
Ouderen zijn geen ‘object van zorg’, maar horen er in de samenleving helemaal bij, zegt CDA-minister Hugo de Jonge. ‘Als veel ouderen het gevoel hebben aan de kant te staan, doen we iets niet goed. Zonder ouderen is onze samenleving niet compleet. We moeten de waarde van het ouder worden weer een plek geven, in ons denken en in ons doen.’ Een gesprek over ouderdom in de diverse fases van het leven. ‘Ik verwacht dat een bepaalde groep ouderen straks de spil van onze maatschappij wordt.’
Hij is minister van zorg. Zowel de jeugdzorg en de gehandicaptenzorg als de ouderenzorg vallen onder zijn portefeuille. Toch schuilt juist in het begrip ‘zorg’ een risico, meent Hugo de Jonge, sinds vorig jaar bewindspersoon en vicepremier in het kabinet-Rutte III. ‘We moeten oppassen dat we ouderen alleen nog maar zien als een groep hulpbehoevenden die zorg nodig hebben. Natuurlijk, voor elkaar zorgen is onontbeerlijk in een samenleving. Ik denk zelfs dat het bij de menselijke roeping past om iets voor de ander te doen. We komen niet voor niets ter wereld als mensen die zorg nodig hebben, en we verlaten haar meestal ook weer op die manier. Maar dat reduceert mensen nooit tot “object van zorg”. Wanneer we over ouderen praten als over personen die dingen niet meer kunnen, die hulpbehoevend zijn, lijkt het of ze er niet meer bij horen. Dan is de gelijkwaardigheid verdwenen en het gevoel er niet meer toe te doen niet zo vreemd’, aldus De Jonge op zijn werkkamer op het Ministerie van VWS in Den Haag.
De Jonge heeft als bewindspersoon een vliegende start gemaakt sinds hij op 26 oktober 2017 als minister van zorg werd beëdigd. Wekelijks is hij in het land te vinden, op bezoek in een verpleeghuis of bij een wooncomplex waar wonen en zorg op nieuwe wijze wordt gecombineerd. Door de praktijk te zien hoopt hij goed te kunnen sturen op een zorg die merkbaar en meetbaar beter is. Het afgelopen jaar riep De Jonge diverse programma’s in het leven om dat te bereiken. Voor de ouderenzorg sloot hij samen met tientallen organisaties, bedrijven en instellingen een Pact voor de Ouderenzorg, dat in drie programma’s uiteenvalt: Eén tegen eenzaamheid gaat de strijd aan met eenzaamheid onder ouderen; Thuis in het Verpleeghuis wil de kwaliteit in verpleeghuizen verbeteren; en Langer Thuis heeft als doel ervoor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk kunnen wonen op de plek die ze aangenaam vinden. Niks geen abstracte beschouwingen. Ouderen moeten daadwerkelijk merken dat er voor hen iets verandert, aldus De Jonge.
Interview met Hugo de Jonge in het kort:
• Over ouderen moeten we niet spreken als over hulpbehoevenden die ‘object van zorg’ zijn
• Eenzaamheid aanpakken ligt ook op het bordje van de overheid, vanwege haar ordenende en aanjagende taak
• Als de samenleving ouderen ervan overtuigt dat ze erbij horen, kan de groep die wil sterven bij een voltooid leven’ hopelijk kleiner worden
• Het extra geld voor verpleeghuizen gaat niet ten koste van ouderen thuis
• Ouderen van 65 tot 75 jaar zullen de spil van de samenleving worden
U staat bekend als de man van de concrete doelstelling in het leven van mensen en minder als die van de grote stelselwijzigingen. Past dat bij u, of vraagt deze tijd hierom en hebben we geen grote wetswijzigingen nodig?
‘Het past sowieso bij mij, maar ik zou ook niet aarzelen een ingrijpende stelselwijziging uit te voeren als dat nodig zou zijn. Maar de zorg heeft nu baat bij rust in de tent. We hebben net een stevige stelselwijziging achter de rug en het stof daarvan is nog nauwelijks neergedaald. Nu weer zoiets tot stand brengen zou voor de zorg niet goed zijn, en het is bovendien niet nodig. Te vaak wordt gedacht dat wetten de werkelijkheid veranderen, maar dat is niet zo. Wetten geven geen zorg, mensen geven die. Over het algemeen staat er in een wet nooit dat je niet nu al met iets nieuws aan de slag kunt gaan. Problemen komen dan ook meestal niet uit wetgeving voort. Een voorbeeld daarvan is de decentralisatie van de jeugdzorg. Daar was ik zeer voor, omdat we houtje-touwtjewetgeving hadden. Maar was de kwaliteit van de jeugdzorg om die reden slecht? Nee. Hetzelfde geldt voor de huidige situatie: gaat het nu opeens een stuk beter, omdat we een perfecte wet hebben? Natuurlijk niet.’
U gaat veel op werkbezoek: hoe staat de ouderenzorg ervoor in Nederland?
‘Over het algemeen vind ik dat we veel meer waardering mogen hebben voor de zorg die er in Nederland geleverd wordt en voor de kwaliteit daarvan. Dat valt vooral op als je de belangstelling en waardering ziet van landen wereldwijd voor hoe we het hier doen. Maar natuurlijk is er nog heel veel ruimte voor verbetering. De verpleeghuiszorg, maar ook de zorg voor ouderen thuis, kan en moet echt nog veel beter. We staan voor grote uitdagingen omdat het aantal ouderen enorm zal toenemen de komende jaren. Op dit moment zijn er 1,3 miljoen mensen ouder dan 75 jaar; in 2030 zijn dat er 2,1 miljoen. Dat is een toename van achthonderdduizend en het is voor ons een grote uitdaging om dat in goede banen te leiden. Mensen leven steeds langer, zijn daarmee langer hulpbehoevend, maar zijn tegelijk ook langer vitaal. Dat vraagt om nieuwe stappen en inzichten. We zullen ouderdom anders moeten doordenken, zowel de zorg voor ouderen als de waarde van ouderen in onze samenleving. Om die reden hebben we het Pact voor de Ouderenzorg opgezet.
Om de kwaliteit van zorg te verbeteren, maar zeker ook om de waardering voor onze ouderen te vergroten. We kunnen niet zonder hen, daar ben ik van overtuigd. We mogen ouderen niet afschrijven, en ouderen mogen zichzelf niet afschrijven.’
We mogen ouderen niet afschrijven, en ouderen mogen zichzelf niet afschrijven
Onder dat pact vallen diverse projecten, waaronder de strijd tegen eenzaamheid. Hoe erg is het daarmee gesteld?
‘We zien dat eenzaamheid bij mensen boven de 75 hoog is. Meer dan de helft van deze ouderen voelt zich eenzaam, en zeker één op de tien voelt zich sterk eenzaam. Het is goed om te beseffen dat eenzaamheid naast een sociaal ook een zingevingsvraagstuk is. Natuurlijk zijn er veel mensen bij wie sociale contacten wegvallen naarmate zij ouder worden en die daardoor minder mensen spreken. Veel vaker gaat het echter om een gevoel er niet meer bij te horen, het idee dat de samenleving niet meer op je zit te wachten, het gevoel dat je niet meer meedoet. Daarom is de manier waarop we over ouderen denken en praten zo belangrijk. Ouderen horen er helemaal bij. Als zij dat idee niet hebben, doen wij als samenleving echt iets niet goed. We hebben elkaar nodig en moeten een boodschap hebben aan elkaar. Wat dat betreft kijkt men in andere landen en culturen vreemd aan tegen de plek die ouderen in onze samenleving innemen. In Italië bijvoorbeeld, waar ik deze zomer was, zijn ouderen veel meer onderdeel van de samenleving. Dat zie je al op de pleinen in de dorpen en steden, waar ouderen gemoedelijk met elkaar en anderen keuvelen en spelletjes doen.’
Maakbaarheid
Kun je als overheid eenzaamheid wel aanpakken? Is dat niet méér een taak van de samenleving?
‘Eenzaamheid is bij uitstek een samenlevingsvraagstuk. Individualisering draagt eraan bij, maar ook de nadruk in onze samenleving op zelfontplooiing en autonomie. Daarnaast kan de digitalisering een rol spelen: handig voor sociale contacten als je het beheerst, maar wanneer dat niet het geval is, kun je je alleen maar meer buitengesloten voelen. Toch betekent dit niet dat we als overheid hierin geen rol hebben. Toen ik als wethouder in Rotterdam de eenzaamheid wilde aanpakken, hoorde ik ook dat dit geen taak van de overheid zou zijn. “Een te groot geloof in de maakbaarheid van de samenleving.” Prachtig hoor, dat soort beschouwingen over de samenleving, maar als ik weet dat de eenzaamheid onder ouderen groot is, dan heeft de politiek daar iets aan te doen. Politiek bestuur dat zich beperkt tot het houden van sociologische beschouwingen en het signaleren van trends, vergeet zijn ordenende en aanjagende taak. Niemand hoeft de handdoek in de ring te gooien en zich neer te leggen bij eenzaamheid. Die trends zijn ook te keren.’
Wat kun je als overheid dan precies doen?
‘Het is van groot belang dat elke gemeente met alle partners – van maatschappelijke organisaties tot het bedrijfsleven – een lokale coalitie tegen eenzaamheid smeedt. Met die coalitie maak je dan een plan van aanpak tegen eenzaamheid. De overheid, en zeker het CDA, als de partij van de samenleving, kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Het gaat erom eenzaamheid te signaleren en te doorbreken, maatregelen moeten daarop gericht zijn.’
‘Een van de maatregelen die we in Rotterdam namen was het bezoeken van onze 75-plussers door vrijwilligers, door de gemeente georganiseerd. Honderden vrijwilligers meldden zich aan. De bereidheid om iets te doen is enorm groot. Natuurlijk is één bezoekje per jaar niet genoeg, dat heeft een vervolg nodig. Je kunt iemand wel over een drempel heen helpen. Vaak treedt er eenzaamheid op als iemand jarenlang voor een partner heeft gezorgd, die vervolgens overlijdt. De zorg voor de ander gaf zin aan het leven. En het sociale leven, de kring van contacten, is steeds kleiner geworden. Dan helpt het enorm als iemand je aanmoedigt om weer lid te worden van het koor waar je vroeger lid van was en om de eerste keer mee te gaan. Kijk, dé eenzaamheid kun je als overheid niet oplossen, maar je kunt wel acties in gang zetten om iemands eenzaamheid te doorbreken. Daar zijn voorbeelden genoeg van.’
Het wezen van een samenleving is dat generaties met elkaar omgaan, elkaar helpen en van elkaar leren
Noemt u eens iets?
‘Echt een prachtig project vind ik wat groep 8 van een school in Zuid-Beijerland is gestart. In plaats van thuis te lunchen, gaan de leerlingen iedere vrijdag tussen de middag bij een oudere uit het dorp eten. Dat is voor deze ouderen natuurlijk prachtig, omdat ze in contact staan met jongeren uit hun dorp. Maar voor de kinderen is het ook heel mooi. Ze horen allerlei verhalen over hoe het vroeger was, en leren dat je niet alleen voor jezelf op aarde bent. Dat vind ik ook het wezen van een samenleving: dat verschillende generaties met elkaar omgaan, elkaar helpen, van elkaar leren en van elkaars aanwezigheid kunnen genieten.’
Is er een relatie te leggen tussen eenzaamheid in de samenleving en de opkomende wens om bij een zogeheten ‘voltooid leven’ vroegtijdig te sterven?
‘Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn om hier een al te lineair verband te leggen. Tegelijk: wanneer we beseffen dat eenzaamheid een zingevingsvraagstuk is omdat mensen het gevoel hebben dat niemand op hen zit te wachten, dan moeten we als samenleving er alles aan doen om dat gevoel weg te nemen. Daarvoor hebben we nog lang niet het maximale gedaan.
In die spiegel moeten we kijken. Misschien is de trend van autonomie en het leven in eigen hand nemen niet helemaal te keren.
Maar als we erin slagen om ouderen te overtuigen dat ze er echt bij horen en dat we niet zonder hen kunnen, dan hoop en verwacht ik dat die groep kleiner zal worden.
Er is afgesproken nader onderzoek te doen naar de achtergronden van de groep mensen die het leven als voltooid beschouwen en hun wens om het leven te beëindigen. Dus dan krijgen we meer duidelijkheid over hun beweegredenen.’
Hofleverancier
Onder het Pact voor de Ouderenzorg valt ook verbetering van de verpleeghuiszorg. Er is daarvoor 2,1 miljard extra beschikbaar gekomen. Is dat geld er vooral dankzij de goede lobby van Hugo Borst en anderen? En had er niet beter een groter bedrag naar de zorg voor de vele ouderen thuis kunnen gaan?
‘Ik hoor de gedachte vaker dat het een het ander zou bijten en dat het vele extra geld naar de verpleeghuizen ten koste gaat van bijvoorbeeld mantelzorgers en thuiszorg. Maar dat is niet zo. Er gaat veel extra geld naar de verpleeghuizen, maar dat was ook hard nodig. Het is daar echt geen luxe, en er is veel nodig om voldoende tijd en aandacht voor de mensen daar te hebben. Het geld gaat dus vooral naar extra personeel. Zelf zeg ik nooit “naar extra handen aan het bed”, omdat dat suggereert dat iemand alleen maar een hand nodig heeft. Nee, het gaat om relaties, om echt aandacht voor de mensen die verpleegd worden. Ik denk weleens dat er nog een achterhaald beeld van verpleeghuizen bestaat, alsof mensen daar breiend en biljartend de dag doorkomen. Maar de mensen hebben daar intensieve zorg nodig, en we staan wat dat betreft voor grote uitdagingen.’
Toch zullen de meeste ouderen steeds langer thuis blijven wonen. Zijn we als samenleving in staat de hulp te bieden die daarvoor nodig is?
‘Ook dat is een grote uitdaging, omdat de verhoudingen in de Nederlandse bevolking behoorlijk gaan veranderen. Op dit moment zijn de 45- tot 65-jarigen de hofleverancier van de mantelzorg. Velen zullen zich overigens zo niet noemen, omdat ze het normaal vinden voor hun vader of moeder te zorgen. Op elke 80-plusser zijn er in Nederland nu vijftien 45-tot 65-jarigen die mantelzorg kunnen verlenen. In 2040, over ruim twintig jaar dus, zijn er nog maar vijf 45- tot 65-jarigen op elke 80-plusser. Dat betekent dus een stevige afname van de beschikbare mantelzorgers.’
De kern van zorg is dat je je verantwoordelijk voelt voor een ander.
Hoe gaan we dat oplossen?
‘Allereerst zetten we erop in om ook jongeren te interesseren voor de zorg. Niet voor niets komen de plannen voor een maatschappelijke stage en diensttijd uit de CDA-koker. We willen laten zien hoe mooi het is om iets voor een ander te doen en om daarbij relaties tussen generaties aan te gaan. De kern van zorg is dat je je verantwoordelijk voelt voor een ander. Daarom is zorg voor mij als CDA-politicus ook een wezenlijk domein: we willen omzien naar elkaar.’
‘Daarnaast zullen we anders naar de groep ouderen tussen 65 en 75 jaar moeten kijken. Nu al zorgen velen voor hun hulpbehoevende partner. Maar deze groep wordt steeds vitaler en zal zich ook veel meer voor de samenleving gaan inzetten. Velen van hen zijn nog in de kracht van hun leven. Mijn voorspelling is dat deze generatie een spilrol in de samenleving gaat vervullen. Velen van hen zorgen al een of enkele dagen voor de kleinkinderen en tegelijkertijd voor een hulpbehoevende partner, buurman of ouder. Ik zie het in mijn eigen familie. Mijn moeder past én op mijn kinderen én zorgt voor haar eigen oude moeder. Deze generatie is vaak hartstikke vitaal. Natuurlijk zullen er ook ouderen zijn die druk zijn met reizen en vakanties, maar als ik om me heen kijk zie ik vooral ouderen die zich inzetten voor anderen. Dat moeten we waarderen en daartoe zullen we ook meer uitnodigend moeten zijn, want we hebben ze hard nodig. Die generatie gaat bepalend worden voor de sociale samenhang in onze maatschappij.’
Hoe ziet u de rol van kerken en moskeeën hierin?
‘Die rol is heel groot, maar afnemend. De kerk is nog altijd hofleverancier van het vrijwilligerswerk. Dat zie ik in mijn eigen kerk in Charlois, waar als je binnenkomt de vele lijsten met wie wat doet aan de muur hangen. Het is fascinerend hoe goed kerken qua vrijwilligerswerk georganiseerd zijn. Hoewel de rol van kerken in de samenleving afneemt, geldt dat voor wie lid is van een kerk, de onderlinge zorg nog steeds van wezenlijk belang is.’
In het woonbeleid zet u in op verpleeghuizen en op langer thuis. Maar willen veel ouderen juist niet iets daartussenin: een prettige woning waar ook de mogelijkheid tot zorg bestaat?
‘Daar zetten we ook op in, met ons programma Langer Thuis. Dit wil niet zeggen: langer in precies hetzelfde huis met drie verdiepingen, een trap die je moeilijk opkomt en veel onderhoud. We zien inderdaad een toenemende wens voor nieuwe woonvormen, dichter bij de kinderen, met meer gemeenschapszin en zorg dichtbij. Ik denk bijvoorbeeld aan de Knarrenhof, die in Zwolle begonnen is maar nu al meerdere wooncomplexen heeft. Ouderen leven daar als in een traditioneel hofje met elkaar en zorgen ook voor elkaar. Andere voorbeelden zijn woningen waar studenten en ouderen samenwonen. De studenten nemen dan in ruil voor lagere huur zorgtaken op zich. Deze voorbeelden zijn allemaal even schitterend; het enige probleem is dat het er nog te weinig zijn.’
Is er vooral geld nodig, of eerder een andere mindset?
‘We hebben dertig miljoen euro beschikbaar gesteld om dit soort initiatieven te stimuleren. Het is vooral een kwestie van durf en creativiteit bij particulieren, woningcorporaties en zorginstellingen om dit soort spannende dingen te ondernemen. Veel extra geld hoeft het niet te kosten, omdat mensen toch al huur betalen, de zorg er meer geconcentreerd is en de reistijd dus korter. Het is dus wezenlijk anders dan de oude verzorgingstehuizen, die de meeste mensen nu echt niet meer willen. Maar wel een woning waar mensen hun eigen huishouding kunnen voeren, meer met elkaar in gemeenschap staan en tegelijk zorg kunnen ontvangen.’
Nieuwe woonvormen zijn wezenlijk anders dan de oude verzorgingstehuizen
Hoe kijkt u als CDA-politicus tegen de wens van sommige ouderen aan om met gelijkgezinden samen te wonen? Er zijn geluiden dat oudere homo’s in verpleeghuizen of wooncomplexen weer in de kast gaan en moslims halal voedsel missen. Zijn huizen voor uitsluitend homo’s, moslims of reformatorische christenen gewenst?
‘We moeten kiezen voor persoonsgerichte zorg. Dat betekent dat je heel goed kijkt naar wat mensen zelf willen. En dan is het logisch dat mensen zich aangetrokken voelen tot anderen met dezelfde achtergrond. Je ziet steeds meer initiatieven die daar rekening mee houden en in ons stelsel is veel mogelijk, ook voor nieuwe initiatieven. Dus prima als ouderen met gelijkgezinden samen willen wonen. Maar dat betekent niet dat ik voorstander ben van een nieuwe verzuiling of iets dergelijks. Het samenleven zou ook bij het ouder worden echt samen moeten zijn.’