Felle discussie over kosten VKA+ (N65)
Afgelopen 14 februari vond in de Commissie Ruimte een felle discussie plaats tussen het CDA (Rutger Jans) en wethouder van Woesik (Gemeentebelangen, in het College verantwoordelijk voor de Rijksinfra). De Rijksinfra bestaat uit het VKA+ (N65) en het PHS (spoor) project. Aanleiding was de opmerking van wethouder van Woesik dat het CDA “Wel netjes met de cijfers moet omgaan”.
Het CDA zou de gemeenteraad onjuiste cijfers over de kosten van het zogeheten VoorKeursALternatief plus (VKA+) voorspiegelen. Het CDA-Vught Cromvoirt becijferde dat de N65 € 33 mln. gaat kosten in plaats van € 23 mln. Deze uitkomst is gebaseerd op openbare officiële stukken en de gemeentebegrotingen van de afgelopen jaren.
Bovendien is de kans groot dat de kosten nog verder gaan stijgen. Waarom denken we dat als CDA Vught?
- Omdat de kostenraming van het VKA+ voorstel geen rekening houdt met de prijsstijgingen in de grond-, weg- en waterbouw. Die bedroeg in het afgelopen jaar alleen al 5%.
- Omdat in het VKA+ plan nog geen rekening is gehouden met de kosten van verkeerskundige aanpassingen binnen Vught. Aanpassingen die nodig zijn omdat de wegen in Vught zelf extra belast gaan worden.
Het CDA heeft haar berekening van de kosten van het VKA+, gedeeld met de overige fracties in de Vughtse gemeenteraad. (zie bijlage onder) In deze tabellen en grafieken ziet u het verloop van de kosten van de N65 én van het PHS-project. De kosten van de N65 zijn in drie jaar tijd verdrievoudigd (van €11 mln. naar € 33 mln.), de kosten van het PHS-spoorproject zijn in diezelfde periode 2015 – 2018 gestegen van € 17 mln. naar € 23 mln.
Voor Vught bedragen de totale kosten van de Rijksinfra inmiddels ruim € 56 mln. Dat is twee keer zoveel als in 2015, toen de gemeenteraad instemde met beide projecten.
Door dit VKA+ wordt de schuldenlast van de gemeente zéér hoog. De schuldenlast van de gemeente bedraagt in 2020 maar liefst 132 % van de jaarlijkse gemeentelijke inkomsten. Wanneer bovendien de jaarlijkse uitkering uit het Gemeentefonds door mindere economische omstandigheden in Nederland naar beneden gaat, verergert de financiële positie van de gemeente tot dramatisch.
Dat leidt onvermijdelijk tot bezuinigingen op beleidsuitgaven en tot verhoging van de gemeentelijke heffingen en belastingen (OZB). Voor nieuw beleid, denk bijvoorbeeld aan de energietransitie en duurzaam woningbeleid, is dan geen ruimte meer.