CDA over referendumverzoek windturbines
Spreektekst Statenlid Christa Kuiper in de commissie Economie, Financiën en Bestuur van 5-12-2022
"Voorzitter,
Wederom komt het referendumverzoek over de omgevingsverordeningen aan de orde en nu ditmaal ter besluitvorming op een ingediend bezwaarschrift door de Stichting Windalarm
Voordat ik inga op de beantwoording van deze vraag wil mij nog wel iets van het hart over de voorliggende procedure. Wij hebben als PS een referendumcommissie ingesteld die is samengesteld met leden die een grote kennis hebben van het instrument Referendum in de publieke sector. Wij hebben mogen kennis maken met deze leden en kunnen vernemen welke kennis zij hebben over het referendum en hun betrokkenheid daarbij. Op 28 februari dit jaar hebben zij een ongevraagd advies uitgebracht over het het referenduminitiatief en het al dan niet toepasselijk zijn van de uitzonderingsgrond voor het kunnen houden van een referendum, namelijk een dringend spoedeisend provinciaal belang. Het advies van onze referendumcommissie was dat deze uitzonderingsgrond niet toepasselijk was. Dit advies van de referendumcommissie is niet overgenomen mede omdat, zoals D66, mevr. Strens aangaf tijdens de PS behandeling, een ingewonnen juridisch advies aangaf dat er wel degelijk afwegingsruimte is om als PS daaraan invulling te geven. Met alle respect voor de jurist die dit advies heeft afgegeven, dat kan toch niet de bedoeling zijn van het instellen van een referendumcommissie. Als het advies je niet bevalt dan win je gewoon een ander juridisch advies in dat beter uitkomt. Aan D66 de vraag of dat ingewonnen juridisch advies ook met de rest van de statenleden gedeeld kan worden zodat we kennis kunnen nemen van de daarin opgenomen overwegingen en motiveringen.
Maar hier stopt het niet, want de hoor- en adviescommissie geeft nu als advies aan dat het bestreden besluit om het referendumverzoek niet toe te laten herroepen moet worden. De hoor- en adviescommissie geeft hierbij aan dat de uitzonderingsbepaling van artikel 5, tweede lid onder n ten onrechte is toegepast omdat zij er niet van overtuigd is geraakt dat de RES doelstellingen en de doelstellingen van het Klimaatakkoord onmogelijk te behalen zijn zonder de inwerkingtreding van de partiele wijziging en Omgevingsverordening 2022. Hier kom ik straks nog even op terug.
De vraag is nu, hoe om te gaan met dit advies. Hierbij 2 aspecten.
Allereerst, we ontvingen op 28 november een memo over een noodverordening die de Europese energie ministers hebben genomen en waarvan de formele goedkeuring nog moet plaatsvinden waarschijnlijk op 13 december aanstaande. Hiermee worden projecten ten behoeve van hernieuwbare energie automatisch van overstijgend publiek belang. Er valt te lezen dat dit impact heeft op de beoordeling op basis van de Wet natuurbescherming en de versnelling van het gunningsproces door de termijn van vergunningverlening tot maximaal 6 maanden te beperken. Wordt er niet binnen die termijn een besluit genomen dat wordt de vergunning automatisch geacht te worden verleend.
Voorzover wij het kunnen inschatten is deze noodverordening een proces verordening maar geeft het niet aan waar de hernieuwbare energieopwekkers, de windmolens mogen worden geplaatst. Dus onze vraag is in hoeverre deze noodverordening het onderhavig te nemen besluit raakt. In de appreciatie staat vermeld:
Toepassing van het principe van “overstijgends publiek belang” beoogt een lichtere toets op de Vogel- en Habitatrichtlijn die de realisatie van energietransitie projecten zouden kunnen bespoedigen.
Dat is dus heel specifiek en gaat niet over een lichtere toetsing van locaties. Dat er in het proces van het vergunning verkrijgen voor windmolens een overstijgend publiek belang wordt gezien, wil nog niet zeggen dat het besluit om de afstandsgrens los te laten niet referendabel is.
Ten tweede. Op onze technische vraag hoeveel projecten, ongeacht de status dus van een mogelijk initiatief tot projecten waarbij daadwerkelijk een omgevingsvergunning is aangevraagd het om windmolen tussen de 300m en de 600m. gaat en welke geen lijnopstelling kennen is een antwoord geformuleerd dat niet aansluit op het gevraagde want het antwoord gaat over zoekgebieden en niet over projecten. Maar desondanks heb ik daar wel een vraag over. In het antwoord staat:
Concluderend valt bijna de gehele RES-opgave voor wind weg door het opnieuw invoeren van de bovenwettelijke eisen.
Begrijp ik nu goed uit dit antwoord dat binnen NH Noord alle 14 windmolens die moeten worden gebouwd binnen de 600m. grens vallen? En dat van de 28 windmolens die in potentie in NH Zuid moeten worden gebouwd er 21 binnen de 600m. grens zullen vallen? En dat er hiervoor geen alternatieven zijn? Graag een reactie van het college hierop.
Voorzitter, dat brengt ons op de beantwoording van de voorliggende vraag hoe om te gaan met het advies van de HAC en daarmee welk ontwerpbesluit door moet worden geleid naar de PS vergadering ter besluitvorming. Ook hier een opmerking van onze kant. Wij vinden de begeleidende teksten bij de 3 opties niet helemaal objectief. Opeens staat daarbij aangegeven dat het PS bij het besluit om het referendumverzoek af te wijzen niet ging of het onmogelijk was om de klimaatdoelstellingen te behalen maar het ging en gaat om het feit dat het een en ander ernstig bemoeilijkt zou worden. Laat het dan helder zijn dat het CDA hier anders tegen aankijkt, want wat het CDA betreft hebben wij altijd al aangegeven dat dat de essentie is van een referendumverzoek. Het bestreden besluit wordt moeilijker uitvoerbaar in tijd en qua inhoud. Als je dat niet wil, trek dan de referendumverordening in.
Ook zijn wij het niet eens met de gestelde precentwerking als we het advies van de HAC zouden overnemen. Ieder referendumverzoek zal inhoudelijk moeten worden getoetst en het feit dat er geen dringend provinciaal belang is bij het plaatsen van windmolens op een bepaalde afstand en in een bepaalde formatie is geen format voor een mogelijk ander referendumverzoek. En als PS vindt dat dit duidelijker moet hoeveel afwegingsvrijheid PS heeft, dan kan dit altijd nog in de referendumverordening worden aangepast.
Het mag geen verrassing zijn dat wij op zich graag voordracht b. naar PS willen geleiden, dus het advies van de HAC overnemen en ondertussen de inwerkingtreding niet opschorten. Wij vinden het de indieners van het referendumverzoek niet aan te rekenen dat de tijd tot 1 januari 2025 redelijk kort is nu het aan de besluitvorming van PS zelf ligt dat het inmiddels december 2022 is en er niet meer aangesloten kan worden bij de provinciale verkiezingen in maart 2023.
Echter, wij zouden het ook vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid juister vinden dat er een aanvullend advies komt van de HAC over de al dan niet toepasselijkheid van de noodverordening van de Europese commissie “versnelde inzet van hernieuwbare energie” op dit bezwaarschrift. Wij hebben echter net van de Commissaris bij de vaststelling van de agenda gehoord dat er geen aanvullend advies van de HAC komt. Dat vinden wij een gemis bij de afweging nu de noodverordening het advies van de HAC raakt.
Tenslotte voorzitter, zouden wij graag ook willen weten hoe wij omgaan met de adviezen van de referendumcommissie van 24 oktober jl.ten aanzien van de refrendumverordening en sich. (agenda presidium 7-11-22/ lijst ingekomen stukken 31 okt. Nr. 10) En hoe wij omgaan met de positionering van de referendumcommissie als ons adviesorgaan."
Dit is onze inbreng in 1e termijn.
-Gesproken tekst geldt-
Kijk hier de vergadering terug