12 november 2019

Het Stikstofdossier mag de samenleving en de agrarische sector niet verstikken.

Op landelijk en provinciaal niveau wordt gezocht naar oplossingen in het stikstofdossier. Er liggen 18.000 projecten in Nederland stil, de bouwwereld staat stil, alles moet weer op gang gebracht worden. We kennen de voorbeelden inmiddels allemaal, woningbouw dijkversterkingen, doorontwikkeling van bedrijven etc.

Wij willen als CDA kaders meegeven aan gedeputeerde Rommel, juist omdat zij meedraait in de landelijke kopgroep en overleg voert met de minister en met alle provincies in IPO-verband. En juist omdat zij beleid moet opstellen voor Noord-Holland. Wij zien dat gemeenten in Noord-Holland ongeduldig worden en met eigen stikstofwensen en -beleid komen. Wij horen veel ongenoegen vanuit de agrarische sector en de bouwwereld.

Door de protesten vandaag zouden we de acties in de bouw bijna vergeten. Afgelopen week werd bekend dat er 40% minder woningen gebouwd worden door de stikstof, dat is in Noord-Holland niet acceptabel. We hebben die woningen nodig! Het is alleen onterecht om de agrarische belangen en de woningbouw belangen aan elkaar te koppelen. De woningbouw kan op gang komen door landelijke maatregelen zoals een drempelwaarde en snelheidsverlaging op behaalde wegen. De agrarische sector heeft naast de landelijke overheid ook te maken met het provinciale Noord-Hollandse beleid.

Er daarvoor staan op dit moment weer ruim 200 trekkers voor ons provinciehuis, zijn vele agrariërs bij de vergadering aanwezig omdat zij zich ernstige zorgen maken over het beleid. Het lijkt er nog steeds op dat juist de boeren moeten gaan inleveren om uit de stikstof impasse te komen.

Waar liggen de pijnpunten voor de agrarische sector?   

De kern van de pijn zit in het feit dat de beleidsmaatregelen zoals die nu gelden in Noord-Holland het toekomstperspectief van de boeren ontneemt. Nederland is agrarisch gidsland in de wereld op het gebied van dierenwelzijn, milieuvriendelijkheid en efficiëntie. De bedrijven zoals die nu bestaan zijn bijna allemaal familiebedrijven die van generatie op generatie worden doorverkocht. De bedrijven zijn gekocht en betaald inclusief de bestaande vergunning en rechten. Die vergunning en rechten mag de overheid niet zomaar afpakken, dat levert grote financiële problemen op. Het mag bijvoorbeeld niet zo zijn dat bij vergunningverlening voor een emissiearme vloer of andere duurzame aanpassingen de latente ruimte wordt ingenomen. Als die maatregel blijft bestaan, kunnen ondernemers nauwelijks meer investeren en is er nagenoeg geen toekomst voor hen. Om dat te voorkomen zullen we hierover een motie indienen.

Het tweede grote pijnpunt is de achterliggende oorzaak voor het ontstaan van het stikstofprobleem. Een probleem dat is veroorzaakt door het aanwijzen van stikstofgevoelige planten in Natura 2000 gebieden.

Een voorbeeld. In de eilandspolder groeien vele soorten veenmos en die doen het uitstekend. Nu blijkt er één soort te zijn die het moeilijk heeft en dat veroorzaakt enorme problemen. Als er 60 veehouderij bedrijven in de omgeving worden opgekocht en gesaneerd, is de stikstofdepositie voor de eilandspolder op papier nog steeds veel te hoog. Dit vindt het CDA een absurde situatie. Dan moet je je gaan afvragen of de berekeningen wel kloppen en of je dat ene soort veenmos nog wel zou moeten willen beschermen. Dit vraagt maatschappelijk zulke grote offers dat heroverweging voor die ene soort op zijn plaats lijkt te zijn, dit kan aangepast worden bijvoorbeeld ook via toepassing van het zogenaamde Sweetman arrest. Ook zijn er vraagtekens te zetten bij de berekeningen van stikstofuitstoot en depositie op N2000 wel kloppen. Het ammoniakbeleid is gebaseerd op berekeningen die afhankelijk zijn van modellen. De rekenuitkomsten hebben een grote mate van onzekerheid, voor emissieberekeningen meer dan 30%. De betrouwbaarheid van de berekening met depositiemodellen lijkt nog slechter te zijn en varieert tussen 50 en 70%.

Wij dienen over natuurdoelen in N2000 ook een motie in.

De veehouderij heeft inmiddels al 65% van haar stikstofuitstoot gereduceerd sinds 1990 en werkt aan verdere reductie door bijvoorbeeld anders te voeren, de mest anders aan te wenden, andere vloeren en verdere innovaties. Geef de sector de tijd en voer nu geen overhaaste regels in die toekomstperspectief voor de boeren ontnemen. Om op korte termijn ruimte te creëren in het dossier is het nodig om alles in het werk te stellen om een drempelwaarde voor stikstofuitstoot in te stellen zoals in andere landen ook mogelijk is.

Wij willen verder vast leggen dat als bedrijven worden opgekocht dit te allen tijde op vrijwillige basis moet gebeuren. Denk niet dat opkoop van bedrijven een eenvoudige oplossing is. Een agrarisch familiebedrijf in het buitengebied dat vaak al eeuwen bestaat en in veel gevallen ook nog aan agrarisch natuurbeheer doet, is één met de natuur, met de dieren en met het land en gaat niet zomaar stoppen. We horen het tijdens de werkbezoeken. Boer zijn is meer dan een beroep.  Het is een levenswijze. Het vee is geboren op eigen bedrijf. Boer en boerin houden van hun koeien. Ze lopen elke avond voor het slapen gaan nog een rondje om te kijken of het goed gaat met de dieren. Dat geven zij niet zomaar op. Daarnaast zijn de bedrijven onmisbaar voor een vitaal platteland, zijn de gezinnen onmisbaar voor het voortbestaan van dorpsscholen en voorziening en zorgen zij ook nog voor kwalitatief hoogstaand voedsel.   

Gedeputeerde, wij roepen u op de huidige beleidsregel in Noord-Holland binnenkort te vervangen en in lijn te brengen met landelijk beleid. Als bekeken wordt wat valt onder aanwezige stikstofruimte gaat men landelijk uit van in oktober gerealiseerde stalcapaciteit en in Noord-Holland van aanwezig dieren. Dat verschil accepteren wij niet. Die stalruimte is immers al gebouwd en betaald. De coalitiepartijen in Noord-Holland hebben afgesproken geen koppen te willen zetten op nationaal beleid dus wij vertrouwen erop dat zij het op dit punt absoluut met ons eens zijn en de motie tot herziening van beleidsregel gaan steunen. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.