Interview met Diederik Boomsma
Een nieuw sociaal contract, echte inspraak en meer transparantie. De bestuurscultuur in de hoofdstad moet worden gereanimeerd, vindt CDA-lijsttrekker Diederik Boomsma. Door Daniël van Dam.
Hij is met afstand het beste raadslid van de Stopera en zou het liefst eigenhandig de ramen van het stadhuis openen om de boel eens flink op te schudden. Hij trok de afgelopen jaren al de deksel van de erfpachtbeerput, maar moet toch vrezen voor zijn politieke toekomst nu zijn CDA in de lokale peilingen langs de rand van de electorale afgrond scheert.
Terwijl Boomsma’s handen nog steeds jeuken. De promovendus (Universiteit Leiden) die naast zijn raadswerk een proefschrift schrijft over een Spaanse filosoof, ziet knarsetandend hoe in de afgelopen jaren ’kerntaken’ van het stadsbestuur zijn verwaarloosd. Achterstallig onderhoud aan kades en bruggen, onveiligheid op straat en een diep wantrouwen richting burgers. Tegelijk ziet hij hoe het linkse stadsbestuur bovendien druk is met doorgeslagen identiteitspolitiek.
Wat is het meest bizarre voorstel dat u de afgelopen vier jaar voorbij heeft zien komen?
„Bizarheid op verschillende niveaus, inclusieve communicatie-instructies voor ambtenaren, witte privilegetrainingen, dat je geen meneer of mevrouw meer mag zeggen, bijvoorbeeld. Maar waar ik me ook aan stoor is dat het niet lukt om effectief participatiebeleid te voeren. Een bestuurscultuur waarbij de Stopera bijvoorbeeld grote bouwprojecten wil doordrukken en dat omwonenden dan worden gezien als een hobbeltje dat moet worden beslecht.”
De stad kampt met een schreeuwend huizentekort. Eindeloze inspraak kan ook extreem verlammend werken.
„Maar omdat het stadsbestuur dat vreest, gaan ze op voorhand het proces proberen te beïnvloeden, manipuleren en verdraaien. Natuurlijk kun je als overheid een plan willen doorzetten, maar dan moet je eerlijk zijn en zeggen: dit zijn onze afwegingen en niet de suggestie wekken dat iedereen mag meepraten want daarmee ondermijn je het vertrouwen in de overheid.”
Leuk dat vertrouwen, maar straks komen er te weinig nieuwbouwprojecten van de grond.
„Als burgers het gevoel hebben dat de overheid niet te vertrouwen is, gaan ze juist in de contramine en procederen waardoor het allemaal nóg veel langer duurt. Dat moet worden voorkomen. Het is overigens ook zo dat juist de gemeente rechtszaken voert tegen bewoners en bedrijven. Of burgers door laat procederen tot de allerhoogste rechter om aan het einde van de rit te erkennen dat de gemeente fout zat. Die see you in court-mentaliteit beschadigt het vertrouwen in de overheid.”
Wat moet er anders?
„Echt een open gesprek aangaan, daarbij wensen en zorgen van omwonenden inventariseren bijvoorbeeld. Het raakt burgers wat er in hun directe omgeving gebeurt en zij willen best meedenken. Als je dat vertrouwen kunt wekken, dan denk ik dat er veel mooiere dingen in de stad gaan gebeuren.”
Neemt u voor lief dat de doorlooptijd van bijvoorbeeld bouwprojecten wellicht langer gaan duren?
„Het is vooral de gemeente zelf die zorgt voor stroperige bureaucratie en vertraging. Ik sprak een projectontwikkelaar die aan de slag wilde en tegen me zei: ’Ik moet twee jaar wachten voordat ik van de gemeente een aanbieding krijg voor erfpacht. Twee jaar! Dáár zit de bottleneck. Dat ligt niet aan omwonenden, maar aan de gemeente zelf. Als de gemeente bovendien profiteert van de kennis uit de wijk leidt die uiteindelijk tot betere beslissingen, meer draagvlak, meer vertrouwen en uiteindelijk meer snelheid.”
De burgerhaat die u signaleert is dat uniek voor dit linkse college?
„Nee, dat zit al veel langer in deze gemeente. De gemeente Amsterdam is een instelling waar men heel erg top down en technocratisch denkt. ’Wij weten wat goed is voor de mensen, dienen het algemene belang en jullie moeten luisteren’. Die mentaliteit zie je bij de ontwikkeling van Havenstad. In dat gebied zit een scheepswerf met banen die je als havenstad juist moet koesteren: technisch en praktisch geschoolde mensen die schepen kunnen repareren. Maar de gemeente stuurt aan op woningbouw: bam, bam, bam, door! Ga met die bedrijven om tafel en biedt een luisterend oor: kan je eventueel verhuizen en wat is daarvoor nodig?”
U heeft zich de afgelopen jaren op het erfpachtdossier gestort. Waarom bent u daar zo fel op?
„Het erfpachtdossier raakt aan veel. We willen Amsterdam graag betaalbaar houden, zodat mensen met een gewoon inkomen een woning kunnen betalen. Alleen de gemeente maakt het erger door het erfpachtbeleid en dat raakt ook huurders, want prijsverhogingen worden doorberekend. Het heeft alle kenmerken van een woekerpolis: het is enorm complex, de gevolgen voor burgers ontzettend groot met exploderende kosten die in korte tijd soms wel zeven of acht keer over de kop gaan. Als banken of verzekeraars dit zouden flikken, zouden mensen op de barricades staan en schande spreken.”
U heeft op dit dossier grote successen geboekt, met onder meer een pardonregeling voor mensen die een slechte erfpachtdeal sloten met de gemeente. Kennelijk maakt de kiezer zich minder druk over erfpacht dan het CDA, als we naar de peilingen kijken. Het is maar de vraag of u terugkeert in de raad.
„We zien dat het veel mensen treft en raakt en het is een van de grootste schandalen uit de recente Amsterdamse geschiedenis, wat mij betreft. Ik hoop en vertrouw dat genoeg kiezers dat zullen zien en onze inzet waarderen. Hier speelt ook mee dat erfpacht heel erg complex is.”
Kennelijk slaagt u er niet in dat op een begrijpelijke manier voor het voetlicht te brengen.
„Ik vind dat ik daar wel goed in slaag. Wat de verkiezingsuitslag wordt, zullen we zien. Het duurt even voordat mensen zich realiseren wat er aan de hand is. Het is best wel uniek dat je als kleine oppositiepartij zo’n pardonregeling voor elkaar krijgt. De impact daarvan is namelijk erg groot. Het kan voor 50.000 erfpachters bijna 60.000 euro of zelfs wel 100.000 euro schelen.”
Nu de pardonregeling er ligt, is de noodzaak om op het CDA te stemmen kleiner geworden.
„Nee, want we zijn er nog steeds niet. Overigens moet de pardonregeling verder worden uitgewerkt en ik wil toezien dat het goed gebeurt. Mensen worden vaak pas met erfpacht geconfronteerd als ze een huis proberen te kopen. Ik spreek nog steeds mensen die niet weten waar ze aan toe zijn, omdat de gemeente hen niet goed informeert. Er zitten nog steeds prijsopdrijvende effecten in het systeem, waardoor erfpacht voor veel mensen veel te duur is en daardoor niet kunnen afkopen. Daardoor krijgen ze jaarlijkse een forse indexering voor hun kiezen. Dit beleid moet van tafel. Het systeem is volkomen onwerkbaar. Het is een grote…”
Clusterfuck?
„Dat kan ik als CDA-politicus niet zeggen. Wellicht is janboel een beter woord.”
Bent u teleurgesteld dat de successen zich niet vertalen in klinkende peilingen?
„Het is nu eenmaal zo dat we in Amsterdam niet een heel grote partij zijn en dat de meeste Amsterdammers niet direct aan het CDA denken. Heeft ook met historische ontwikkelingen te maken, maar we hebben aangetoond dat je ook met een zetel veel kunt bereiken. Ik heb er vertrouwen in dat we doorgaan de komende jaren verder te groeien.”
U pleit voor een nieuw sociaal contract, omdat u vindt dat het stadsbestuur zijn kerntaken heeft verwaarloosd. Amsterdam is een vieze, in zichzelf gekeerde en onveilige stad geworden waar de overheid burgers haat en wantrouwt. Had u zich niet beter aan Pieter Omtzigt kunnen aansluiten, die heeft nu de wind in rug.
„Ik heb nauw samengewerkt met Pieter, we hebben hier in de stad een evenement georganiseerd over het nieuwe sociale contract. Dat was een groot succes en daar ben ik mee verder gegaan. Het is heel spijtig dat hij de partij heeft verlaten en dat is voor ons een aderlating en een grote klap. Buitengewoon jammer. Aansluiten is niet aan de orde, want hij heeft nog geen nieuwe beweging, en zit als eenmansfractie in de Kamer. Ik ben een eenmansfractie hier in Amsterdam en ga door met mijn werk. Ik ga voor de inhoud.”
Maar als de mogelijkheden er wel waren geweest om u te verbinden aan Omtzigt, had u dat dan gedaan?
„Nou nee, dat zeg ik ook niet, ik zeg alleen dat het niet speelde. Ik ben een CDA’er en vind dat dit is wat het CDA moet doen. Ik ben een christendemocraat en hoop dat dit de koers is die het CDA blijft omarmen en daar verder mee gaat.”
Dit artikel werd op 17 februari 2022 gepubliceerd in De Telegraaf. Foto door Jean-Pierre Jans.