29 januari 2011: discussie over het CDA
CDA-Castricum had een bezinningsdebat over de toekomst en de zeggenskracht. Hoe kunnen we de negatieve ontwikkeling in Castricum ombuigen?
Enkele conclusies:
• de verbondenheid met en van maatschappelijke verbanden intensiveren.
• afwegingen en keuzes door wethouder en fractie meer uitdragen.
• meer aandacht voor de immateriële kant van mens en samenleving.
In grote lijnen betekent dit doorgaan en intensiveren van de huidige koers, slimmer efficiënter en steeds het verband leggen met de maatschappelijke samenhang .
De centrale vraag die op deze morgen aan de orde kwam was: welke koers moeten we varen om in Castricum in 2018
• (nog) meerwaarde te hebben voor de burgers;
• politiek/bestuurlijk (nog) een rol van betekenis te spelen;
• gedeelde uitgangspunten te hebben;
• met een goede CDA-fractie de gemeente mee te besturen
Ter inleiding op die discussie schetste ds Ruth Peetoom, vice-voorzitter van de Commissie Frissen, de situatie na 9 maart 2010, gaf aan wat de oorzaken van de verkiezingsnederlaag geweest waren en hoe we ons als CDA zouden kunnen opstellen om met succes de koers te vinden die bovenstaande punten binnen ons bereik zouden kunnen brengen.
Zaken die ds Peetoom naar voren haalde en die bijdroegen aan het stemmenverlies waren de onzichtbaarheid van het CDA, het niet kunnen uitventen van behaalde successen, te zeer intern georiënteerd zijn en geen antwoord hebben op de maatschappelijke problemen. Ze maakte duidelijk dat mensen geen lid meer blijven (of worden) van een “club” louter op basis van loyaliteit. Men wil toegevoegde waarde zien. We zullen duidelijk moeten maken wat ons onderscheid van andere politieke partijen.
Het CDA is een oud gebouw met veel achterstallig onderhoud, maar de fundatie is nog steeds ijzersterk en daarop kan gerenoveerd en gerestaureerd worden. Hierbij aandacht voor een nieuwe solidariteit tussen de generaties, weer aandacht voor immateriële waarden, voor burgerschap en identiteit, we moeten weer bestuurlijk vertrouwenwekkend worden en onderscheidend en herkenbaar. We moeten beginselvast bezuinigen en werken aan en handhaven van een leefbare omgeving.
In de discussie werden zaken aan de orde gesteld als de optredende secularisatie ( maar dat betekent niet dat de religiositeit afneemt, men gaat alleen niet meer (zo vaak) naar de kerk) de concentraties in het onderwijs en de zorg. Men constateerde een toenemend gebrek aan (onderling) vertrouwen, aan zichtbaarheid, aan openheid en transparantie, aan een toenemende kloof tussen (partij-)elite en de gewone burger. Men riep de elite op de gewone man weer als mens te gaan zien. Met het oog op de toekomst zag men in dat talent ontdekt en ontwikkeld moet worden, het moet kansen krijgen en blijvend gecoacht worden. Men vond het sociale gezicht van het CDA onvoldoende zichtbaar en miste de invulling van de “C” van het CDA. We zullen in de toekomst duidelijk moeten maken dat onze “C” verbonden is aan en voortkomt uit onze cultuur; duidelijk koeten maken waar we vandaan komen. En dat is het christelijke gedachtegoed en daaraan ontlenen wij onze vier uitgangspunten:
Gerechtigheid, solidariteit, rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid.
Op basis van bovenstaande punten zal het bestuur in het voorjaar een richtingen-notitie aan u voorleggen. De ingebrachte meningen en suggesties zijn meegegeven aan de fractie om te gebruiken bij de bezuinigingsdiscussie medio februari. We zullen te zijner tijd keuzes moeten maken, maar we moeten er tegelijkertijd voor zorgen dat we kunnen uitleggen waarom we die keuzes gemaakt hebben. Daarbij gaan realiseren we ons dat die keuzes pijnlijk kunnen zijn, maar dat iedereen daarbij een prijs moet betalen. Dat betekent dat we problemen integraal zullen moeten benaderen en er dan ook een integrale oplossing voor zullen moeten vinden.
Zodra de richtingennotitie gereed is zullen wij u vragen hierover uw opvattingen aan ons te doen toekomen. Misschien is de geplande algemene ledenvergadering van 27 april a.s. een goede gelegenheid
Namens het bestuur
Gerrit Branderhorst – voorzitter
Hans Huis in ’t Veld - secretaris