31 mei 2010

Collegprogramma Heemskerk 2010-2014

Collegeprogramma 2010-2014

Duidelijk, duurzaam en daadkrachtig

 

mei 2010

 

 

 


Inhoudsopgave

1      Inleiding  5

2      Bestuur  7

3      Veiligheid  8

4      Sociale zaken  8

5      Economie  9

6      Ruimtelijke ordening  10

7      Verkeer en Vervoer  10

8      Milieu  11

9      Onderwijs  12

10     Subsidies  12

11     Wet maatschappelijke ondersteuning  12

12     Volksgezondheid  13

13     Sport 13

14     Jeugd  14

15     Ouderen  14

16     Integratie  14

17     Vrijwilligersbeleid  15

18     Dierenwelzijn  15

19     Internationaal beleid  15

20     Buurtgericht werken  15

21     Accommodatiebeleid  16

22     Regionale samenwerking  16

23     Financiën  17

24     Bedrijfsvoering  19

25     Ten slotte  20

 

 

Geregistreerd onder nummer  

 


1            Inleiding

Na een zorgvuldig formatieproces hebben Partij van de Arbeid, CDA, VVD en GroenLinks besloten om de komende vier jaar verantwoordelijkheid te nemen voor het dagelijkse bestuur van Heemskerk. Met deze combinatie is sprake van een breed draagvlak in de gemeenteraad; wordt vastgehouden aan ervaring en deskundigheid, die beschikbaar is en kan met vereende inspanning met vertrouwen de toekomst tegemoet worden getreden.

Samenwerken, niet alleen binnen het college, maar ook met gemeenteraad en samenleving, is nodig, want de komende vier jaar worden niet eenvoudig. De gemeente ziet zich net als andere gemeenten met een aantal lastige opgaven geconfronteerd.

 

1. De economische crisis heeft voor veel mensen verstrekkende consequenties en heeft in algemene zin het gevoel van onzekerheid versterkt. Dat vraagt om maatregelen die bevorderen dat mensen hun talenten kunnen blijven ontwikkelen en om maatregelen die voorkomen dat sommigen de aansluiting gaan missen.

2. Als gevolg van de crisis zullen gemeenten de komende vier jaar fors moeten bezuinigen. De werkelijke omvang daarvan is nog onzeker. Wij gaan vooralsnog uit van een structurele ombuiging voor Heemskerk van circa € 6 miljoen vanaf 2012. Dat vraagt om moeilijke keuzes, waarvoor samen met alle betrokkenen begrip en draagvlak gezocht moet worden.

3. De focus van mensen tendeert naar meer individualisme, consumentisme en eigen belang.

Dat leidt tot een dubbele verwachting over de daadkracht van de overheid. Daar waar het goed gaat met mensen, kiezen ze voor eigen verantwoordelijkheid, ervaren zij teveel regels, hebben zij recht op privacy en menen zij dat beslissingen aan hen zelf overgelaten kunnen worden. Daar waar het slechter gaat met mensen of daar waar men overlast ervaart, verwacht men van de overheid juist meer regels, (fors) optreden tegen andere bewoners en oplossingen, die direct resultaat hebben. Deze trend vraagt om meer duidelijkheid over wat de overheid wel en niet kan, om duidelijkheid over het aandeel dat maatschappelijke organisaties kunnen leveren, en om duidelijkheid welke verantwoordelijkheid van bewoners zelf wordt verwacht.

4. Er is in Nederland een stroming, die in plaats van eendracht, tweespalt als oplossing voor problemen ziet. Ondanks dat het integratieprobleem in Heemskerk nauwelijks een probleem is, krijgt deze stroming ook in onze gemeente gehoor. Dat vraagt om duidelijkheid waar de overheid voor staat.

5. De noodzaak om in het beleid meer nadruk te leggen op duurzaamheid is onomstreden.

Dat vraagt om verdere integratie van duurzaamheidprincipes in vrijwel alle beleidsvelden.

 

Mensen moeten op eigen kracht aan de samenleving meedoen. Wij kiezen dus voor de principes van een inclusieve samenleving, waarin niemand apart wordt gezet, waarin ieder de kans krijgt zijn talenten te ontwikkelen en waarin van iedereen verwacht wordt naar vermogen een bijdrage te leveren. Als er weinig geld is en de samenleving vergrijst, dan is betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving en ondernemers bij hun werkgebied nog belangrijker dan anders.

Mensen moeten in vrijheid kunnen leven, individueel, in gezins- en in verenigingsverband. Daar hoort ook bij dat mensen verantwoordelijkheid nemen. De overheid heeft een zorgplicht en laat mensen die in de knel zitten, niet in de kou staan.

 

Wij streven naar een gemeenschap waarin open communicatie plaatsvindt tussen kiezers en gekozenen. Bestuurders moeten luisteren naar de wensen uit de maatschappij. Op bepaalde terreinen, zoals binnen het buurtgericht werken, denken en doen burgers ook daadwerkelijk mee in de buurtteams. Het politieke primaat ligt bij de gemeenteraad en zij zullen verantwoordelijkheid moeten nemen en keuzes moeten maken. Om de verwachtingen over waar participatie begint en eindigt duidelijk te maken, zal een nieuwe participatienota worden opgesteld, die moet uitmonden in een zogenaamde participatieladder.


De overheid moet terughoudend zijn met het stellen van regels. Immers, de handhaafbaarheid komt bij een teveel aan regels of door het ontbreken van duidelijke uitzonderingsbepalingen in het gedrang.

Een aantal waarden en uitgangspunten - in willekeurige volgorde – zijn daarbij in het bijzonder van belang:

ü  Transparant en loyaal bestuur.

ü  Dialoog met de burger.

ü  Stabiliteit en continuïteit.

ü  Samen doen en aanpakken.

ü  Huishoudboekje op orde.

ü  Integraal beleid en aanpak.

ü  Uitgaan van kansen en kwaliteiten.

ü  Duurzaamheid.

 

Betrouwbaarheid is van groot belang voor het functioneren van het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur heeft dit hoog in het vaandel staan. Hierbij past ook het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid. Er dient beleid te worden ontwikkeld met visie. Het gemeentebestuur zal niet alleen de huidige kwaliteiten waarborgen, maar zal ook toekomstgericht blijven werken aan een duurzame en solidaire samenleving.

In dit programma wordt op hoofdlijnen een aanzet gegeven voor de punten die dit college wil realiseren. De gemeenteraad heeft de mogelijkheid om actief betrokken te zijn en te worden bij de concrete invulling van beleidsvoornemens. Bij het opstellen van de Meerjarenplanning zal de uitwerking scherper in beeld worden gebracht. Aangezien de financiële huishouding beperkingen oplegt, zullen in dat kader dan ook keuzes moeten worden gemaakt. Dit document biedt een aanknopingspunt om de voortgang in de uitvoering van het collegeprogramma te monitoren. Verantwoording krijgt in dat geval een plaats bij de aan de gemeenteraad te overleggen jaarrekening.

 

Heemskerk is een dynamische en vitale gemeente, waar je veilig kunt wonen, werken en recreëren, met een goede bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers en automobilisten, zowel over de weg als met het openbaar vervoer.

Een gemeente, die slagvaardig handelt; voor de burgers aanspreekbaar is en waar een proactieve houding naar burgers en ondernemers vanzelfsprekend is. Bij dit alles is duurzaamheid een vanzelfsprekend uitgangspunt.

 

Wij willen voor de komende periode het volwaardige voorzieningenniveau in stand houden. Een gemeente met krachtige buurten, waarin mensen elkaar ontmoeten en omzien naar elkaar en waar goede zorg is voor hen die dat echt nodig hebben. Een levendige en sterke lokale economie, met voldoende werkgelegenheid en een aantrekkelijk en concurrerend centrum.

 

Dit collegeprogramma ziet op de periode 2010 – 2014. Het is nodig om verder vooruit te kijken. Wat is onze visie op de toekomst? Hoe stellen we onze verworvenheden veilig en zorgen we ervoor dat Heemskerk ook op langere termijn een vitale en krachtige gemeente is?

De visie Heemskerk 2040 is daarbij wat ons betreft leidraad. Deze visie moet nog worden vertaald naar een meer concreet en integraal (uitvoerings)plan. Er zal worden gewerkt aan een toekomstplan waarin de ontwikkeling van werkgelegenheid, onderwijs, woningbouw en voorzieningen in samenhang worden aangepakt.

 

 


 

2            Bestuur

Besturen onder deze omstandigheden vraagt om keuzes. Daarbij willen wij ambitie vasthouden; blijven kiezen voor kwaliteit, maar wel voor kwaliteit met minder geld. Dat kan alleen als we dingen anders doen.

 

Het is van belang om duidelijk te maken wat de gemeente wel en niet kan en wat de gemeente wel en niet doet.

Het is noodzakelijk om de verwachtingen over en weer helder te hebben. Er is een nieuw evenwicht nodig in verhoudingen. Daarbij komen vragen aan de orde als: waar zijn bewoners en bedrijven primair zelf verantwoordelijk voor? Wat kunnen ze samen: in verenigingen, stichtingen en organisaties, in hun eigen omgeving, hun eigen wijk/buurt? Hoe kan de gemeente daar via haar regierol invloed op uitoefenen? Waar moet je zijn? Hoe zijn dingen geregeld? Waar kun je wel en niet invloed op uitoefenen? Hoe worden beslissingen genomen? Wie betaalt wat? Wie heeft voordeel? Wie kan het niet (meer) zelf betalen? En als iemand dat niet kan, hoe regelen we dan zo simpel mogelijk korting of kwijtschelding?

 

Het is van belang de regeldruk te verminderen. Minder regels, minder bureaucratie, minder overhead, minder en simpeler procedures.

Onder het motto “keep it simple” is de vorige collegeperiode gestart met de projecten “kan het een tandje minder”, “kan het eenvoudiger”.

Hoewel de gemeente Heemskerk al op de goede weg is, kan hierin nog een verbeterslag worden gemaakt. Per beleidsonderdeel zal onderzoek worden gedaan naar minder en simpeler regels en minder overhead.

 

Continuïteit en stabiliteit van het lokaal openbaar bestuur is van groot belang om zorgvuldig en weloverwogen keuzes te maken met het oog op de verslechterende financiële omstandigheden. Draagvlak voor ingrijpende maatregelen is geboden en dat rechtvaardigt dat op bestuurlijk niveau met vier wethouders gewerkt gaat worden.

 

In het kader van veiligheid zijn al veel maatregelen genomen om de door burgers en bedrijven beleefde overlast te beperken. Daarbij kan worden gedacht aan het inzetten van een gebiedsgebonden agent, de buurtmeesters en de nachtcoaches.

Het wordt van belang geacht dat burgers bij overlast ook zelf in staat zijn een oplossing aan de problematiek te geven. Bezien zal dan ook worden op welke wijze buurtbemiddeling kan helpen om overlastsituaties in de buurt op te lossen. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij projecten die op dit punt al lopen. Het spreekt voor zich dat de buurtteams bij deze ontwikkeling actief betrokken zullen worden.

 

De gestarte pilot om mediation in te zetten bij bezwaar- en beroepsprocedures wordt voortgezet.

 

Het dienstverleningsconcept van de gemeente moet bijdragen dat bewoners en bedrijven gemakkelijker krijgen wat ze nodig hebben en op de door hen gewenste momenten. Daarnaast dienen zij een keuze te hebben langs welke weg zij willen communiceren met de gemeente *persoonlijk, schriftelijk, telefonisch en digitaal). Dus niet alleen via één loket. Het burgerservicenummer is voldoende om met de gemeente digitaal te communiceren. We gaan diensten meer bundelen (ook van andere organisaties) via één ingang en één aanpak. Daardoor wordt het gemakkelijker om de juiste voorzieningen te vinden.


Bij de regelingen voor mensen die al bekend zijn, gaan we automatische aanvragen beter stroomlijnen: één keer vergunning vragen voor terugkerende zaken.

Daarbij wordt aangesloten op de landelijke websites met betrekking tot overheidsdienstverlening (o.a. regelhulp, DigiD, omgevingsloket online en het volgen van aanvragen).

 

3            Veiligheid

Wij willen een Heemskerk waar mensen veilig over straat kunnen gaan, kunnen wonen en werken in veilige wijken en een veilig buitengebied. Dat betekent dat criminaliteit en overlast met kracht moeten worden aangepakt.

 

De komende raadsperiode willen we onderzoeken hoe preventie, toezicht en handhaving op alcoholgebruik beneden de 16 jaar en op overmatig alcoholgebruik onder de jeugd met bestaande instrumenten kan worden terug gedrongen. Bij voorkeur werken we samen met de andere gemeenten in Kennemerland.

De kadernota integrale veiligheid wordt dan ook met voortvarendheid uitgevoerd.

 

Onder veiligheid wordt ook het adequate optreden bij rampen en grootschalige ongelukken verstaan. Een goede regionale brandweerorganisatie, een efficiënte regionale rampenbestrijdingsorganisatie en frequent opleiden, oefenen en trainen zijn essentieel. De Veiligheidsregio Kennemerland, politie, en andere hulporganisaties moeten met elkaar in één, goed voorbereide organisatiestructuur kunnen optreden in het geval van een ramp.

Het verlenen van gebruiksvergunningen en het toezicht daarop is een prioriteit. Brandweer en milieudiensten dienen hiertoe (regionaal) samen te werken.

 

Een grotere veiligheid wordt onder andere bereikt door strengere, meer gerichte controle en daadwerkelijke handhaving. Maar voorkomen is beter dan genezen. Daarom is preventie ook voor het veiligheidsbeleid een belangrijk thema. Op het terrein van de sociale veiligheid kan preventie inhouden het nemen van concrete maatregelen. Zoals betere verlichting, schoon en heel houden van straatmeubilair, openbaar groen, snelle reparatie van vernielde attributen en toezicht door de buurtmeesters. Het stimuleren van een signaleringsfunctie door de burger zelf kan hierbij helpen. Kernwoorden hierbij zijn: schoon, heel en veilig.

Met betrekking tot de openbare orde en veiligheid is het van belang dat de gemeente een gemeenschap dient te zijn waarin iedereen zich veilig voelt. De gemeente dient in dat opzicht zijn regiefunctie zoveel als mogelijk invulling te geven.

De aanpak van de problematiek van huiselijk geweld blijft ook de komende collegeperiode aandacht houden. Het streven is en blijft om tot een sluitende aanpak op dit thema te komen.

 

Handhaving is een belangrijk sluitstuk om beleid effectief te laten zijn. Om gericht te kunnen opereren wordt een meerjarig handhavingprogramma opgesteld waarin de spelregels zijn verankerd en de prioriteiten helder zijn gesteld.

Gedogen past niet bij een duidelijke en daadkrachtige overheid.

 

4            Sociale zaken

De inzet is dat de basis van de sociale zekerheid blijft behouden. De gemeente steunt iedereen die niet in staat is zelf voldoende inkomen te verwerven.

Goede informatie die iedereen uit de doelgroep ook daadwerkelijk bereikt, zorgt er voor dat mensen alle mogelijkheden en regelingen (gaan) benutten die bestaan. Wie in financiële problemen is geraakt, kan worden geholpen met adequate schuldhulpverlening.

Mensen die daar recht op hebben kunnen rekenen op het automatische verlenen van kwijtschelding.


 

Wij willen iedereen in staat stellen volwaardig mee te doen en betaald werk te vinden en verwachten van iedereen binnen zijn of haar mogelijkheden daaraan actief bij te dragen. Dat vraagt om een breed activerings- en re-integratieaanbod. Daarbij is eigen kracht van mensen het uitgangspunt. Dat geldt ook voor jongeren en mensen met een verstandelijke beperking.

Er is meer besef nodig dat ondersteuning gericht moet zijn op wat mensen wel kunnen. En als mensen het niet helemaal zelf kunnen, moet er meer aandacht komen voor het inschakelen van het netwerk om hen heen. Kortom, op eigen kracht. Bovendien moet ondersteunen veel duidelijker gericht zijn op het binnen een bepaalde periode weer (meer) op eigen benen kunnen staan.

 

Wij vinden het belangrijk om het in de vorige periode vastgestelde armoedebeleid te continueren.

Als er minder geld is dan moeten er in een uiterst geval keuzes worden gemaakt.

 

5            Economie

Een gezond economisch klimaat is van groot belang voor de kwaliteit van wonen en werken in de gemeente Heemskerk. De gemeente Heemskerk bevordert dan ook een goed ondernemersklimaat.

Het aantal arbeidsplaatsen valt in de recessie vooralsnog minder hard terug dan gemiddeld.

De werkloosheid blijft echter relatief hoog en hardnekkig.

Regiogebonden werkgelegenheid moet worden gestimuleerd. Waar mogelijk krijgt het lokale bedrijfsleven voorrang bij aanbestedingen. Een verdere ontwikkeling van onder andere de toeristisch-recreatieve voorzieningen is van belang.

Voor een goede aansluiting bij de werkgelegenheid is een afgestemd scholingsaanbod essentieel. Dit aanbod dient gericht te zijn op meerjarige arbeidsmarktontwikkelingen.

Naast het bieden van voldoende werkgelegenheid voor de schoolverlaters, dient ook aandacht te bestaan voor de burgers die nu al aan de zijlijn staan, sommigen al voor een langer(e) periode.

Tegen deze achtergrond dient met kracht de uitwerking van de regionaal economische visie, de lokaal economische visie en de detailhandelsvisie te worden opgepakt.

Samen met provincie, de buurgemeenten en bedrijfsleven dient hieraan invulling te worden gegeven.

Doel is te komen tot een regionaal economisch bureau (REB) waarmee ook invulling kan worden gegeven aan de één loket gedachte.

De bij IJmond Veelzijdig neergelegde activiteiten worden vooralsnog voortgezet.

 

De gemeente voert een beleid waarbij ondernemers worden gestimuleerd om zich in Heemskerk te vestigen.

 

Het wordt van groot belang geacht dat op verschillende niveaus overleg plaatsvindt tussen gemeente en het bedrijfsleven. Op bestuurlijk en ambtelijk niveau zal periodiek overleg met vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven plaatsvinden.

Daarbovenop wordt het van belang geacht dat jaarlijks een contactbijeenkomst tussen gemeenteraad en ondernemers wordt georganiseerd, zodat door de gemeenteraad goed voeling kan worden gehouden met de vragen die ondernemers binnen de gemeente bezig houden.

 

Het in stand houden van een voldoende winkelaanbod wordt gezien als onderdeel van het voorzieningenniveau waar burgers behoefte aan hebben en wat noodzakelijk is om een buurt aantrekkelijk en leefbaar te houden.

 


 

6            Ruimtelijke ordening

De gemeente wil zijn groene en agrarische uitstraling behouden. De agrarische functie wordt waar nodig ondersteund. Zonder de agrarische functie aan te tasten bestaat binnen het huidige bestemmingsplan de mogelijkheid om kleinschalige recreatieve activiteiten mogelijk te maken. Bovendien is de ruimte aanwezig om zorgfuncties te combineren met het agrarische karakter van de omgeving.

Voor de houdbaarheid van het bestemmingsplan Heemskerkerduin en Noorddorp is het nodig dat doeltreffend wordt gehandhaafd.

Het in stand houden en versterken van het groen blijft een belangrijk uitgangspunt.

 

De Woonvisie is geactualiseerd. Hierbij is rekening gehouden met de ontwikkelingen op de markt, de veranderende samenstelling van de bevolking en de economische ontwikkelingen.

 

De ontwikkeling van woonzorg zones, die bedoeld zijn om bewoners zo lang mogelijk in hun woonomgeving te laten wonen met zorg op maat, dragen ook bij aan het langer zelfstandig wonen.

De komende tijd worden keuzes gemaakt welke locaties in aanmerking komen voor het realiseren van dergelijke voorzieningen, zodat zorgaanbieders en gemeente in de gelegenheid zijn hier in de planontwikkeling rekening mee te houden.

Het bouwen van woningen in duurdere sectoren kan daarnaast ook de doorstroming bevorderen.

 

De komende periode zal, op basis van de gesloten Samenwerkingsovereenkomst (SOK), met WoonOpMaat, de uitvoering van de herstructurering 2e fase worden voortgezet.

 

7            Verkeer en Vervoer

De bereikbaarheid van Heemskerk is een belangrijk aandachtspunt. Al eerder genomen besluiten worden gerespecteerd. Het realiseren van de aansluiting A8/A9 is van een bovenregionaal economisch belang. De bereikbaarheid van de gemeente – en dus ook van de te realiseren ziekenhuisvoorziening op de Tolheklocatie – kan hierdoor worden verbeterd. Hierbij staat voorop dat e.e.a. dient te worden gerealiseerd met respect voor de natuurwaarden.

 

Het handhaven van goed openbaar vervoer binnen de regio is speerpunt van beleid. Regionale ontwikkelingen mogen niet betekenen dat het aanbod voor Heemskerks ingezetenen verslechtert. Sterker, een belangrijke kwaliteitsverbetering kan worden gerealiseerd door binnen de collegeperiode de aansluiting van het busvervoer op het NS-station te realiseren.

 

Het uitgangspunt dat gratis kan worden geparkeerd binnen de gemeente blijft overeind.

De knelpunten in het centrum dienen in samenspraak met de Heemskerkse winkeliers van een oplossing te worden voorzien.

Nadat het project Kerkweg is afgerond, zal een verkeersonderzoek moeten worden uitgevoerd om de effecten te monitoren. Als voor een goede verkeersafwikkeling/parkeerdruk het nodig blijkt dat extra maatregelen moeten worden getroffen, dan zal hier gevolg aan worden gegegeven, waarbij geen enkele optie op voorhand wordt uitgesloten.


 

8            Milieu

De komende jaren wordt het ingezette milieubeleid onverkort voortgezet. De gemeente heeft zich tot doel gesteld dat de ambtelijke organisatie – gelijk aan de millenniumdoelstellingen – in 2015 klimaatneutraal is.

Duurzaamheid is hierin een centraal thema. Als millenniumgemeente dient blijvend te worden gewerkt aan een verantwoord gebruik van onze hulpbronnen.

Zuinig omgaan met energie en recycling bijvoorbeeld zijn daarbij belangrijk. Inzetten op duurzaamheid levert ook economische kansen op.

De gemeente vervult een voorbeeldrol door:

-       een energiezuinige huishouding te voeren (bouwen, groene stroom, schoon wagenpark

-       zorgvuldig ruimtegebruik, maar ook maatregelen in energieopwekking, besparing van energieverlies en zoveel mogelijk gebruik van duurzame energiebronnen.

-       Aandacht voor verlichting. Waar het kan minder straatverlichting en gefaseerde vervanging van straatverlichting door LED.

 

Veilig luchtverkeer kan samengaan met minder geluidsoverlast en milieuschade. Woonkernen moeten zoveel mogelijk worden ontzien. Het college zal deze visie in regionaal verband blijven uitdragen om hiermee de overlast voor Heemskerkers zoveel mogelijk te beperken.

 

Ook innovatie- en uitbreidingsmogelijkheden voor Corus zijn voor onze omgeving van groot belang, vooral voor de groei van werkgelegenheid. In het geval de groei van het bedrijf ingrijpt op het woonklimaat in de omgeving, dient oog te bestaan voor het waarborgen van een goede balans tussen werk en milieu en de veiligheid van de bewoners.

 

We willen de beschikbare ruimte in Heemskerk behouden en versterken door efficiënt en zorgvuldig ruimtegebruik. Het gaat dan onder andere om het:

-       verduurzamen van de bestaande woningvoorraad in samenwerking met de woningcorporaties

-       bij nieuwbouw wordt duurzaamheid en energieprestatie als uitgangspunt genomen

-       bij inbreiding wordt bestaand groen zoveel als mogelijk behouden en als dat niet mogelijk wordt vervangend groen geplant.

 

Autoverkeer veroorzaakt overlast en een verslechtering van de luchtkwaliteit op de drukke straten, geluidsoverlast en onveiligheid voor spelende kinderen en kwetsbare verkeersgebruikers. De korte afstanden binnen de gemeenten kunnen vaak per fiets sneller en schoner worden afgelegd.

Het is dan ook ons doel om:

-       fietsverkeer te bevorderen door veilige fietsroutes te realiseren

-       goede infrastructuur voor fietsers te realiseren

-       voorzieningen te treffen op logische plaatsen waar de fietser de fiets kan parkeren

-       intensief autoverkeer in woongebieden dient te worden vermeden

-       de gemeente bevordert het gebruik van schone en veilige voertuigen door bedrijven en bewoners en geeft daarbij zelf het goede voorbeeld

-       te voorzien in voldoende oplaadpunten.

 

Alom wordt aandacht gevraagd voor goed waterbeheer, om de gevolgen van klimaatverandering, bodemdaling en stijging van de zeespiegel op te vangen.

Plannen worden ontwikkeld voor gescheiden wateropvangsystemen waardoor de vuilwaterafvoer niet verder wordt overbelast en kwaliteit van oppervlaktewater niet verder wordt aangetast.

Tevens wordt het gebruik van bestrijdingsmiddelen zoveel als mogelijk beperkt.

Water is een ordenend principe bij de ruimtelijke ordening.


 

9             Onderwijs

De brede school is een werkvorm. Het gaat erom dat een school – naast de onderwijstaak – een aantal nieuwe mogelijkheden faciliteert, zodat een meervoudig aanbod van voorzieningen ontstaat voor kinderen, jongeren en gezin, met de school als middelpunt in de buurt. Belangrijk daarbij is dat de school samenwerkt met andere instellingen. Bijvoorbeeld met kinderopvang, welzijnswerk, sportverenigingen of muziekschool. De brede school kan verschillende doelen dienen, maar het gaat er vooral om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten.

De kwaliteit van het onderwijs is de eerste verantwoordelijkheid van de schoolorganisaties. De keuzevrijheid van ouders voor een school is een gegeven dat wordt gerespecteerd. In het basisonderwijs kunnen scholen met behoud van identiteit veel meer samen doen. Hierin ligt de belangrijkste reden de brede schoolontwikkeling onverminderd voort te zetten. Al ingezet beleid zal met daadkracht worden uitgevoerd, waarbij dient te worden opgemerkt dat niet elke school een brede school hoeft te worden.

 

Door de financiële crisis lopen jongeren nog meer de kans om werkloos te worden zónder enige ervaring te hebben opgedaan. Dat moet voorkomen worden door jongeren vooral te stimuleren langer door te leren. Het beroepsonderwijs geeft daartoe de mogelijkheden, ook via leerwerkpraktijken.

Jongeren die niet goed mee kunnen in het reguliere onderwijs, worden via andere schoolmethoden opgevangen om vroegtijdige schooluitval te voorkomen. Ook directe samenwerking met de leerplichtambtenaren, het schoolmaatschappelijke werk, de politie en het jongerenwerk is noodzakelijk om schooluitvallers op te sporen en deze jongeren te stimuleren naar school te gaan.

 

Het is van belang dat jongeren die nog geen baan kunnen vinden, de kans krijgen ervaring op te doen. Wij willen proberen samen met scholen overheden en bedrijfsleven een actieplan op te stellen voor stageplaatsen. In dat plan kan ook gedacht worden aan één-op-één-coaching van jongeren door een ervaren medewerker van de deelnemende bedrijven. De gemeente geeft het voorbeeld door het beleid om jaarlijks minimaal 20 stageplaatsen aan te bieden, voort te zetten.

 

Andere aandachtspunten voor het onderwijs:

-       het te voet of per fiets naar school wordt bevorderd

-       scholen worden gestimuleerd mee te werken aan preventief beleid op het gebied van alcohol en drugsgebruik, racisme en gezondheid e.d.

-       Beheersen kosten leerlingenvervoer (niet zijnde vervoer van kinderen met een beperking): als mensen er voor kiezen hun kind buiten de eigen woonomgeving naar school te laten gaan, dan moeten ze de kosten daarvan, zoveel als wettelijk mogelijk is, zelf dragen.

 

10        Subsidies

De budgetsubsidiëring zal verder worden uitgebouwd. Het invoeren van deze systematiek zal worden geëvalueerd en op basis hiervan zal worden bijgestuurd.

Zo spoedig als mogelijk zal een evaluatie worden gestart met betrekking tot nut en noodzaak van gemeentelijke subsidies.

 

11        Wet maatschappelijke ondersteuning

Het beleid op basis van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO) wordt frequent gemonitord. Doel is om de zorg veilig te stellen voor wie het echt nodig heeft en tijdig en adequaat in te spelen op ontwikkelingen. Dit is niet alleen nodig om de zorg betaalbaar te houden, maar vloeit ook voort uit de pakketmaatregel AWBZ.

Onderzocht zal worden in hoeverre het hergebruik van hulpmiddelen kan worden bevorderd om kostenreductie teweeg te brengen.

 

We kiezen ervoor dat ook in de toekomst iedereen de zorg ontvangt die hij of zij nodig heeft. Dit is een van de grote uitdagingen voor de komende jaren. Een juiste inzet van de WMO is nodig, evenals investeren in vrijwilligerswerk en mantelzorg. Mensen moeten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen in hun eigen wijk.

 

De AWBZ wordt versoberd, dat leidt tot een toename van de druk op de Wmo. Het mag duidelijk zijn dat als de rijksoverheid bezuinigt, de gemeente niet zondermeer de uitvoering van het afgestoten rijksbeleid overneemt. Dat zal van geval tot geval moeten worden bezien.

 

Uitgangspunt is en blijft preventie, om te voorkomen dat op den duur een nog groter beroep wordt gedaan op de veel duurdere zorgvoorzieningen. Gewaakt dient dan ook te worden dat professionele hulp zondermeer wordt afgewenteld op overbelaste mantelzorgers en vrijwilligers. Immers deze hulpverlening is essentieel voor het in stand houden van voldoende zorg voor zij die dat nodig hebben. De gemeente neemt dan ook het initiatief om respijtzorg te ontwikkelen.

 

De samenwerking tussen ketenorganisaties zal worden bevorderd. Het Burgerplatform is en blijft de sparringpartner van de gemeente.

 

12        Volksgezondheid

Het voorzien in kwalitatief hoogwaardige en bereikbare gezondheidszorg binnen de regio wordt van groot belang geacht.

De voorgenomen vestiging van het Rode Kruis Ziekenhuis op de Tolheklocatie past binnen deze doelstelling.

Voorbereidingen worden getroffen om deze vestiging soepel te kunnen laten plaatsvinden.

Een visie wordt ontwikkeld in hoeverre andere gezondheidsfuncties rondom het ziekenhuis kunnen worden geconcentreerd, zodat op één locatie meervoudige gezondheidszorg kan worden aangeboden. Het realiseren van een zorghotel kan hier onderdeel van uitmaken.

 

13        Sport

“Sport verbroedert. Deelname aan sport is goed voor de gezondheid en levert tevens een bijdrage aan het opbouwen van sociale netwerken.

De deelname, van met name jongeren, aan sport blijven we stimuleren,  ook door het creëren van voldoende sport en speelvoorzieningen in de buurt. Steeds meer clubs zijn zich bewust van hun brede maatschappelijke functie en wij zullen een samenwerking tussen de verenigingen en het welzijnswerk en de brede-scholen  dan ook stimuleren. Daar hoort een visie bij op sport en sportaccommodaties. De vraag en aanbod van sportvoorzieningen dient goed op elkaar aan te sluiten. Tevens dient antwoord te worden gegeven op de vraag hoe in de toekomst binnen- en buitensportaccommodaties zich tot elkaar verhouden. Hiertoe zal een sportnota worden opgesteld.

 

De gemeente draagt zorg voor het realiseren van voldoende sportaccommodatie om te kunnen voorzien in de vraag. Daarbij geldt breedtesport als uitgangspunt. Sport dient bereikbaar te zijn voor iedereen en meer in het bijzonder voor de jeugd. Als financiële beletselen er de oorzaak van zijn dat jongeren niet actief kunnen sporten, zal daar in het kader van het armoedebeleid bijzondere aandacht voor bestaan.

De gemeente dient optimaal invulling te geven aan de regiefunctie op dit terrein.

 

14        Jeugd

Het aanbod op het terrein van kinderopvang, peuterspeelzalen, onderwijs, zorg en vrijetijdsvoorzieningen, dient zodanig te worden georganiseerd, dat aanbod en vraag van hulp op  elkaar aansluit. Met andere woorden dat tegemoet gekomen kan worden aan de basisbehoefte van kinderen en hun ouders/opvoeders.

Scholen werken samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin met als doel om individuele problemen in een vroeg stadium te signaleren en te voorkomen en waar nodig en gewenst integraal te handelen als individuele problemen daarom vragen.

 

Alcoholgebruik onder jongeren dient te worden teruggebracht. Een ketenaanpak met organisaties die beroepshalve met jongeren te maken hebben wordt nagestreefd.

 

Het speeltoestellenbeleid en de daarin opgenomen norm blijven uitgangspunt. De realisering van speelruimte, natuurspeelplaatsen (ravotbossen) en speeltuinen dient met inspraak van kinderen te gebeuren. Initiatieven van bewoners voor nieuwe speelruimte of vervanging van bestaande kunnen worden aangemeld voor de buurtcontracten.

 

In zijn algemeenheid geldt dat jongeren door de gemeente actief worden betrokken bij ontwikkelingen in de gemeente. Hiertoe wordt de haalbaarheid van het instellen van een jongerenplatform onderzocht, waarin een delegatie van jongeren met vertegenwoordigers van de gemeente overleggen en afspraken maken.

 

15        Ouderen

Het uitgangspunt is dat ouderen zelf de regie over hun eigen leven moeten kunnen houden en zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen en deelnemen aan de samenleving. De conclusie uit de nota uit 2006 is nog steeds actueel namelijk ‘Samenhang in wonen, welzijn en zorg moet leiden tot kwaliteit in wonen en verblijf, een gezamenlijke infrastructuur, gebruik maken van algemene voorzieningen (beter toegankelijk maken, meer efficiency) en ondersteunen van zelfstandig wonende ouderen (door woningbouwcorporatie in samenwerking met zorg- en welzijnsaanbieders)’.

Belangrijk hierbij is om zicht te hebben op wat de vragen en behoeften van de ouderen zijn. Op basis hiervan kan het beleid worden vorm gegeven en met maatschappelijke organisaties gerichte afspraken worden gemaakt over hun bijdrage om de beleidsdoelstellingen te realiseren.

Een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld, zodat voor iedereen transparant duidelijk is op welk moment waarmee aan de slag wordt gegaan.

 

16        Integratie

Integratie van minderheidsgroeperingen is een belangrijk aandachtspunt. Deze collegeperiode zal beleid worden getoetst aan de mate waarin bepaalde maatregelen kunnen bijdragen aan integratie van kwetsbare groepen. Uitgangspunt is hierbij het tegengaan van een tweedeling in onze Heemskerkse samenleving.

 

Het college wil bevorderen dat bedrijven werkzoekenden in dienst nemen, die moeilijk aan de slag komen, zoals minderheden en jongeren. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de doelgroep hier zelf ook verantwoordelijkheid in neemt.

De invoering van de werkstages en meerkansbanen dragen hieraan ook bij. Het geeft mensen kans om werkervaring op te doen en laat zien dat we in Heemskerk niemand aan de kant willen laten staan. Werk boven een uitkering is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De gemeente Heemskerk vervult een voorbeeldrol.


 

17        Vrijwilligersbeleid

Aan vrijwilligersbeleid wordt een groot gewicht toegekend. Doel is extra te investeren in het inzetten en begeleiden van uitkeringsgerechtigden bij vrijwillige inzet en mantelzorgondersteuning, maatschappelijke stages voor jongeren in het onderwijs en bundeling van ervaring, expertise en kennis door netwerken. In het bijzonder wordt ook gedacht aan het betrekken van senioren, waardoor uitwisseling en ondersteuning tussen generaties vorm en inhoud krijgt.

Het gaat daarbij om het bundelen van krachten. Van de gemeente mag een enthousiasmerende regierol worden verwacht.

Vrijwilligerswerk levert een essentiële bijdrage aan de sociale infrastructuur binnen onze gemeente.

 

18        Dierenwelzijn

Het Heemskerkse model waarop invulling wordt gegeven aan het dierenwelzijn krijgt landelijk erkenning en navolging. Het recent geëvalueerde dierenwelzijnsbeleid wordt gecontinueerd.

 

19        Internationaal beleid

Internationaal beleid is geen gemeentelijke basistaak. Dit is in de gemeente vooral een taak voor het particuliere initiatief. Initiatieven op dit gebied zullen waar nodig worden gesteund. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan de doelstelling van de World Council of United Cities en Local Governments, waarbij Heemskerk zich heeft aangesloten. Dat betekent samen met burgers en particulier initiatief een actieve rol spelen bij het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen 2015.

Dit alles kan worden gezien tegen de achtergrond van burgers die verantwoordelijkheid op zich nemen en waar maken. Maatschappelijke organisaties, vrijwilligersorganisaties, actiegroepen, ouderraden, milieugroeperingen, woongroepen, gespreksgroepen binnen kerken en buurtprojectteams zijn hiervan goede voorbeelden.

 

20        Buurtgericht werken

Burgers dienen op buurtniveau betrokken te worden bij de veiligheid en leefbaarheid van hun omgeving. Het gaat dan om de inrichting van de buurt (fysiek), de aanpak van sociale vraagstukken, de mogelijkheden om te sporten en te spelen, de beeldkwaliteit (waaronder openbare kunst e.d.) etc.

Met andere woorden een integrale benadering.

De gemeente dient ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de omgeving in orde is (schoon en heel) en snel op klachten te reageren. In periodiek overleg met de bewoners moeten – zoals al gebeurt – de problemen in de buurt worden geïnventariseerd, prioriteiten dienen te worden bepaald en via  buurtcontracten worden deze projectmatig aangepakt.

Bouwen aan onderling vertrouwen staat voorop, waarbij als uitgangspunt geldt dat iedereen recht heeft op een plek in de wijk.

Om de oplossingen te financieren kan (mede) geput worden uit het jaarlijkse buurtbudget dat verbonden is aan het Heemskerkse buurtbeheer. De besteding van dit budget blijft een verantwoordelijkheid van het projectteam. Wij stimuleren een actieve invulling van de mogelijkheden, die in het buurtbeheer en de buurtcontracten liggen om een goed woon- en leefklimaat in stand te houden.


 

Wil snel en effectief worden gereageerd op impulsen uit de samenleving, dan dient binnen de planning en control ruimte te worden gezocht om tegemoet te komen aan de wens om adequaat en geloofwaardig gevolg te geven aan vragen vanuit de buurt. Dat kan worden vorm gegeven met een versnelde procedure om voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen, dan wel door budget beschikbaar te houden voor dit doel.

 

Uitgangspunt is dat elke buurt de beschikking heeft over een buurtmeester. Gelet op de krimp van de ambtelijke organisatie dient te worden onderzocht hoe dit mogelijk kan worden gemaakt.

 

Het is van belang dat burgers mee blijven denken en doen bij de beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering van de gemeente. Deze vorm van participatie dient te worden bevorderd. Wel dient meer duidelijk te worden wie wat op welk moment inbreng heeft en waar verantwoordelijkheid begint en eindigt.

Een participatienota wordt opgesteld, die moet leiden tot een participatieladder, zodat iedereen over de (mate van) betrokkenheid dezelfde verwachtingen heeft.

 

21        Accommodatiebeleid

Het is van groot belang dat het aanbod aan maatschappelijk vastgoed aansluit op de vraag/behoefte naar ruimte, waarin welzijnsactiviteiten kunnen worden ontplooid of sportactiviteiten kunnen plaatsvinden. De aansluiting tussen vraag en aanbod dient te worden vormgegeven in een dynamische omgeving. Dynamisch in de zin dat de accommodatie moet voldoen aan de eisen, die daaraan vanuit de functionaliteit kunnen worden gesteld, de locatie van de voorziening in relatie tot de aansluiting op de omgeving en de kosten die voor het in stand houden van accommodaties door de overheid moeten worden gemaakt. Dat laatste is in het bijzonder van belang omdat de gegroeide praktijk van grote invloed is op de hoogte van de subsidies. Historisch gegroeide (huur)situaties hebben geleid tot scheefgroei in de financiering.

Een eerste aanzet voor het uiteenrafelen van dit vraagstuk is neergelegd in de nota Accommodatiebeleid van Maatschappelijk Vastgoed van mei 2009. Hierin is de feitelijke situatie kwantitatief en financieel beschreven.

Vanuit dit vertrekpunt willen we helderheid geven welke keuzen exact kunnen worden gemaakt om accommodaties met een maatschappelijke functie doelmatig en doeltreffend in te zetten.

Met andere woorden zullen wij een antwoord gaan geven op vragen over spreiding, de kwaliteitseisen waaraan accommodaties dienen te voldoen, de kostentoedeling en –verrekening, de voorwaarden waaronder accommodaties aan gebruikers ter beschikking worden gesteld e.d. in relatie tot de subsidieverlening.

 

De verhuur van accommodaties wordt vereenvoudigd, ook huren via Internet wordt mogelijk gemaakt.

 

22        Regionale samenwerking

Heemskerk als zelfstandige gemeente is uitgangspunt. Gelet op de voordelen die te realiseren zijn ten aanzien van kwaliteit en kosten van de gemeentelijke dienstverlening, dient intergemeentelijke samenwerking, met als speerpunt samenwerking in de IJmond, krachtig te worden bevorderd. Enerzijds om gezamenlijk de noodzakelijke beleidsspeerpunten gecoördineerd en efficiënt te organiseren en anderzijds om de bedrijfsvoering van de vier IJmondgemeenten slagvaardig en modern te laten functioneren.


 

Heemskerk wil hierin graag het initiatief nemen, maar stelt daarbij als voorwaarde dat per project vooraf duidelijk is welk doel de samenwerking dient, welke inhoudelijke resultaten binnen welke periode moeten worden bereikt en welke financiële en bedrijfsmatige voordelen van samenwerking in het verschiet liggen.

Om de samenwerking te ontdoen van vrijblijvendheid wil Heemskerk dat als uitgangspunt geldt dat de kosten in de initiatieffase naar rato worden verdeeld, maar in het geval een partij van samenwerking afziet, deze de andere partijen financieel compenseert (bonus/malus regeling) voor de geleverde inzet. Per project dient hierover een eenduidige afspraak te worden gemaakt.

 

Samenwerking hoeft zich niet tot de gemeenten te beperken, maar kan zich ook uitstrekken over door de gemeenschappelijke regelingen waarin wordt geparticipeerd en door de gemeente gesubsidieerde organisaties.

 

23        Financiën

De meerjarige financiële positie verslechtert. Het rijk geeft aan dat het gemeentefonds niet zal groeien doch maximaal op de nullijn zal handhaven.

Aanvullend op de informatie die in de begroting 2010 is opgenomen, geeft het ministerie van Binnenlandse zaken signalen af dat de lokale overheden rekening moeten houden met een forse korting op het gemeentefonds na 2011. Genoemd wordt een percentage van tussen de 10 en 20%. Het uitgangspunt ‘samen de trap op en af’ gaat in dit geval alleen op bij de ‘trap af’. Dit is onderdeel van het akkoord wat het rijk met de VNG heeft gesloten. Daarbij is het onduidelijk of de gemeenten gevrijwaard zijn van op zich zelf staande bezuinigingen.

De verslechterende financiële situatie vraagt om een adequate reactie, die voortborduurt op de richting die eerder door de gemeenteraad is vastgesteld. Deze richting betreft de vermindering van de lasten, het verhogen van de baten en het verbeteren van de efficiency.

Uitgegaan wordt van een tekort van circa € 6 miljoen. Als het tekort lager uitvalt, dan kan worden afgeschaald.

 

Dat de ombuigingen mogelijk pijnlijke politieke keuzes tot gevolg hebben, lijkt duidelijk. De politieke ambities dienen met de vernieuwde inzichten rekening te houden.

Wij opteren voor een gedifferentieerde aanpak. Ingrepen op strategisch, tactisch en operationeel niveau zijn onvermijdelijk. Het zal moeten leiden tot een duurzame kostenreductie.

Op strategisch niveau gaat het om de ambitie van de gemeente in relatie tot de toekomstvisie (Heemskerk 2040), de keuzes rondom het takenpakket (wat doen we wel en wat doen we niet), het voorzieningenniveau dan wel de kwaliteit daarvan en de positie in de beleids- en uitvoeringsketen (verbonden partijen en andere mogelijke samenwerkingsverbanden).

Op tactisch niveau gaat het om het optimaliseren van werkprocessen door bijvoorbeeld meer gebruik te maken van Informatietechnologie (IT), het verminderen van overhead, het verder professionaliseren van de organisatie, zowel intern als ook voor de verbonden partijen.

Op operationeel niveau gaat het om het beheersen van budgetten, het werkklimaat en dergelijke.

 

Het is van belang bewust te zijn dat er een uitgangsstelling is van waaruit gewerkt moet gaan worden. De eerdere bezuinigingen, het risicoprofiel van de gemeente, de demografische ontwikkelingen, de prognose ten aanzien van de lokale/regionale economische situatie, de te veronderstellen (bestuurlijke) spankracht, vormen de context en zijn meebepalend voor de wijze waarop wij met de financiële problematiek willen omgegaan.

 

 

 

De gewijzigde financiële omstandigheden rechtvaardigen dat eerdere besluitvorming ten aanzien van de renteonafhankelijkheid opnieuw tegen het licht wordt gehouden. Aan de ene kant vraagt de financiële positie daarom, terwijl anderzijds de overdekking van het risicoprofiel deze herijking ook rechtvaardigt.

 

Wat ons betreft is de algemene reserve – hooguit het vrij besteedbare deel – inzetbaar om de financiële tegenwind het hoofd te bieden. Wij denken daarbij aan het doeltreffend inzetten van een gedeelte van de algemene reserve om tijdelijke tekorten op te vangen en investeringen met een maatschappelijk nut (ook achteraf) in één keer af te schrijven en ten laste te brengen van de algemene reserve, zodat de exploitatie kan worden ontlast.

 

Het opnieuw wegen van beleidseffecten en de vraag stellen hoe nodig het is voor bepaalde onderwerpen beleid in de lucht te houden, bieden ook kansen tot positieve bijstelling van het financiële beeld. Het is van belang dat op dit punt het uitgangspunt wordt neergelegd dat alle opties open zijn.

 

Door met kwaliteitsnormen te variëren kan een afweging worden gemaakt wat het waard is om bepaalde kwaliteit te handhaven. Verlagen van kwaliteit hoeft in de praktijk niet te betekenen dat onzorgvuldig of onjuist wordt gehandeld, maar kan duiden op een betere balans tussen voorzieningenniveau en kosten. Het mag duidelijk zijn dat variëren in kwaliteit op termijn risico’s in zich kan dragen. Het is goed dit risico onder ogen te zien en expliciet te maken, zodat tijdig beheersmaatregelen getroffen kunnen worden.

 

Tot op dit moment is een conservatief financieel beleid gevoerd ten aanzien van de grondexploitatie van de gemeente. Binnen de grondexploitatie wordt vrijwel geen risico genomen. De risico’s worden neergelegd binnen de exploitatie. Door een betere risicoverdeling te realiseren en meer nadruk te leggen op hogere opbrengsten, kan op dit punt meer evenwicht worden bereikt.

 

Bij het financiële beleid blijven kostendekkendheid van de gemeentelijke tarieven en het beperken van de lastendruk voor burgers uitgangpunt. De belastingen worden maximaal trendmatig verhoogd.

De begroting dient sluitend te zijn en tevens zal sprake moeten zijn van een positief financieel meerjarenperspectief.

 

Hoewel het uitgangspunt overeind blijft dat de lastendruk voor burgers en bedrijven beperkt dient te blijven, is het reëel om te bezien in welke mate de burgers en ondernemers meer dienen bij te dragen aan het in stand houden van een gezonde financiële positie van de gemeente. Naast kostendekkendheid wordt het profijtbeginsel in deze als uitgangspunten gehanteerd.

 

Indachtig de jaarrekeninganalyses van voorliggende jaren worden nog mogelijkheden gezien voor beperking van de begrotingsruimte. Deze zullen zoveel als mogelijk worden benut.

 

Gemeenschappelijke Regelingen, zoals onder andere de Veiligheidsregio Kennemerland, de Milieudienst IJmond, de Meergroep, het RAUM, de ReinUnie, de stichting Bibliotheek en dergelijke, kunnen in verband met de financiële situatie bij de gemeente, niet uitgesloten worden bij bezuinigingen.


 

Wij willen de ogen niet sluiten voor andere ontwikkelingen die de actualiteit zullen beïnvloeden, Te denken valt aan bijvoorbeeld hogere kosten als gevolg van een toename van het aantal te verstrekken uitkeringen. Weliswaar zal voor een deel sprake zijn van financiële compensatie door het rijk, maar niet alle verstrekkingen zijn daarmee gecompenseerd. Aanhoudende vraag naar Wmo-voorzieningen kan ook een opduwend kosteneffect teweeg brengen. Wij zullen hierop alert zijn en waar mogelijk anticiperend handelen.

 

Kostenverlaging om financiële ruimte te creëren voor nieuw beleid blijft een belangrijk thema.

Het college wil onderzoeken of digitaliseren van de dienstverlening kan bijdragen aan het reduceren van de kosten van de uitvoering. Daarnaast ziet het college nog steeds kansen om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te verminderen. Aangezien ook de gemeente administratieve lasten veroorzaakt, kan hierin de uitdaging worden gevonden om de kosten te laten afnemen.

 

Aangezien al jaren duurzaamheid hoog in het vaandel staat, zal tegen deze achtergrond ook nog eens worden gekeken naar het afschrijvingenbeleid. Het is niet ondenkbaar dat het verantwoord is de afschrijvingstermijnen meer aan te sluiten aan de levensduur van een voorziening (b.v. het nieuwe raadhuis).

 

De gemeente zal er alles aan doen om alternatieve financieringsbronnen, zoals subsidies, aan te boren.

 

Het treasurybeleid wordt geëvalueerd. Door goed om te gaan met de liquiditeitspositie, kunnen op bescheiden schaal ook financiële voordelen worden gerealiseerd.

 

24        Bedrijfsvoering

Het college wil, tegen de achtergrond van de doelstelling om te komen tot een slagvaardige en efficiënte organisatie, dat de ambtelijke organisatie zich verder professionaliseert. De in het verleden ingezette organisatieontwikkeling dient met kracht te worden voortgezet en op basis van evaluaties en of nieuwe inzichten te worden bijgestuurd.

Een concernmeerjarenplan zal worden vastgesteld, waarin de resultaten ten aanzien van de bedrijfsvoering verankerd liggen.

 

Ten aanzien van de efficiency van de bedrijfsvoering, koerst het college op een verdere afslanking van de ambtelijke organisatie. Beperken van management en overhead, Innovatie van bedrijfsprocessen en meer gebruik van IT-technologie dient bij te dragen aan het laten dalen van de omvang van de ambtelijke organisatie. Voorwaarde is wel dat blijvend wordt geïnvesteerd in mensen en middelen. Als de werkprocessen herijkt dienen te worden, zal de kost voor de baat uitgaan.

 

Het gegeven dat binnen vijf jaar zevenentwintig ervaren medewerkers de organisatie zullen verlaten (een niet onaanzienlijke kennisdrain) wordt gezien als een kans om de procesvoering te innoveren, de zittende medewerkers ontplooiingskansen te bieden en daarmee de interne arbeidsmobiliteit te bevorderen, waardoor de efficiency en effectiviteit van de bedrijfsvoering verder kan worden verbeterd.

 

De frictiekosten, die kunnen ontstaan – in het geval taken worden afgestoten dan wel verminderd – kunnen beperkt blijven, omdat flexibel op de nieuwe omstandigheden wordt ingespeeld. Ons credo is dat in principe elke medewerker nodig is om het gewenste ombuigingsresultaat te behalen, dan wel de taakuitvoering op langere termijn te kunnen waarborgen.

 

25        Ten slotte

In de inleiding hebben wij aangegeven, dat dit collegeprogramma in hoofdlijnen is neergezet.

Het programma dient in samenwerking met de ambtelijke organisatie te worden doorvertaald naar een meer concreet en uitgewerkt beleidsplan, waarin te realiseren doelen en termijnen duidelijk zijn vastgelegd.

 

Onder het motto “met een beetje minder, naar meer resultaat”, gaan we met voortvarendheid aan de slag om uitvoering te geven aan dit programma.

 

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.