Artikel 41 vragen inzake kwaliteit raadsvoorstellen
In de commissievergadering van 29 september 2021 stond het voorstel ‘Buitenring Noord maatregelen
Joh. Geradtsweg’ op de agenda. Nadat enkele insprekers hun ongenoegen over het voorstel hadden
geuit, zei de portefeuillehouder “spijt te hebben dat het voorstel nu voorligt” en liet daarbij weten dat
het voorstel niet voor behandeling naar de commissie gestuurd had moeten worden, omdat het
voorstel niet goed was.
In de commissievergadering van 13 oktober 2021 bij het voorstel ‘Vaststellen bestemmingsplan
Regeling meervoudige bewoning 2021’ liet het college de dag van de behandeling van het voorstel in
de commissie per brief weten dat het voorstel “bij nader inzien nog niet het beste plan is dat kan
worden vastgesteld”. Na een ordedebat in de commissie is besloten dat het voorstel als hamerstuk zal
worden weggestemd in de eerstvolgende raadsvergadering.
Vooropgesteld, niemand is onfeilbaar en waar gewerkt wordt, vallen spaanders. Maar twee
voorstellen waar het college niet achter kan staan in zo’n korte tijd doet ook de vraag rijzen wat er
gebeurd is waardoor beide voorstellen wel via het college naar de raad zijn gestuurd, maar de
portefeuillehouders bij de bespreking hun handen van de voorstellen trekken. Bij de raad wekt het
chagrijn: er is energie gestoken in de voorbereiding en dan blijkt dat voor niets te zijn geweest.
Bovendien straalt het ook niet goed af naar onze inwoners en andere betrokkenen bij de raad. Het
college zal evenmin de vlag hebben uitgehangen. En dat is zonde, want we willen met elkaar immers
mooie dingen voor Hilversum doen. De vraag is daarom ook of hier sprake is van twee incidenten of
dat er een diepere oorzaak achter schuilt. En ook, wat kunnen we hiervan leren? Binnen de
gemeenteraad is de afgelopen jaren op verschillende momenten en podia gewerkt aan de cultuur van
de raad en de kwaliteit van de voorstellen. Een van de aandachtspunten hierbij is ook de grote
hoeveelheid stukken die aan de raad worden voorgelegd en de zorg dat de kwaliteit, mede door de
grote omvang, van de besluitvorming hieronder te lijden heeft. Raad en college hebben beide als doel
dat de besluitvorming door de raad volgens het juiste proces en op basis van goede stukken
plaatsvindt. Daarom heeft het CDA de volgende vragen aan het college:
1. In hoeverre bestaat is er een verband tussen beide gebeurtenissen?
2. Is hier sprake van twee incidenten of voorziet u in de nabije toekomst vaker problemen met de
kwaliteit van de raadsvoorstellen?
3. Wat heeft het college van de raad nodig om deze slagen te kunnen maken en op welke wijze
kan de raad het college hierin faciliteren?
Een ander aspect om de kwaliteit van de stukken te toetsen, is de vraag in hoeverre de raad gebruik
maakt van het recht om de voorstellen te amenderen. Het valt het CDA op dat op nagenoeg alle grote
beleidsonderwerpen diverse wijzigingsvoorstellen worden gedaan. Ter illustratie:
- Doelgroepenverordening (9 december 2020): 8 amendementen;
- Woonvisie (7 juli 2021): 12 amendementen;
- Bruisend Hart (6 oktober 2021): 7 amendementen.
Deze hoeveelheid amendementen kan gezien worden als een teken van een sterke raad die zijn positie
pakt. De keerzijde is echter ook dat wanneer de raad pas op het moment dat de voorstellen al klaar
zijn nog zoveel wijzigingsvoorstellen wil doen, hij in het voortraject bij het opstellen van de plannen
onvoldoende podium heeft gehad. Bovendien bestaat het risico dat wanneer alle wijzigingsvoorstellen
worden aangenomen, de ziel uit het voorliggende raadsvoorstel verdwijnt en de samenhang van de
voorgestelde maatregelen afneemt. In dat licht heeft het CDA de volgende vragen:
4. Herkent het college bovenstaand vraagstuk en hoe ervaart het college de vele
wijzigingsvoorstellen die worden gedaan door de gemeenteraad? En zo ja, hoe beoordeelt het
college dit?
5. Ziet het college mogelijkheden om de raad meer aan de voorkant te betrekken zodat
opvattingen van de raad betrokken kunnen worden bij het opstellen van de voorstellen?
6. Zo ja, wat heeft het college daarbij nodig van de raad?
Tenslotte, de fractie van het CDA heeft al vaker in de raadsvergaderingen haar zorg geuit over de
hoeveelheid amendementen die worden gedaan op de voorstellen. In de vergadering van 29
december 2020 heeft de fractie aan de voorzitter van de raad gevraagd hierop te reflecteren. Dat is
niet gebeurd. We staan nu voor de laatste maanden van deze raadsperiode. Door nu te reflecteren op
het samenspel tussen raad en college wordt de nieuwe raad en het nieuwe college geholpen om een
goede start te maken en te leren van de lessen uit deze periode.
7. Is het college bereidt om deze reflectie vanuit het oogpunt van het college te maken en aan de
raad te sturen?
8. Zo ja, zou u deze reflectie nog dit kalenderjaar willen maken, zodat de raad deze voor het
einde van de raadsperiode kan bespreken met het college en de gezamenlijke leer- en
aandachtspunten van raad en college kunnen worden vastgesteld, zodat deze meegegeven
kunnen worden aan de nieuwe raad en het nieuwe college?
Namens de fractie van het CDA,
Evert Jan Kruijswijk Jansen