Bijdrage Sleutelgebied
Op 17 juni heeft de commissie gesproken over het sleutelgebied. Namens de fractie van het CDA Hilversum sprak raadslid Evert Jan Kruijswijk Jansen de volgende tekst:
Voorzitter,
Eindelijk! Er wordt in het openbaar gesproken door de gemeenteraad over het sleutelgebied en concreet, de vraag van het college om in te stemmen met de uitwerking van drie scenario’s voor de spoorzone. De aanmelding voor het sleutelproject wordt beargumenteerd als oplossing voor een aantal problemen die we dagelijks in Hilversum ervaren.
Laat ik beginnen met stellen dat we het over veel van die problemen herkennen. Er is een tekort aan woningen in Hilversum. Er is meer vraag dan aanbod voor alle typen woningen, maar specifiek missen we betaalbare woningen voor modale inkomens. Het verkeer heeft vele knelpunten en specifiek zitten de Diependaalselaan en de Johannes Geradtsweg aan hun maximum. De ruimte binnen de bebouwde kom is schaars, zowel om woningen te bouwen als om iets aan de doorstroming te doen. En de ruimte om Hilversum, de prachtige natuur, bepaalt voor een groot deel ons woongenot en is te waardevol om te bebouwen.
Het lastige aan dit voorstel is wat het CDA betreft echter dat bij het erkennen van deze problemen de oplossing volgens het college alleen kan liggen in het bouwen van 6.000 tot 10.000 woningen. Deelname aan het sleutelgebied is, zo stelt het college, ‘noodzakelijk omdat Hilversum zelf niet in staat is om de opgaven waarvoor het staat, zoals de bereikbaarheid, de energietransitie, klimaatadaptatie en openbare ruimte, zelf te financieren’. Dat brengt mij bij een eerste vraag: wat maakt Hilversum zo uniek dat we dat niet kunnen? En wat zegt dat over de vele gemeenten die kleiner zijn dan Hilversum en dus nog minder financiële armslag hebben? Het lijkt het CDA een illusie dat Hilversum hierin uniek is. En als de oplossing al ligt in het bouwen van woningen, waarom zijn 2.000 of 4.000 woningen dan niet voldoende?
Gisterenavond en ook de afgelopen maanden hebben verschillende betrokken Hilversummers hun inbreng geleverd op het voorliggende raadsvoorstel. In al die bijdragen zitten twee rode draden: waarom worden de Hilversummers, de ondernemers en het maatschappelijk middenveld niet betrokken bij de keuzes en waarom werken we niet eerst in gezamenlijkheid aan een visie, om vervolgens te bepalen welke opgave daarbij past en wat de route is om aan die opgaven te werken?
Voorzitter, twee citaten uit het coalitieakkoord van Hart voor Hilversum, VVD, D66 en GroenLinks, te lezen op pagina 33 en 34 van het akkoord: “Wij betrekken onze partners en inwoners zo veel en zo vroeg mogelijk bij onze plannen en projecten. Steeds meer informatie en expertise ligt immers buiten het gemeentehuis bij inwoners, publieke en private partijen en medeoverheden. Ons handelen is steeds meer die van netwerkpartner.” Dan het tweede citaat: “Wij zijn blij met de inbreng van inwoners en luisteren naar ideeën”.
In de reactie op het burgerinitiatief stelt het college participatie weliswaar van belang wordt geacht, maar meepraten en –denken nu vanwege corona niet mogelijk is en het besluit wat vandaag voorligt genomen moet worden om mee te kunnen dingen naar de gelden uit het MIRT. Voorzitter, graag een reactie van het college en ook van de genoemde coalitiepartijen op deze citaten uit hun akkoord en de reactie daarop van het college. Natuurlijk, er is corona en corona heeft veel roet in het eten gegooid qua proces. Maar dit kan niet het enige antwoord zijn. Het lijkt erop dat het hele proces, ook als we de afgelopen drie maanden wel normaal bij elkaar hadden kunnen komen, slechts via de route van de snelkookpan doorlopen kon worden. En inmiddels is het een snelkookpan op een Boosterplaat. Willen we echt zo met onze inwoners omgaan?
Voorzitter, waar visie ontbeert, verwildert het volk. Een uitspraak die u vaker van het CDA gehoord heeft deze periode en waar ik ook in deze bijdrage niet om heen kan.
Wat is de visie op Hilversum? De weinige bijval voor de voorliggende plannen heeft verschillende oorzaken, maar het heeft in de analyse van het CDA nadrukkelijk ook te maken met het feit dat we met elkaar onvoldoende duidelijk een stip op de horizon hebben waar we naar toe willen, waarom we dat willen en welke routes daarbij aanvaardbaar zijn. Een economisch profiel, een woonprofiel of juist een combinatie van beide? Inzetten op jonge gezinnen of juist op ouderen? Een tuinstad of een hoogstedelijke profiel? Kortom, het ontbreekt aan visie. En zonder visie geen gefundeerd plan.
Is het college het met het CDA eens dat een visie onontbeerlijk is voor de plannen die nu voorliggen? Waarom is het niet mogelijk om eerst tot een visie te komen?
De grote zorg van het CDA is dat we zonder heldere visie tot ondoordachte besluiten komen waarvan we de consequenties onvoldoende kunnen overzien. Daardoor zullen we ook niet in staat zijn om de noodzaak van de plannen uit te leggen aan de Hilversummers. De maatschappelijke ophef die ontstond bij de bewoners van de Johannes Geradtsweg naar aanleiding van de voorgenomen sluiting van de kleine spoorbomen is daarvoor exemplarisch. Herkent het college deze zorg? En stel dat de raad akkoord gaat met de uitwerking van de scenario’s, hoe gaat de Hilversummer daar dan bij betrokken worden? Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat het negatieve sentiment positiever wordt?
Hilversum heeft zich namens de Gooi- en Vechtstreek aangemeld als sleutelgebied. Maar waarom kiest het college er voor om de uitwerking van de plannen alleen binnen Hilversum neer te laten dalen? Wordt het plan niet veel aantrekkelijker wanneer de enorme woningbouwopgave met verschillende gemeenten samen gerealiseerd kan worden en je in die gezamenlijkheid kan werken aan nieuwe infrastructurele verbindingen die helpen bij de doorstroming?
Het college vraagt instemming op het uitwerken van drie scenario’s, variërende van 6.000 tot 10.000 woningen. Deze aantallen zijn enorm. Er wordt uitgegaan van een nominale groei van Hilversum tot 2040 met 4.500 woningen. Binnen de huidige bebouwde kom. Eerlijk gezegd lijkt me dat al een geweldige opgave binnen de beperkte ruimte die er is. Maar hoe moet dat dan met 6.000 – 10.000 woningen? Wordt dat hoogbouw? En hoe houd je bij zulke aantallen vast aan het principe van de tuinstad? De afgelopen maanden werd nog eens benadrukt hoe belangrijk het is dat er voldoende ruimte binnen de gemeente is om –al dan niet op voldoende afstand- te recreëren. Wat zal het effect van de inbreiding van Hilversum zijn op deze buitenruimte? Nu al loop je in de weekenden in de file op de hei. En nu al wordt gesproken over de desastreuze gevolgen voor de natuur door het toegenomen gebruik de afgelopen maanden. Hoe wordt dat wanneer er nog eens 22.000 Hilversumse inwoners meer zijn?
Tenslotte voorzitter de stelling dat we nu moeten besluiten omdat we anders de gelden uit het MIRT mislopen. Waar is die op gebaseerd? Vandaag stelde ik hierover nog technische vragen, zie ibabs, en uit de beantwoording maak ik op dat voor de komende jaren tot 2024 een toename van het MIRT wordt verwacht van ruim 9.500.000 euro ten opzichte van het budget van 2020. Met andere woorden: de ‘pot met geld’ is er ook nog na de Kamer verkiezingen van 2021. Sterker nog, hij is dan zelfs gegroeid. Waarom dan niet eerst samen met de Hilversummers, de ondernemers en het maatschappelijk middenveld werken aan een visie en dan op basis daarvan aansluiting proberen te zoeken? En, in het onwaarschijnlijke geval dat dit onverhoopt leidt tot een ‘njet’ vanuit de MRA, is het dan een reëel alternatief om vervolgens op eigen kracht geld en middelen bij elkaar te halen voor de investeringen die op basis van de visie noodzakelijk zijn? Dat moeten immers al die 300 gemeenten die ook geen sleutelgebied zijn en voor dezelfde grote opgaven staan op het gebied van woningbouw, verkeer en klimaat ook doen. Hoe redden zij het dan?
Voorzitter, vele vragen. Vragen die klinken als argumenten om tegen te kunnen zijn, maar ze zijn bedoeld om helder te krijgen hoe iets wat in de ogen van het CDA niet goed in Hilversum gerealiseerd kan worden, toch te realiseren is. De beantwoording van de technische vragen sterken ons in die twijfel. Heel veel is nog onduidelijk, afhankelijk van onzekerheden en op onderdelen ook tegenstrijdig. Dat is echt een onvoldoende basis om tot besluitvorming over te gaan. Het CDA wil ten allen tijde voorkomen dat we met elkaar in een fuik zwemmen, waar we niet meer uitkomen. Hoe voorkomt u dat?
Dank u wel.