04 oktober 2018

Samen tegen Eenzaamheid: verslag van een succesvolle CDA bijeenkomst

Op maandagavond 1 oktober j.l. organiseerde het CDA Hilversum een thema-avond in het kader van de Week tegen Eenzaamheid. Gastspreker was minister en vicepremier Hugo de Jonge. De opkomst was groot. Ruim 200 mensen, waaronder veel vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties en professionals, hebben in de burgerzaal geluisterd naar een bevlogen betoog van de minister en zinvolle bijdragen van Ben Hammer (Hilverzorg) en Anita Keita (Versa Welzijn). 

Voor degenen die niet aanwezig waren, heeft secretaris Anton van Schaik een uitgebreid verslag gemaakt van de avond:

Verslag debatavond ‘Samen tegen eenzaamheid’ 

Datum:           1 oktober 2018
Locatie:          Raadhuis Hilversum
Aanvang:      19.00 uur

Gastspreker: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en vicepremier Hugo de  Jonge

Discussieleider: Raadslid Gerben van Voorden

Het gezamenlijke doel van de avond: De strijd aangaan tegen eenzaamheid. Zorgen voor een structurele aanpak. In Hilversum is eenzaamheid een schrijnend probleem. 8% noemt zich ernstig eenzaam en 41% wel eens eenzaam (bron: GGD). Dit gaat niet enkel ouderen aan; ook jongeren treft het. 

Tijdens het debat, en na afloop tijdens de borrel, is veel kennis en ervaring gedeeld en zijn onderlinge verbanden versterkt. Dit kon door de positieve inbreng van de aanwezige vertegenwoordigers uit het werkveld samen met de aanwezige betrokken burgers.

Het woord wordt gegeven aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en vicepremier, Hugo de Jonge.

De minister inspireert de aanwezigen door te spreken uit zijn eigen ervaring als wethouder in Rotterdam. Hij maakte het mee dat een Rotterdamse meer dan 10 jaar dood in haar woning had gelegen. Onderzoek wees uit dat iets soortgelijks regelmatig voor kwam. 

Ouderen die zich eenzaam voelen. Dat moet niet kunnen. 
Een samenleving waarin meer dan de helft zich steeds meer eenzaam voelt; dat is geen goede samenleving.
 

Wat is eenzaamheid? 
Eenzaamheid betreft een zingevingsvraagstuk: Doe ik er nog toe? 
We doen het als samenleving niet goed als mensen met die vraag rondlopen. De minister ging in zijn tijd als wethouder het gesprek aan met ouderen. Wat kwam daar uit? Een verzameling van problemen: ‘Kring om mij heen is klein geworden, man overleden, kinderen wonen verder weg. Zitten mensen wel op mij te wachten? Vinden anderen belangrijk wat ik vind? Kan ik meedoen in de samenleving?’ Het eenzaamheidsvraagstuk speelt overal in Nederland. Niet enkel in de grote steden.

Kan de overheid eenzaamheid oplossen? 
Niet alles is op te lossen. Het is wel te doorbreken. Er is sociaal weefsel en daarop kan verder gebouwd worden. Mobiliseer vrijwilligers uit de wijk zelf, dat is het beste. De overheid moet in actie komen door coalities te smeden tussen mensen, bedrijven en instellingen. Bijvoorbeeld welzijnsorganisaties, kerken en supermarkten die samenwerken bij initiatieven op het gebied van het goed om gaan met dementie en het organiseren van ouderenlunches. Zet in op het bezoeken van 75+ers. In Rotterdam waren er veel vrijwilligers die zich daarvoor inzetten. Stel ouderen de vraag: ‘Wat deed u vroeger? Wat vond u fijn om te doen?’ Zorg dan voor een vervolg: organiseer activiteiten. Versterken van de samenleving is bevorderen van ontmoeten. Aangaan van en weer leren aangaan van relaties.

Waar moet inzet toe leiden?
Het resultaat van de inzet tegen eenzaamheid moet zijn: Jong en oud toont daadwerkelijk interesse in elkaar.

Vernieuwend denken
Voorbeeld: Kinderen uit groep 7 en 8 tussen de middag niet thuis laten eten, maar een jaar lang bij ouderen (of ouderen op school). Zet de maatschappelijke dienstplicht in om jongeren te betrekken bij de maatschappij. Bevorder het samen wonen van jongvolwassenen en ouderen. Maak gebruik van sociaal weefsel in een wijk. Postbodes als wijkbewaker? 

Gerben geeft vervolgens het woord aan Anita Keita, directeur-bestuurder van Versa Welzijn. Anita Keita stelt: ‘Het eenzaamheid vraagstuk is niet op papier te vangen, maar heeft mensen nodig.’ Wij hebben het niet over eenzaamheid bestrijden, maar over gemeenschapskracht versterken. Veerkrachtig zijn. Wij willen als Hilversummers solidair zijn, bouwen aan relaties. 20% van de inwoners in Hilversum heeft geen contact met de buren. Alles wat Versa Welzijn nu onderneemt heeft te maken met betekenisvolle relaties opbouwen en onderhouden. Dat willen we versterkt zien. We willen niet dat er opnieuw nieuwe plannen vanuit overheidswegen bedacht worden. Zo doen wij aan 75+ huisbezoeken. De opbouwwerker heeft een paar uur per week om dat in Hilversum te coördineren. Hij heeft een hele groep vrijwilligers die de huisbezoeken doen. Vrijwilligers vinden is daarbij een kunst. Het lukt daarom nog niet om dit in alle wijken te doen. Wij stellen ouderen vragen als: ‘Hoe gaat het? Weet u wat er al te doen is?’ De gewenste situatie zou moeten zijn dat een buurtgenoot kennis maakt en kijkt waar die van betekenis kan zijn. Bouwen aan relaties. Je hoeft dus niet direct naar een ontmoetingsplek.’ 

Ben Hammer, bestuurder van HilverZorg: ‘Ieder mens is uniek, heeft een eigen levensverhaal en een eigen netwerk waarmee hij zijn leven deelt en heeft gedeeld. Door echt in contact te zijn en door samen te werken kunnen mensen in verschillende levensfases zoveel mogelijk zichzelf blijven.
Het thema eenzaamheid zou iedereen moeten raken. Wie bekommert zich om je? Eenzaamheid kan je helemaal in beslag nemen. Als mensen veel zorg gaan vragen, dan zijn we er als organisatie al te laat bij. Hoe kunnen wij al eerder een rol van betekenis spelen? Professionals zijn geschoold om in de omgeving waar ze werken op te snuiven wat er speelt. Vanuit wat je ziet kun je een vervolgstap nemen. Ontmoeten, daar draait het om. Creëren van ontmoeting. Onze inspanning als zorgorganisatie zou moeten zijn om ontmoeting te organiseren. Ben Hammer waarschuwt ervoor om dit vraagstuk niet op te willen lossen met professionals. Het is een vraagstuk voor u, van ons als samenleving. Als professional ben ik een belangrijk onderdeel, maar het is niet iets van de ouderenzorg, maar voor de samenleving.’

Debat

Diverse mensen uit het publiek stellen vragen.

Hoe zit het met de bureaucratie in de zorg? 
Minister Hugo de Jonge: ‘Regelgeving die anders gebruikt wordt dan waarvoor ze bedoeld is, daar moeten we van af. Stel je dus de vraag of de regel wel nodig is. Het is de regel snappen of anders schrappen.’

Waarom zijn op eerste kerstdag wijkcentra gesloten?
Anita Keita: De meeste van onze activiteiten worden gedraaid op vrijwilligers. En de vrijwilligers geven aan dat ze op bepaalde dagen niet beschikbaar zijn.

Hoe organiseren we ontmoeten?
Ben Hammer: ‘Dagverzorging is voor een deel naar de WMO overgeheveld. Wij bieden een plek aan om structuur aan te brengen in iemands leven. Echter, 40% van de mensen blijkt een mildere dagbestedingsvorm te wensen. Momenteel zijn er vijf plekken in Hilversum waar we een zinvolle dagbesteding aanbieden (spelletjes spelen etc.), met vrijwilligers en professionele ondersteuning. Die professional signaleert als er meer ondersteuning nodig is. We willen interactie tussen jong en oud, met en zonder beperking, bevorderen.’

Karakter van zorgcentra veranderd
Dominee Jurjen Zeilstra: ‘Ik bezoek al jarenlang verschillende zorgcentra. Door veranderende wetgeving is het karakter van zorgcentra enorm veranderd. Ik wijt de eenzaamheid daar aan. Mensen blijven langer zelfstandig wonen en zo kan eenzaamheid ontstaan. Terwijl een zorgcentrum juist fungeert als een klein dorpje met sociale cohesie. Daarnaast is in zorgcentra het gespreksniveau duidelijk verlaagd ten opzichte van voorheen want redelijk gezonde mensen zijn er nauwelijks. Dus de mogelijkheden tot ontmoeting zijn voor bewoners van een zorgcentrum juist door hun gezondheidssituatie zeer beperkt.’

Ben Hammer herkent dit. ‘De veranderingen in de afgelopen jaren hebben hun sporen in de zorg achter gelaten. Indicatie voor verblijf is streng. Mensen zijn zieker en ouder als ze in een verpleeghuis komen. Onze gebouwen openstellen voor wijkbewoners is de oplossing voor het bevorderen van ontmoetingen. Honderden Hilversummers maken daar inmiddels gebruik van.’

Minister Hugo de Jonge: ‘Het is waar. De mensen die nu worden opgenomen in verpleeghuizen zijn niet meer de biljartende ouderen, maar zitten daar omdat er 24/7 zorg nodig is. Intensiteit van de zorg is veel hoger. Mensen willen ook graag thuis blijven wonen. Sinds de jaren tachtig zijn er veel minder plekken in de zorg. Dat is een trend. Er zijn nieuwe vormen van wonen en zorgMantelzorg bijvoorbeeld. Nieuwe typen woonzorgcombinaties zijn er nu nog te weinig. 

Zelf nadenken
Annet Bakker en Ans van der Meulen vertegenwoordigen een groep mensen. Zij stellen: ‘De burger moet zelf nadenken over hoe zij op oudere leeftijd wil gaan wonen. Wij denken namelijk dat woonvorm Knarrenhof een optie is. Blijvend participeren in de maatschappij lukt bij die vorm. Vinden van geschikte locaties is echter een groot probleem. Dit heeft te maken met gemeentelijk grondbeleid. Wat kunt u als ministerie doen voor het realiseren van levensloopbestendig wonen?’

Minister Hugo de Jonge: ‘Vooruitdenken is belangrijk. Knarrenhof is geweldig. Jong en oud en verschillende doelgroepen wonen samen in een woongroep/zorghofje. Gemeenten hebben een enorme bouwopgave, zeker ook voor ouderen. Gemeenteraden moeten hier scherp op blijven.’

Tegenprestatie voor de bijstand
Jaap van Beem van Speeltuinvereniging Het Erfgooierskwartier stelt voor om een tegenprestatie te verlangen van bijstandsgerechtigden. Zij kunnen op die wijze iets terug doen voor de samenleving.

Minister Hugo de Jonge: ‘Een tegenprestatie (wederkerigheid) kan lukken, daar zijn voorbeelden van uit de praktijk.’ Gerben van Voorden:  ‘Die discussie komt er aan in Hilversum.’ 

De wijk uit voor aangepast wonen
Stichting Hilversumse Meent exploiteert wijkcentrum de Kruisdam. Het betreft een minicentrum voor alle inwoners uit de wijk, ook voor ouderen. Staan midden in de samenleving en doen veel met welzijnsorganisaties en vrijwilligers. Zij constateren dat mensen die zelfstandig willen blijven wonen in hun eigen wijk geen aangepaste woning kunnen vinden. Hierdoor verliezen ze bij een verhuizing hun vertrouwde omgeving en sociale contacten. 

Dementie
Mevrouw Jansen deelt haar zorg over ouderen met dementie die geen zorg accepteren en niet willen verhuizen naar een verzorgingshuis. ‘Hoe los je dit op?’ Minister Hugo de Jonge: ‘Ik ken de schrijnende situaties. Hiervoor bestaat onder andere de Wet zorg en dwang. We dienen hier zorgvuldig te zijn bij het ingrijpen in iemands leven. Daarvoor zijn er wetten zodat er rechters aan te pas komen die moeten uitzoeken hoe iemand er aan toe is. Dit duurt erg lang.’ Anita Keita: ‘Ik kan melden dat in zo’n geval in  coalitievorm bekeken wordt wat er ter overbrugging aangeboden kan worden.’

Eenzame jongeren
Anja Wijnands: ‘Hoe zit het met de eenzame jongeren? Daar is ook een probleem.’
Minister Hugo de Jonge: ‘Adviesraad sociaal domein gaat uit van een verschil tussen jongeren en ouderen. Kwalificatie: Zit je op school, dan kun je je ook eenzaam voelen ondanks veel aanspraak in potentie. Terwijl ouderen in potentie nauwelijks aanspraak kunnen hebben.’

Reistijd zorgspecialisten
Henk Pestman: ‘Ik stel een vraag namens een arts. Specialisten verspelen meer tijd als mensen thuis bezocht moeten worden. Kan dit niet anders door beleid terug te draaien?’

Minister Hugo de Jonge: ‘Langer thuis? Kan dat nog? Gaat dat wel? Er gaat niet iets teruggedraaid worden. Wel zullen we de zorg bij mensen thuis beter moeten organiseren. Bijvoorbeeld door mantelzorg beter te ondersteunen. Daarnaast moeten nieuwe vormen van wonen en zorg worden gestimuleerd. Bij voorkeur in de wijk zelf. Wij signaleren tevens een tekort aan specialistenen ouderengeneeskunde. Wij investeren ook daar in.’

Vraag van de wethouder
Wethouder Angelika Pelsink (portefeuille Buurten en Wijken, Welzijn en Zorg): ‘Deze week schuif ik aan bij een regionaal leerhuis. Actieplannen zullen lokaal uitgevoerd worden. Minister, zitten wij op de juiste weg?’ Minister Hugo de Jonge: ‘Uitvoering dient juist lokaal plaats te vinden. Ik zie echter ook dat we als gemeenten moeten leren van elkaar. Het ministerie kan dit ondersteunen.’  

Gerben van Voorden dankt de sprekers en aanwezigen. Hij nodigt iedereen uit om de coalitie te starten tijdens de borrel.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.