Stephan: ik maak mij zorgen over de ontwikkelingen op het Noordstrand
Raadslid Kevin Stephan maakt zich zorgen om de ontwikkelingen op het Noordstrand waar meerdere strandpaviljoens zijn verkocht aan een investeerder om daar uitsluitend strandhuisjes te realiseren. Hij heeft het college de volgende vragen gesteld:
Geacht college,
Tijdens de raadscommissie op 2 februari 2021 heeft het CDA vragen gesteld over het voornemen van een investeerder tot acquisitie van meerdere strandpaviljoens met het schijnbare doel daar uitsluitend strandhuisjes te realiseren.
Het CDA wees op het in 2016 vastgestelde beleid ‘Toetsingscriteria strandbungalows’. Het college heeftdesgevraagd aangegeven alle aanvragen te zullen toetsen aan dat beleid. Op grond van berichtgeving van de Zandvoortse Courant deze week heeft het CDA een aantal vragen.
Het onderwerp leeft zeer in het dorp. Inwoners maken zich zorgen over het verdwijnen van de authentieke charme van de strandpaviljoens op het strand en het stilletjes ontstaan van privéstranden. Hoteliers en aanbieders van andere vormen van verblijfsaccommodaties vrezen oneerlijke concurrentie als ieder strandpaviljoen geheel kan worden vervangen door strandhuisjes. Niet in de laatste plaats zijn er nog de ondernemers die op basis van het vigerend beleid plannen hebben gemaakt (hetgeen gelet op de zeer strenge voorwaarden veel creativiteit vergde en geld heeft gekost) en zij vragen zich nu af of er wel een gelijk speelveld geldt.
Naar aanleiding hiervan heeft het CDA de volgende vragen aan het college.
1. Is er al een aanvraag tot het bouwen van strandhuisjes op één of meer van de recentelijk op het noordelijk strand overgenomen strandpaviljoens ingediend?
2. Zo ja, dient de aanvraag niet als een ‘aanvraag omgevingsvergunning’ te worden gepubliceerd?
3. Onderzoekt de gemeente – al dan niet op verzoek van de (aspirant)aanvrager – de mogelijkheden om in afwijking van het beleid ‘Toetsingscriteria strandbungalows’ hele plateaus te gebruiken voor uitsluitend strandhuisjes?
4. Zo ja, hoe verhoudt zich dit volgens het college tot eerdere vergunningstrajecten, met name als het gaat om het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het rechtzekerheidsbeginsel en het
verbod op willekeur?
Het CDA ziet de beantwoording van de vragen met belangstelling tegemoet.