15 april 2021

CDA ongerust over afschaffen belastingvoordeel bij overdracht familiebedrijf

Het voortbestaan van veel Overijsselse familiebedrijven dreigt in gevaar te komen als de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) worden afgeschaft. Het CDA vraagt daarom aan Gedeputeerde Staten om alles in het werk te stellen zodat deze landelijke regelingen behouden blijven. ‘Familiebedrijven vormen de motor van onze regionale economie. Uit een recent verschenen rapport blijkt dat drie op de tien bedrijven in de problemen komen als er een verhoging komt van de belasting bij het erven of schenken van een bedrijf’, aldus Statenlid Jerry Blekkenhorst.

De helft van de familiebedrijven verwacht dat het afschaffen van de BOR en de DSR negatieve gevolgen heeft voor de werkgelegenheid en innovatie. Een meerderheid van de bedrijven verwacht in de kosten te moeten snijden, waardoor er minder geïnvesteerd kan worden. ‘Wij maken ons hier grote zorgen om. Familiebedrijven zijn van cruciaal belang voor de provincie en bedrijfsopvolging is een belangrijk thema binnen familiebedrijven.’

Blekkenhorst stelt samen met CDA-Statenlid Susan Faal-Takak hierover vragen aan Gedeputeerde Staten om meer duidelijkheid te krijgen over de gevolgen van het afschaffen van beide regelingen voor de Overijsselse familiebedrijven. Het rapport waarop zij hun ongerustheid baseren is afkomstig van de adviesorganisatie KMPG in samenwerking met de branchevereniging FBnet, de vereniging van familiebedrijven en de Stichting Familie Onderneming.

Er hoeft onder de BOR minder erfbelasting te worden betaald als de eigenaar van een familiebedrijf overlijdt. De DSR is ook een belastingmaatregel die geldt als de eigenaar het bedrijf overdraagt aan een familielid. Afschaffing van beide maatregelen brengt de belastingdruk bij overdracht van de onderneming van 3,4 procent naar 41,5 procent.

De CDA-fractie stelt de volgende vragen:

  1. Is het college van Gedeputeerde Staten op de hoogte van voornoemd onderzoek inzake de mogelijke afschaffing van de BOR en de DSR? Zo niet, waarom niet? Zo ja, kan het college haar zienswijze over de resultaten van het onderzoek met ons delen?
  2. In hoeverre zijn provincies betrokken bij de (landelijke) afweging en/of onderzoek naar de mogelijke afschaffing van de BOR en de DSR? Kan het college dit nader toelichten?
  3. Is het college van Gedeputeerde Staten ook van mening dat bij afschaffing van de BOR en DSR er flinke consequenties zijn voor de familiebedrijven in Overijssel? Kan het college dit nader toelichten?
  4. In hoeverre heeft een mogelijke afschaffing van de BOR en de DSR invloed op de bestaande provinciale regelingen ten behoeve van familiebedrijven? Zo nee, waarom niet?
  5. Kunnen Gedeputeerde Staten overzien wat de gevolgen zijn van de afschaffing van de BOR en de DSR voor grotere en kleinere familiebedrijven? Zo nee, waarom niet?
  6. Kunnen Gedeputeerde Staten overzien wat de gevolgen zijn van de afschaffing van de BOR en de DSR voor familiebedrijven in de door corona zwaar getroffen sectoren? Voert u overleg over dit onderwerp in IPO-verband om te komen tot landelijke afspraken?
  7. Welke inzet mogen Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten verwachten om een mogelijke afschaffing van de BOR en de DSR te voorkomen? Kan het college dit nader toelichten?

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.