20 augustus 2022

Provincies, eis een plek aan de tafel van Remkes

Het Rijk heeft het belang van de provincies herontdekt. Belangrijke maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en het recentelijk gepresenteerde rapport Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) zijn hiervan voorbeelden. Anders dan de titel van het NPLG suggereert, gaat het vooral om stikstofreductie op het platteland. Het kabinet heeft met een centralistische aanpak NPLG-doelen en middelen bepaald. Eerst bij de uitvoering worden de provincies betrokken. Aangezien de provincies zowel elke vierkante meter als de sociaaleconomische omstandigheden van hun gebied kennen, was het logisch geweest samen met provincies plannen te maken. Dat had onder andere het gedoe met het stikstofreductiekaartje voorkomen. Tevens wordt eraan voorbijgegaan dat de provincies een democratische, rechtstreeks door de bevolking gekozen bestuurslaag zijn met Provinciale Staten (de volksvertegenwoordigers) als hoogste besluitvormend orgaan.

Statenleden worden door de achterban aangesproken op het natuur- en stikstofbeleid in hun provincie. Terecht, want Provinciale Staten nemen daarover besluiten en moeten publiekelijk verantwoordelijkheid afleggen in de Statenzaal.

Provincies kunnen én mogen daarom niet slechts het doorgeefluik en uitvoerende van de regeringsplannen worden. Boeren en organisaties die zich zorgen maken over de plannen doorverwijzen naar Den Haag is absurd. Kort gezegd: de provincies moeten vanwege hun deskundigheid en als democratisch gekozen bestuursorgaan hun plek aan alle overlegtafels opeisen. Om te beginnen zal het CDA Overijssel de Gedeputeerde Landbouw en Natuur oproepen in actie te komen.

Wij vinden dat de provincies niet alleen recht hebben op een plek aan tafel bij Remkes, maar ook dat zonder hun medewerking, dus zonder draagvlak en samenwerking, het NPLG gedoemd is weg te zakken in een bestuurlijk en juridisch moeras. Natuur noch boeren noch de leefbaarheid op het platteland in zijn daarmee geholpen.

In Overijssel wordt door gebiedspartners als de LTO, natuurorganisaties, waterschappen, gemeentes en bedrijfsleven al volop samengewerkt om de Natura 2000 en stikstof doelstellingen te realiseren. Ondanks de vaak tegenstrijdige belangen snappen alle organisaties dat wie niet aan tafel wil, deel van het menu wordt. Overijssel kent de Gebiedsgerichte Aanpak Stikstof in zes gebieden waarvoor brede politieke steun is.

Vanwege soms zeer ingrijpende besluiten, bijvoorbeeld omdat eeuwenoude boerenerven moeten wijken voor natuurdoelen, lopen de gebiedspartners op eieren. Het maatschappelijk vertrouwen is zeer broos. Lokale boeren vinden dat hun directe belangen onvoldoende zijn vertegenwoordigd en voelen zich niet gehoord en gekend. Zij spreken daar de Statenleden op aan.

De minister heeft haar NPLG-plan over de provinciale schutting gegooid met als eerste resultaat dat de LTO de samenwerking met de provincie heeft opgeschort, onder andere omdat perspectief en duidelijkheid ontbreken. Binnen afzienbare tijd zal bovenop dit alles ook nog uitvoering gegeven moeten worden aan verscherpt mestbeleid omdat de tijdelijke Brusselse derogatieregeling niet wordt verlengd, en aan verbetering van de waterkwaliteit (het7eactieprogramma Nitraat Richtlijn). Een en ander zal, als de plannen niet gewijzigd worden, de agrarische sector met name in Twente weer hard gaan raken, veel weerstand oproepen en nog meer trekkers de weg op krijgen. Het besef dat zonder gedragen plannen er van de uitvoering niets terecht kont, dringt nog steeds niet door.

CDA Overijssel meent dat de provincie kan meewerken aan uitvoering van het NLPG, mits de bestaande Overijsselse aanpak wordt gerespecteerd en de regeringsplannen voldoen aan de volgende criteria:

  • perspectief, duidelijkheid en een duurzaam verdienmodel voor boeren;
  • toetsing van maatregelen op feitelijke haalbaarheid en realisme. Nut en offer moeten in balans zijn.
  • ruimte voor maatwerk en lokale innovaties;
  • niet de Kritische Depositie Waarde Stikstof maar de feitelijke kwaliteit van de natuur wordt als maatstaf genomen voor gebiedsmaatregelen;
  • samenhang hang tussen alle gebiedsopgaven, dus naast stikstof ook oplossingen voor de mestproblematiek, klimaat en waterkwaliteit;
  • sociaal maatschappelijke effecten van gebiedsmaatregelingen en oplossingen dienen vooraf (financieel) onderzocht te zijn en mee gewogen worden;
  • langjarig zekerheid zijn dat er voldoende financiële middelen zijn voor uitvoering van maatregelingen en de structurele bekostiging van agrarisch natuurbeheer en andere compenserende maatregelingen.
  • het staande Overijsselse beleidsuitgangspunt van ‘geen gedwongen onteigeningen voor natuurdoelen’ blijft ongewijzigd.

Zo niet, dan zal wat het ons betreft de ‘opdracht’ retour Den Haag gezonden worden en mag de minister zelf met haar ‘onteigeningsbureau’ naar Overijssel afreizen en boeren, gebiedspartners en provincie aan haar tafel zien te krijgen.

Jeroen Piksen
CDA-woordvoerder Natuur en Landbouw

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.