‘We kunnen niet terug naar een moestuineconomie’
Gedeputeerde Eddy van Hijum vindt dat het landelijke CDA meer moet opkomen voor het belang van de agrarische sector voor de economie. De agro-foodsector is goed voor circa 8 procent van onze banen. ‘Dat zijn niet alleen de boeren, maar ook toeleveranciers en verwerkende bedrijven. Daarnaast leveren onze maakbedrijven machines en innovatieve technologie voor de sector. We kunnen niet terug naar een moestuineconomie, hoe graag sommigen dat misschien ook willen.’
De wereld heeft de innovatieve en duurzame agrofoodsector in Nederland hard nodig om 10 miljard mensen te kunnen voeden in 2050, zegt Van Hijum. Hij vindt de aanvankelijke veroordeling van de export van landbouwproducten door het CDA in het rapport Zij aan Zij dan ook niet gelukkig. ‘Export is geen probleem maar een kans; de voedselvoorziening is georganiseerd in Europese en mondiale ketens. We moeten ons richten op de ecologische voetafdruk. We hebben de kennis én de oplossingen om de landbouw verder te verduurzamen. Oost-Nederland is een proeftuin van innovatieve en duurzame landbouw, met Foodvalley (Wageningen) als epicentrum.’
Kringlooplandbouw
Een verdere verduurzaming is echter niet vrijblijvend, stelt Van Hijum. ‘Onze producten moeten veilig, gezond en duurzaam zijn. Ondanks de stappen die al gezet zijn moet de vervuiling van grond, water en lucht verder omlaag. En we moeten naar een beter bodemleven en herstel van de biodiversiteit. Ik geloof er heilig in dat wij dat kunnen.’ Volgens Van Hijum is de wil om te verduurzamen in de sector aanwezig, zeker ook bij jonge boeren. ‘Steeds meer boeren verbinden zich aan keurmerken als ‘On the way to PlanetProof’ of ‘Beter Leven’. Zij doen meer dan hun wettelijke plicht om goede en verantwoorde producten op de markt te brengen, in ruil voor een iets hogere productprijs. Maar boeren eisen ook een realistisch perspectief van de politiek en raken gefrustreerd van zwabberbeleid.’ Van Hijum vindt daarom dat het concept ‘kringlooplandbouw’ veel concreter gemaakt moet worden. ‘Het is tot dusverre teveel een papieren oplossing zonder duidelijk verdienmodel voor de boer. Mijn collega Gert-Harm ten Bolscher (gedeputeerde landbouw, SGP) wil ook niets liever en steunt inmiddels diverse proefprojecten bij bedrijven. Denk aan gebiedsgerichte vergoedingen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer maar ook aan precisielandbouw met drones en sensoren.’
Eiwitten
Zelf verdedigde Van Hijum onlangs een voorstel voor een transitieagenda ‘Biomassa en Voedsel’ in Provinciale Staten, als onderdeel van het beleid voor een circulaire economie. Dit plan streeft onder meer naar een betere balans in de productie en consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten. Nederland importeert nog altijd veel soja uit met name Zuid-Amerika en Azië als veevoer en grondstof voor vleesvervangers. En hoewel Nederland vooroploopt met de import van duurzaam geproduceerd soja, is nog steeds een aanzienlijk deel niet gegarandeerd ontbossingsvrij. ‘We hebben een topbedrijf als Vivera in Holten dat vleesvervangende producten op de markt brengt. En het internationale bedrijf Beyond Meat gaat vanuit Enschede dezelfde groeimarkt bedienen. Het zou - ook geopolitiek gezien - goed zijn om de productie van grondstoffen dichter bij huis te organiseren en de teelt van eiwitrijke gewassen op nationale en Europese schaal een impuls te geven. En juist als we zelf meer duurzaam willen produceren, moeten we ook zuinig zijn op goede landbouwgrond.’
Europa
Verdere verduurzaming van de landbouw staat ook in Europa op de agenda. De Europese Commissie lanceerde onlangs plannen voor een ‘Green Deal’ en een strategie ‘Van boer tot bord’. Van Hijum volgt deze ontwikkelingen als lid van het Europees Comité van de Regio’s op de voet en is kritisch. ‘Het kabinet heeft zich vooral ingezet voor een lagere afdracht aan Europa en minder giften aan Italië. Landbouw heeft in de onderhandelingen nauwelijks aandacht gekregen. Het gevolg is dat Nederlandse boeren de komende jaren minder geld krijgen via het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Bovendien lijkt Nederland niet te profiteren van de extra 7,5 miljard euro voor plattelandsontwikkeling, waaruit provincies het agrarisch natuur- en landschapsbeheer meefinancieren. Dit staat haaks op de duurzaamheidsambities.’