Aanvullende vragen Participatiewet
Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) heeft eind 2019 in een rapport geconstateerd dat de Participatiewet van 2015 bij de doelgroepen jonggehandicapten, mensen in de sociale werkvoorziening en mensen in (voorheen geheten) de bijstand, niet tot verbetering van de situatie heeft geleid. Op vragen van de CDA-fractie hierover van 25 november 2019 heeft het college gereageerd met de verwijzing naar een gezamenlijke reactie hierop van de VNG, G4, G40, Divosa en Cedric. Kern van dit verhaal is dat het Rijk te weinig middelen beschikbaar stelt aan gemeenten om voldoende aandacht aan genoemde doelgroepen te besteden.
- Wat heeft de gemeente Enschede gedaan om wel voldoende middelen te krijgen om alle doelgroepen te bereiken en persoonlijke aandacht te geven?
Op de vraag hoe groot de instroom respectievelijk uitstroom was van mensen in de Participatiewet in de jaren 2016, 2017 en 2018, is door het college het volgende overzicht gegeven. De gunstige dalende trend voor de instroom levert voor het jaar 2018 een positief saldo op van 321 minder uitkeringen vanuit de Participatiewet.
- Bij een gemiddelde uitkering van 14.000 euro zou dit een besparing van bijna 4,5 miljoen euro op de BUIG betekenen. Klopt deze redenering en zo ja, waarom zijn deze middelen niet ingezet om de doelgroepen van de Participatiewet beter te bereiken en aandacht te geven?
In de vorige vragen heeft het CDA geconstateerd dat in het huidige Coalitie akkoord is vastgelegd dat een aanpak ontwikkeld zal worden mensen met een uitkering jaarlijks tenminste een contactmoment hebben, binnen grenzen van budget en capaciteit. Op de vraag gaat het College deze afspraak realiseren en zo ja wanneer en zo nee, wat heeft het College van de Raad nodig om deze afspraak wel te realiseren, is het volgende antwoord verkregen.
"Het college heeft nadere invulling gegeven aan dit uitgangspunt in het Beleidskader Enschedese Arbeidsmarkt Aanpak, dat recent door uw Raad is vastgesteld. Hierin staat dat het niet noodzakelijk is om iedere werkzoekende tenminste één keer per jaar te spreken, volgens de RAP-methode, als er geen reden is om onrechtmatigheid te vermoeden en iemand naar wens en vermogen meedoet in de maatschappij."
- Het college gaat in haar beantwoording enkel uit van contactmomenten wanneer “er reden is om onrechtmatigheid te vermoeden” (negatieve aandacht). Het CDA wil juist echte aandacht voor mensen in de Participatiewet om weer mee te doen in de samenleving. Om vast te stellen of “iemand naar wens en vermogen meedoet” is persoonlijke positieve aandacht noodzakelijk. Gaat het college daar nog invulling aan geven of wordt de afspraak uit het Coalitie akkoord op dit punt ingeperkt?
Ton ten Vergert, Raadslid CDA Enschede